al de wegen af om het op de adekwaatst mogelijke wijze te doen. Nu eens diepernstig, bijna meditatief, dan speels en grillig. Wij hebben graag naar zijn ‘variaties’ geluisterd en hopen het spoedig opnieuw te mogen doen.
De bundel die verscheen onder de nogal buitenissige titel ‘Proweezie’ is, volgens de auteurs, ‘een proeve tot proza en powezie’. Met deze uitgave wagen drie jonge Westvlamingen hun debuut. Het zijn Thierry Deleu, Lionel Deflo en Margo (verlucht met lino's van André Deroo, Wevelgem, Ahorn, Kapellestraat 24, 1963, 66 blz.). Voorlopig valt er over dit eerste werk niet veel te zeggen, tenzij dat het driemanschap een onbetwistbare begaafdheid bezit welke nog niet voldoende tot uitdrukking komt in hetgeen zij ons hebben aangeboden.
Lionel Deflo
Margo
De twaalf ‘dichtoefeningen’ van Thierry Deleu hebben inhoud, maar de vorm is niet altijd dwingend genoeg. Hier en daar merken we nochtans dat de dichter reeds verder is dan bij de gewone ‘oefeningen’ van de debutant. Hij geeft ons in ‘naar nieuw land’ een duidelijk beeld van zijn dichterlijke persoonlijkheid, zoals ze verder kan en mag evolueren:
heb lang de vlucht geduld van eigen woorden
in een ivoren toren van niemandsland
hoorde gaarne behouden vaart verkonden
door de mond van een getrouwde maat
heb kortelings de teugels strak gehouden
kan niet meer verduren dat woorden vluchten
voor stenen wapenboden van eigen pijn:
liefde eigen taal en eeuwig voortbestaan
wellicht zullen woorden mij dankbaar leiden
langsheen maagdelijke paden naar nieuw land
en zal mijn taal die vreugd niet meer verzwijgen
en hand in hand samengaan met vrouw en kind
Uit verdere bezinning op het leven en op de middelen welke de poëzie ter beschikking stelt om onszelf te vertolken, zal Thierry Deleu de nodige zelfkritiek halen om zijn gedichten steeds beknopter, helderder en tevens suggestiever te maken.
Het proza is vertegenwoordigd door Lionel Deflo met twee korte verhalen en door Margo met een novelle. Beide schrijvers bezitten voortreffelijke kwaliteiten en beschikken ook over verbeelding, maar hun werk is nog te overladen en bij momenten te gechargeerd. We onderstellen dat zij deze proeven beschouwen als ‘oefeningen’, waardoor ze hun mogelijkheden willen testen. Van nu af zal het er vooral op aankomen een inzicht te hebben in hetgeen zij willen mededelen.
Remi Van de Moortel