ontmoetingen
Antoon Vander Plaetse 60!
In éénklank met zijn vele vrienden in Noord en Zuid, willen ook het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond en het tijdschrift ‘West-Vlaanderen’ Antoon Vander Plaetse gelukwensen bij zijn zestigste verjaardag op 30 december j!. en hem ‘ad multos annos’ zeggen.
Een tijdschrift en een verbond van artiesten behoren onder de menselijke instellingen voorzeker tot de meest gevoelige. Hun leven klimt en daalt zonder vaste wetten want het hangt aan de broze draden van het persoonlijk engagement. Somtijds wordt brutaal aan die draden gerukt en sommige knappen door. Maar als bij afspraak houden de andere het op zulke ogenblikken hardnekkig uit en zij worden zelfs nog steviger. Zo'n krisis is misschien juist daarom niet zo gevaarlijk en heilzamer dan de sleet van de jaren.
Voor tijdschrift en verbond betekent Antoon Vander Plaetse een van die draden, een harde zoals ge weet, waar men niet aan raken kan zonder dat hij verdraaid hard resoneert. Hij moge hier daarvoor ons aller dank ontvangen.
‘West-Vlaanderen’ heeft op tijd en stond Antoons brede en drukke werkkring in het licht gesteld: als hij ergens optrad in binnen- of buitenland; als hij een stoet of toneelstuk te regisseren had of een nieuwe fonoplaat op zijn agenda schreef; als hij ons als zijn taalgenoten vleide met zijn sukses bijvoorbeeld in Rome waar blijkbaar sinds de ‘Bentveughels’ geen Nederlands meer weerklonken had, tenzij binnenskamers onder Vlaamse theologanten. Men hoeft inderdaad slechts te bladeren in onze twaalf voorbije jaargangen om te bemerken dat Antoon Vander Plaetse in Vlaanderens cultureel leven een begrip geworden is, zonder daarom dadelijk te kunnen bepalen hoe en waarvan. Immers, na hem zijn jongere woordkunstenaars komen opdagen die op hun eigen wijze van fraai talent laten blijken, en opeens bemerkt men het: Antoon Vander Plaetse is waarempel zestig aan het worden en zijn lange jeugd reikt terug naar een tijdperk waarin zijn huidige vakgenoten nog achter een voetbal stoeiden of hun eerste hanepoten probeerden te schrijven.
Maar het onderscheid spruit toch niet alleen uit het leeftijdsverschijnsel.
Het klinkt als een gemeenplaats te zeggen dat Antoon Vander Plaetse een exponent is van de ontwikkeling van het cultureel leven in Vlaanderen tussen de twee wereldoorlogen. Welk kunstenaar van belang is zulks op zijn terein niet geweest? Aan onze jarige is de ontwikkelingscurve echter bijzonder duidelijk te volgen omdat hij een functie van heraut heeft vervuld. Zijn kunstenaarsschap lijkt ons te zijn geweest, vooral in die jaren, een klinkende bevestiging van de culturele emancipatie, welke toen op gang gebracht was en die nu in gemeenschap ervaren werd door de stem van één enkel man; een betoog van mondigheid, van volwassenheid, zeer zeker in woord en geschrift voorbereid en mogelijk gemaakt door vele anderen maar door Vander Plaetses bronzen stem eens en voorgoed bevestigd.
Deze kunstenaar belichaamt een van die tot de verbeelding sprekende gevallen - Staf Bruggen was het misschien voor ouderen onder ons - waardoor men het meemaakt dat soms één enkel man kan volstaan om de wilsbeschikking van een generatie, wat aangaat zijn terrein, door te geven aan de volgende. Dat is, althans in West-Vlaanderen, maar ik denk ook elders, dank zij Vander Plaetse gebeurd. Hem uitschakelen zou o.a. betekend hebben dat een aantal jongeren een andere of helemaal geen optiek zou hebben verworven op het rijke en trotse taalvermogen van individu en gemeenschap, of dat zij dienaangaand te