West-Vlaanderen. Jaargang 9(1960)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 470] [p. 470] voor u, mijn moeder Voor u, mijn moeder, zal 't niet lang meer duren: ik zie de herfst op 't hof waar ik nu niet meer woon, de oogst is weer voorbij, het vlas staat in de schuren, men slacht een zwijn voor 't trouwfeest van uw laatste zoon. Zo is het goed. Hij zal de hoeve erven. Er komt een jonge vrouw die u voortaan vervangt. Men wacht de winter en het uur dat gij zult sterven, schoon gij niets anders dan wat leven hebt verlangd. Daar staan de koeien die gij hebt gemolken, daar is de keuken, waar gij eertijds meester waart. Gij wandelt nog wat rond en tuurt nog naar de wolken, en over 't hek geeft gij wat klaver aan ons paard. Dan zit gij weer bij 't vuur en kunt niet wenen: uw ogen hebben nimmer in uw lief en leed gedeeld. En ook, er zijn soms pijnen die een mens verstenen en er is werk dat 't hart meer dan de hand vereelt. Hier zit ik ver van u en kan u niet vergeten, 'k zie hier de winter komen en vervloek uw lot; maar gij zit stil te bidden, 's avonds na het eten want gij gelooft in 't ander leven en in God. Urbaan Van Overbeke * Vorige Volgende