Beeld uit ‘De Valse Noot’ van Raoul Servais.
vanzelfsprekend een belangrijke rol. De grootstad heeft een grauw-groene dominate, evenals de ‘figuratie’, dit om de indruk van vervlakking, stereotypie, standardisatie en onpersoonlijkheid te accentueren. Daarentegen leeft het hoofdfiguurtje in felle kleuren, omdat het in feite de antithese is van de wereld, waarin hij evolueert; hij is er trouwens ook daardoor het slachtoffer van. Servais was daarmee lang niet aan zijn eerste tekenfilm toe. Hij experimenteert reeds sedert 1945, behield daarnaast ook activiteiten als kunstschilder - verscheidene tentoonstellingen in binnen- en buitenland; werken in musea van Oostende, Luik en Düsseldorf - hij is momenteel ook professor aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent, maar hij wijdde zich vanaf 1957 bijna uitsluitend aan de tekenfilm. Al in 1960 behaalde hij de eerste prijs voor de animatiefilm op het tweejaarlijkse nationaal filmfestival te Antwerpen met zijn ‘Havenlichten’, een poëtische tekenfilm van tien minuten, in Kodachrome 16 mm. In 1962 tekende hij ‘De drie klaphoeden’, een tekenfilm, die als generiek diende voor een televisiespel van de Vlaamse T.V. Al deze films werden te Oostende verwezenlijkt.
Een man met een dergelijke begaafdheid en werkkracht gaat natuurlijk niet bij de pakken zitten en momenteel is ‘Chromophobia’, een tekenfilm van 9 minuten (Eastmancolor en Geva-Agfa-color) in voorbereiding, zulks in opdracht van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur. Deze opdracht is waarschijnlijk de grootste dienst, die aan Servais kon bewezen worden, want buitenstaanders beseffen écht niet welke enorme financiële inspanningen van een tekenfilmmaker geëist worden. Op filmgebied hébben wij in Vlaanderen talent, net zoals de grote filmlanden. ‘Ik kan niet geloven,’ zegt Ivo Nelissen, ‘dat onze talentvolle cineasten steeds maar tevreden moeten blijven met wat vingeroefeningen (bij gebrek aan financiële middelen)’ en hij voegt eraan toe: ‘Film is in onze cultuur een té belangrijk medium geworden’. Daarmee kunnen wij volmondig instemmen; in het cultuurbeleid van dit land mogen niet langer meer ‘valse noten’ weerklinken.
Julien Van Remoortere