[Ontmoeting met Naum Gabo, vervolg]
Oppervlakte van de derde graad.
Zijn vrouw, zwartharig, vriendelijk en dik, en zijn dochter, zwartharig, vriendelijk en dik, zestien jaar, komen mij tegen. Alles hartelijk en goed. Men zegt altijd Gabo, nooit husband of daddy. Het huis is een ruimte met living, eethoek, trapkast en zithoek binnen dezelfde slordige ruimte op een ruwe betonnen vloer. Dit paalt aan een tweede ruimere garage - zo noemen wij zulk een plaats - waarin het atelier en de werken. Deze man vertelt dat hij duizenden dollar kreeg voor een sculptuur, pas aangekocht door het museum van Detroit, maar leeft hier eerder in een kampeerplaats dan in een huis. Er is geen echt meubel, geen keukenalaam, geen stoel, geen tas, geen vork, geen gordijn, geen koffie, geen maaltijd, geen slaapkamer, geen tuin, geen atelier, geen niets dat die naam waardig is. Maar alles kan men er rustig beleven in de doodeenzame natuur. Ik kom uit Boston en New York maar hier leef ik eenzamer dan te Remouchamps. Tot maandagmorgen, een weekeind op de boerebuiten.
Hoe werkt Gabo? De constructivist is een constructeur. Hij doet alles zelf en weigert alle vakkundige hulp. Zijn kunstenaarsatelier is een ‘hobbyshop’ waar springzaag en boor, vijlen en hamers te pronken staan. Een beeldhouwwerk van Gabo is een spinneweb van stalen of nylon kabels op een plastieken skelet gespannen, zodat het geheel het uitzicht heeft van een doorschijnend weefsel, dat over glazen platen gespannen werd. De draden die de oppervlakte uitmaken, liggen in dunne groetjes over de steunplaten, en elk groetje is met engelachtig geduld en zorg door de kunstenaar zelf uitgeslepen.
Gewoonlijk zijn deze strukturen ongeveer een meter hoog, soms meer, zelden kleiner en hun vlakken gaan van buiten naar binnen over, zonder dat men precies kan besluiten wat buitenvlak en wat binnenvlak is. Als dokter denk ik spontaan terug aan de overgang tussen huid en slijmvlies ter hoogte van de lippen, en aan de lichaamsopeningen van de mens.
Het werk van Gabo realiseert onopzettelijk en uit de spontane scheppingsdrang van de kunstenaar, de nieuwste geometrische strukturen welke door de mathematici de oppervlakten van de derde graad worden genoemd. Als illustratie wordt hierbij een dergelijk oppervlak getoond, naast het werk dat Naum Gabo voor de Bijenkorf te Rotterdam ontwierp en waarover in het Editoriaal van dit nummer meer wordt verteld.
Veel kunstliefhebbers zijn nog zodanig met de konkrete vormgeving van boom en mens vergroeid, dat dergelijke zogenaamde abstracte vormgeving hen koud laat