ontmoetingen
Jonge Westvlaamse Schilderkunst
De IJzerbedevaart brengt telkenjare grote volksmassa's naar Diksmuide. Het Jong-Davidsfonds van Diksmuide heeft in 1961 voor het eerst deze kans willen te baat nemen om bij deze gelegenheid een kunsttentoonstelling in te richten. Het werd een retrospectieve Gaston Theuninck, die werkelijk allure had.
Dit jaar kwam de werkgroep Kunst van J. DF. met een nieuw initiatief voor de dag, een tentoonstelling over de jongste stromingen in de Westvlaamse schilderkunst. Zij ging door in de ruime en zeer stijlvol door arch. Rik Serraris ingerichte zalen van de Boterhalle. Bij de opening werd het woord gevoerd door de voorzitter van J.-DF.-Diksmuide en door Schepen Crombez, namens het gemeentebestuur dat het initiatief zijn volledige steun had toegezegd. Dr. Marcel Grypdonck, adjunkt-kabinetchef en afgevaardigde van de Heer Van Elslande, Minister van Cultuur, onderlijnde het belang der regionale kunstactiviteiten, die vooral in West-Vlaanderen zeer talrijk en zeer vruchtbaar zijn en die op dit ogenblik meer en meer de waardering van het centraal bestuur schijnen te wekken. Drs Leirman gaf een zeer opgemerkte inleiding op het werk der onderscheiden kunstenaars, waarbij hij niet alleen de genese der tentoonstelling schetste, maar tevens elk schilder raak wist te typeren en de zin van zijn picturale experimenten poogde te verklaren. De keuze der schilders kan representatief heten voor wat op dit ogenblik gedaan wordt in onze provincie en bood een vrij gevarieerd beeld, waarin aan geen enkele der aanwezige strekkingen een voorkeur werd gegeven, die de objectiviteit der selektie kon schaden. Klaarblijkelijk hebben de samenstellers ook geen enkele factor van politieke of levensbeschouwelijke aard laten spelen, aldus het voorbeeld volgend dat door ons provinciaal bestuur herhaaldelijk gegeven werd en dat ook door het centraal bestuur zou dienen overwogen te worden.
Wet gezegd over de exposerende schilders? André Vandevoorde lijkt ons een zeer beloftevolle schilder, die emotie en kleurenrijkdom weet met elkaar te verbinden. Renaat Bosschaert gaat de weg op van de schilders, die getuigen van hun tijd willen zijn. Godfried Vervisch is een subtiel schilder, met een sterk aanvoelingsvermogen en reeds een benijdenswaardige zelfstandigheid. Roger Van Sevenant biedt een weloverwogen, sterk decoratieve kunst, van goed uitgebalanceerde kleurenvlakken. Pol Patoor houdt van het experimenteren met allerlei technieken en doet het zonder slaafsheid of snobisme. Roger Baert bezit een spontaan schilderstemperament, dat hem toelaat met eenvoudige middelen een sterk decoratief effect te bekomen. Cyr Frimout lijkt ons meer en meer bevrijd van de drukkende Landuytsfeer, wat niet van enkele onder de exposanten kan gezegd worden, die we niet wensen te vernoemen om niemand aanstoot te geven. Het zevental namen dat wij vooropgezet hebben bewijst voldoende dat de tentoonstelling alle interesse waard was.