[Kunstschilder August Vandecasteele vereremerkt, vervolg]
en 1939 zou de rijkste worden, een tijd van enthousiast werken met het paletmes. Ook Vandecasteele kwam terecht in de werkhuizen Decoene te Kortrijk, waardoor hij niet alleen met Jozef Decoene en Arthur Deleu kontakt kreeg, maar langs hen om ook met andere artiesten als Permeke, Saverys, Opsomer en niet het minst met Stijn Streuvels. Hij had zich een auto aangeschaft zodat hij met vrienden als Stijn Streuvels, Karel Noppe, Victor Acke e.a. meerdere reizen naar het buitenland deed; hij maakte daar dankbaar gebruik van om ontelbare schetsen te tekenen, waaruit later op het atelier schilderwerken zouden groeien.
Het was een tijd van ontelbare tentoonstellingen, die een zeer groot sukses kenden, niet alleen te Kortrijk en te Brugge, maar ook te Gent, Antwerpen, Oostende, Brussel, Luik, Verviers, Ronse, Charleroi. Recensies verschenen over hem in talrijke bladen en illustraties, bijna alle in een opgetogen stijl geschreven. Frans Devleeshouwer wijdde trouwens aan hem een deel van zijn plaket ‘Vijf Westvlamingen’. Ook zijn grafisch werk, zijn talrijke tekeningen kenden een grote bijval. Meerdere ervan werden opgenomen ter illustratie van Filip De Pillecijns boek over Streuvels, dat in het begin van de oorlog bij Lannoo verscheen. Het zijn hetzij pentekeningen, hetzij tekeningen met een fijn penseel uitgevoerd in Chinese inkt.
De tweede wereldoorlog bracht wederom een zware tijd. Zijn woning, die dicht bij het goederenstation gelegen is, werd totaal plat gebombardeerd in de nacht van 6 maart 1943; hij zelf bleef veertien uur onder de puinen bedolven. Het grootste deel zijner werken was vernietigd; gelukkig had hij zijn kostbare bibliofiele verzameling, die meerdere zeer merkwaardige boeken bevat, tijdig kunnen redden. Het was een zware slag voor de toen reeds niet meer jonge schilder en het duurde lang eer hij het teboven kwam. Maar weldra zou hij toch het werk hervatten en opnieuw exposeren.
Intussen was de smaak van het publiek veranderd. Hij poogde wel enigszins de nieuwe richting op te gaan, een soberder stijl te veroveren; zijn akwarellen zijn o.i. de beste resultaten dezer streving. Maar toch bleef hij zichzelf grotendeels getrouw, getrouw aan een genre dat hangt tussen impressionisme en expressionisme, getrouw aan zijn poëtisch-mystische bezieling, wel bewust nochtans dat dit in deze tijd niet meer past. Hij bleef een harde werker, onverdroten arbeidend. Zijn gezondheid laat hem niet meer toe zoals vroeger de natuur ter plaatse te gaan schilderen; hij leeft echter van zijn visuele herinneringen en van de composities, die hij weet met bloemen en voorwerpen te construeren om ze dan op het doek over te brengen. Men kan niet loochenen dat onze oudere kunstenaars zich geen moeite ontzagen en dat zij met hard labeur zich een lastige techniek eigen maakten, die ongemeen veeleisend was. Dat stemt tot nadenken.
(Adres: Mgr. De Haernestraat 1, Kortrijk.)
Dr. Albert Smeets