was het een bron van persoonlijke rijkdom, die sinds eeuwen door onze vertegenwoordigers werd uitgedragen. Het is een lust te reizen door West-Vlaanderen, zijn kuststrook en zijn Westhoek en zijn industriegebieden, vooral voor hen die de doodsrochel niet horen in de veroordeelde machines.
Wanneer men vele jaren afwezig was, kan de ontmoeting met West-Vlaanderen in verdubbelde macht spreken van uit zijn zuiverste en ongeschonden typische nuancen die elders niet te vinden zijn. Maar er is een made geslopen in het linnen dat we in onze jeugd zagen weven uit de schering van zijn natuur en de inslag van zijn bedwelmende traditie.
Ik heb mijn best gedaan om me terug in het oude vertrouwde kleed te steken. Het lijkt te klein geworden voor de ruimte-gedachten die over de wereld geslagen zijn.
De natuuromgeving werkt op de mens: men kan niet op een berg wonen zonder zich superieur te voelen tegenover de kleine valleimens. In West-Vlaanderen woont men klein. Dit heb ik geweten toen ik uit Afrika terugkwam: de enge straten, de kleine tegen elkaar aan gedrongen huizen, terwijl de grote Vlasleie van vroeger een onooglijk riviertje geworden was. Een miniatuurwereld, die nog slechts aan één kant weet te ontsnappen: zijn zee, - grenzeloos, zoals op mijn reizen van Kenya tot Angola, van Soedan tot Rhodesië. Die kleine wereld is niet meer van deze tijd, zolang wij ons denken en leven erdoor laten beinvloeden op een remmende manier. Het spijt me, maar het betoverend landschap van West-Vlaanderen kan me niet langer betoveren, wanneer ik zie hoe zijn ekonomie zowel als zijn kunst de hedendaagse ruimte-gedachte niet kunnen volgen.
De dialoog tussen landschap en mens is er vooral een van symbolen. Daarom kan ik niet meer onbezorgd door de Noordzeegouw reizen. Dit heb ik zeer scherp moeten ervaren een der eerste dagen na mijn terugkeer uit Afrika, het land der onmetelijkheden, het land dat een infekterende gesteltenis is.
Die dag stond ik ineens voor een gesloten bareel. Ik had ruimschoots de tijd om een onverwachte balans op de maken van de eerste weerzien-indrukken die naar uitweg en evenwicht zochten. Ik voelde me vooral gekleineerd.
De bareelwachter las zijn krant, het plaatselijk nieuws. Een paar wagenvoerders waren uitgestapt en rookten hun sigaret; er lag geen belangstelling in hun gesprek. Dit was een van de dingen die ik vergeten was: de gesloten overwegen. Mijn mijmerend wachten zocht naar de achtergrond van de aangevoelde kleinering. Ik ontdekte hem in een symbolische levensvorm: om de vijf dorpen worden we de uitweg naar de ruimte afgesneden, om de vijf woorden ook.
Het is geen vervreemding van de weergevonden geboortestreek, maar een sociale zorg. Terwijl ik wachtte wou ik ineens dat er duizend kilometers lagen tussen Brugge en Oostende en werelddelen van gedachten tussen de bareelwachter-met-zijn-plaatselijke-krant en mij. Het is ook geen verraad tegenover de intiemste persoonlijkheid die ons onderscheidt van een Limburger, een Griek of een Deen. Verruimen is niet synoniem van oppervlakkig worden. De mens wordt groot naarmate hij onbegrensd is, en hij kan dit steeds op zijn eigen manier blijven doen, zoals hij geschapen werd. zoals zijn leven een vorm kreeg: een bepaalde levensverhouding. Met een universele kunstenaarsblik kunnen we de West-Vlaamse persoonlijkheid zodanig uitdiepen, gaaf en onnabootsbaar, dat onze kunst daardoor een wereldformaat krijgt.
Ik voelde dat het een kwestie van ruimte en verhoudingen geworden was, geestelijke ruimte, waarvan het uitzicht belemmerd wordt door de miniatuurstijl van ons landschap. West-Vlaanderen geprojekteerd op mijn Afrika-ervaring, die een ruimte-ervaring is. In Ituri zag ik een wegwijzer naar Leopoldstad: 3.350 km. Men wordt groot bij die grootheid. Het is een ruimte- atmosfeer waarop onze ziel moet antwoorden.
Toch is het ten slotte niet de afwezigheid van de uiterlijke ruimte die vernedert. Zij pijnigt slechts als oorzaak of als symbool van de afwezigheid van een innerlijke ruimte: de grote belangstelling stompt te vaak af op een paar kunstmatige vragen.
Het is me niet meer mogelijk ons miniatuur-landschap te zien zonder te wensen dat de mensen die er wonen groter zouden zijn in hun belangstelling voor deze tijd van kosmische beroering en heviger afstanden van God weg of naar God toe, beroering even groot in de kunst, in de ekonomie en in de politiek, een beroering die maar pas begint, want zij is nog eksperiment overal. Het is vreemd: het landschap, waar ik vroeger alleen vlinders en vogelnesten zag, kan ik thans niet meer losmaken van de menselijke noden. Nochtans blijft het landschap van West-Vlaanderen, na alle natuurheerlijkheden die ik bezocht, het intiemste en schoonste dat er is, voor mij, omwille van de herinneringen. Want, men zegt, er is niets zo goed als de jeugd. Doch voor de ouder wordende gedachten zijn er te veel gesloten barelen...
ARTHUR VERTHE c.i.c.m.