ontmoetingen
Beeldhouwer Rik Laloo 70!
Tien jaar geleden liet ‘West-Vlaanderen’ een levensbericht verschijnen bij de zestigste verjaardag van de Brugse beeldhouwer Rik Laloo. Op 15 september 1964 is daar een nieuw decennium bijgekomen, waarmede wij de jarige graag opnieuw geluk wensen.
Aan die gedenkdag koppelen wij trouwens de herinneringen welke Rik Laloo voor ons heeft opgediept uit zijn oorlogstijd, nu vijftig jaar geleden.
Rik Laloo werd gemobiliseerd in augustus 1914. Het jaar daarvoor had hij lauweren geoogst aan de Academie voor Schone Kunsten in zijn geboortestad, met een eerste prijs tekenen levend model, als klasgenoot van de inmiddels overleden Pierre Verbeke. Zijn eerste kontakt met het oorlogsgebeuren waren de gevechten bij Lier, de overhaaste aftocht uit Antwerpen en de omzwermingen met zijn Brugs regiment in de Westhoek, totdat het vooraan in Frankrijk kon worden gereorganiseerd en terug ingezet aan het IJzerfront.
De jonge Bruggeling poogde reeds te Cherbourg opnieuw wat aan toneel te doen, maar het heimwee naar huis had nog de bovenhand. Het ging niet. Terug aan het front, in de sector Diksmuide, ontmoette Rik Laloo de muzikant Victor Boddart. Deze heeft hem over die kortstondige artistieke crisis heen geholpen. Er kwam een regimentstoneelgroep tot stand in een café op Elzendamme. Men speelde ‘Werkerseer’ van Putman en ‘Baas Ganzendonk’. En, omdat de soldaten vroegen naar kluchten, ‘De jood op het politiebureau’ en ‘Drie hanen om een jonge hen’. Nu werd Rik Laloo opgemerkt door aalmoezenier Nobels, de hem naar zijn compagnie kon krijgen, met de bedoeling er zijn toneelmeester van te maken. Rik Laloo speelde André in ‘Marraintjesliefde’, van Nobels zelf. Zo kon de aalmoezenier zijn medewerker signaleren aan Dr. J.O. De Gruyter en werd Rik lid van diens Fronttoneel.
Wat kwam er aan 't Front terecht van het beeldhouwen?