West-Vlaanderen. Jaargang 11
(1962)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermdontmoetingen
| |
[pagina 187]
| |
ze brooddronken een contract ondertekenen om overgeplaatst te worden naar een nabije fabriek in Frans Vlaanderen. (Natuurlijk lezen de arme jongens dat kontrakt niet). Het tweede vraagstuk wordt nog breder uitgewerkt. We beleven de tragiek van de grensarbeiders, wier loon onderhevig is aan de zeer wispelturige waardeschommelingen van de Franse munt. Er komt een staking van, en deze wordt met een opvallende juistheid, en ook met een waar talent beschreven in al haar facetten: de aanvang van de staking, de piketten, de werkwilligen, de gendarmerie, de vermoeidheid bij patroons en werklieden, tenslotte het compromis, waarvan de politicus het bloempje in zijn knoopsgat mag steken: bij baas en werkman blijft hij de persona grata, terwijl de syndicale leiders door beiden uitgespuwd worden. Doch met folklore en sociale woelingen maakt men nog geen roman: het derde, romantische, element in Hanen en Kraaiepoten, is het tragische lot van een werkmeisje. Ze is de dochter van een ontaarde moeder, gaat bij vrienden inwonen - maar de man zal ze in een dronken roes onteren - ze blijft verknocht aan die chauffeur, omdat ze haar bedeesde verloofde geen màn vindt. Ze valt als slachtoffer van de staking, zij het onrechtstreeks. Lingier de chauffeur is een werkwillige, maar ook een smokkelaar. Om die eerste reden wordt hij verklikt, en wanneer de douaniers in zijn vrachtwagen ‘steek-proeven’ uitvoeren, wordt het meisje doorstoken... Pas daarna denkt Lingier aan haar... Dit tragische eindpunt van de roman is terzelfder tijd het zwakste, omdat de lezer - wij althans - er niet helemaal in kunnen geloven.
Het zal niet bij ons opkomen, deze roman van Fred Germonprez als een ‘grote’ roman te beschouwen. Het is zelfs niet de beste die hij schreef. Maar compositorisch is het wellicht toch zijn beste, omdat hij een hele reeks interessante en ook belangwekkende ingrediënten op zeer natuurlijke wijze en met een perfecte dosering heeft weten te vermengelen tot een spannend geheel. Het wordt een sociale streekroman van de goede soort. Germonprez is geen stilist, hecht overigens ook geen groot belang aan stijl. Maar zijn taal is vlot en direct, en hij ként grondig het onderwerp waar hij over schrijft. Deze levensnabijheid, veel meer dan artistieke hoedanigheden, geven aan zijn jongste roman een onverwachte densiteit. Wie de sfeer en de levenswijze willen kennen van die heel bizondere strook van Vlaanderen die aan Frankrijk grenst, kan zich geen betere inleider dromen.
Bernard Kemp |
|