ontmoetingen
De nationale liederen van enkele europese landen (III)
Finland. Het Finse nationale lied ‘Maamme’ (Ons land) is op tekst van de nationale dichter Johan Ludwig Runeberg (1804-1877). Al zijn werken, met inbegrip van het lied, schreef hij, zoals toen gebruikelijk was, in het Zweeds. De Finse dichters Paavo Kajander en Otto Manninen vertaalden het in het Fins. De eerste strofe (in een heel vrije vertaling) luidt als volgt:
Klink voort, gij kostbaar woord!
Geen naar de hemel torenend grote berg,
Geen glooiend dal, geen verre strand
Ontroerde dit land zowel als ons huis,
Ons vaders huis van het noorden.
Studenten hieven het voor de eerste keer aan op 13 mei 1848, dus volop in de Russische bezetting. De zangwijze is meer dan dilettantengeknoei en is het werk van de Finse violist en operakomponist Fredrik Pacius (1809-1891) die, alhoewel Duitser van geboorte, leefde en stierf in Helsinki. Hij is de stichter van de Finse nationale muziekschool (1852) en de vader van de Finse opera. Zijn meeste liederen zijn volksbezit geworden. Zijn nationaal lied is eenvoudig, welluidend en fors; dit laatste doet het een tikje hoekig en zwaar klinken.
IJsland. In 1874 was het duizend jaar geleden, dat IJsland door Ingolf Arnarsson werd ontdekt en de Skandinaviërs er zich blijvend neerzetten. In dat zelfde jaar gaf Koning Christian IX van Denemarken een eigen grondwet aan IJsland, waardoor de ‘Althing’ of rijksdag wetgevende macht ontving en het land aldus een eigen regering kreeg binnen het Koninkrijk Denemarken.
Te dier gelegenheid schreef Mathias Jochumsson (1835-1920) een gedicht dat steunde op het Bijbelvers ‘Fyir pér er einn Dagur sem pùsund àr’ (Met U is één dag als duizend jaar), vers dat hij trouwens in het refrein hernam. Hij werd vermaard door IJslandse vertalingen van Shakespeare, Ibsen e.a.; hij schreef ook toneelstukken.
De toondichter, Sveinbjörn Sveinbjörnsson (1847-1926), verbleef het grootste deel van zijn leven in Edinburgh, Schotland, waar hij muziekleraar was. Zijn lied werd met goud bekroond maar vertoont geen enkel Noors kenmerk. Het is een bekwaam maar vrij conventioneel stukje werk.
Turkije. Dr. Paul Nettl, in zijn standaardwerk over de Nationale Liederen, begint de discussie over de hymne van Turkije met een anekdote uit zijn jeugd aan te halen. Een Turks hoogwaardigheidsbekleder zou, van uit Wenen komend, een kleine Noordboheemse gemeente aandoen. Men gaf het plaatselijk orkest de opdracht hem door het Turks nationaal lied te verwelkomen. Onze arme orkestleider kon zich niets over Turkije herinneren tenzij dat het een halve maan in zijn vlag voert. Hij verloor geen tijd en toen de Turk zijn intrede deed, begroetten hem de muzikanten met de eerste beweging van de Maanlicht-Sonate!
Het oude Turkije van de sultans nam genoegen met een gespeelde march, die de Egyptenaar Nedjib Pashe samengestoken had met verschillende westerse modellen.
Sinds de revolutie werd het vaak vervangen door de ‘Mustapha Kemal’-march, wat niet belette, dat in 1921 een officieel nationaal lied, de zgn. March van de Onafhankelijkheid, door de Nationale Vergadering werd aangenomen. De tekst dichtte Mehmet Akif en de muziek schreef Zeki Üngör. Zoals de meeste oosterse muziek is het in G-klein gehouden. Voor het overige is er niets oosters aan en suggereert het Spaanse of Zuidamerikaanse tangomelodieën.
Leo Simoens