medaille en naast deze morele steun, kan hij zich verheugen over de aankoop van dit werk door het museum, voor de prijs van 13000 F.
Van nu af wordt het een leven van een kunstenaar, die men aanvaardt en bij wie men bestelt.
Onder meer wordt hij aangeduid om het standbeeld te maken van Ledeganck te Eeklo, van Van Beneden te Mechelen en het is overbodig mede te delen dat hij de auteur is van het Rodenbachmonument te Roeselare.
Hij krijgt veel opdrachten voor borstbeelden en het is mijn mening dat de opdrachtgevers van portretten de juiste waarde van deze kunstenaar hebben herkend, want het zijn de portretten, - ik denk hierbij aan deze van Arnold Goffyn, van Guido Gezelle, van Ferdinand Callebert, en niet het minst aan de groep Vader en Moeder - die hem bevrijdden van zijn aarzelen tussen neo-classicisme en realisme.
De portretten van Lagae geven de kunstenaar bloot die fijngevoelig en eerbiedig een gelaat tactisch kon aflezen, om het in materie eenvoudig groots over te zetten. Vermits dit stukje zijn plaats vindt onder de rubriek Ontmoetingen, keer ik 40 jaar terug voor een ontmoeting.
Na mijn collegetijd ging ik om raad, bij de vriend van mijn pasgestorven vader, en kwam te Brussel in het grote herenhuis in de Michelangelolaan.
Ik herkende terstond de blozende, struise man, die ik op de Rodenbachfeesten in 1919 te Roeselare had gezien.
Wanneer het op raadgeven aankwam, waarschuwde hij mij voorzichtig voor de artistieke loopbaan.
Hij had zoveel meegemaakt, hij had zulke zwarte armoede geleden; ‘ik ben door het oog van een naald gekropen’ zegde hij en hij kon niet zwijgen over de doorstane miseries, te Brussel en in Italië.
Mijn leven is een voortdurend werken geweest, zegde hij, en hij toonde zijn werken van vroeger en hij toonde het werk waaraan hij bezig was. Het was de maquette van het Belgisch erkentelijkheidsmonument te Le Havre en hij hoopte op een wederinvoeren van de Kapmantelopdracht, hij sprak over de vriendschap met mijn vader, bij wie hij als student regelmatig op het atelier kwam en hij vertelde over zijn vele Vlaamse vrienden - en hij wees naar de wand naar een verholen zwart-geel manifestatiebloempje. Het moest te Brussel zijn Vlaamse verbondenheid waarborgen. Bij het afscheid kreeg ik, terwijl hij schuddend mijn hand drukte, volgende les: Wacht niet op inspiratie om te werken. Werk en de inspiratie komt.
Ziezo, ter gelegenheid der herdenking van de geboorte, honderd jaar geleden, een heroprakelen van een ontmoeting met Jules Lagae, 40 jaar terug.
Wellicht kan de les die hij mij toen meegaf, nu nog met vrucht overwogen worden.
H.G.