Editoriaal
In 1956, het Rodenbachjaar, kon de Provincie West-Vlaanderen wel geen beter blijk geven van haar ruime belangstelling voor Kunst en Cultuur, dan door een passende hulde te brengen aan de grote Westvlaming die Albrecht Rodenbach was.
Zoals telkenjare belastte de Bestendige Deputatie de Provinciale Commissie voor Schone Kunsten met het ontwerpen van een programma der Provinciale Cultuurdagen. Was het aangewezen dat die dagen in het teken zouden staan van de Rodenbachviering, dan toch komt de Bestendige Deputatie de eer toe de manifestatie het interprovinciale karakter te hebben toegedacht dat zij onder de impuls van de Provinciale Commissie uiteindelijk verwierf. Graag ging de Bestendige Deputatie op de haar gedane voorstellen in en bij deze beslissing mocht ze zich meteen op de welwillende en zeer actieve steun van al de Vlaamse provincies verheugen.
Daarom wil dit woord, eerst en vooral, een uiting zijn van mijn dankbaarheid tegenover de heren Gouverneurs en Gedeputeerden der provincies Antwerpen, Limburg en Oost-Vlaanderen, om de onschatbare hulp die zij bijdroegen tot het verwezenlijken van die Interprovinciale Cultuurdagen.
De goede verstandhouding tussen de Vlaamse Gouverneurs en Bestendige Deputaties, die er aan ten grondslag ligt kan een lichtpunt wezen voor degenen die - kampend tegen zovele moeilijkheden - Vlaanderen's goede faam willen hoog houden en de Vlaamse Zaak een levenskrachtige adem inblazen.
Zoals ten overvloede blijkt uit het hiernavolgend verslag, zijn de Interprovinciale Cultuurdagen uitgegroeid tot een groot en groots gebeuren, niet alleen temidden het volk waaruit Rodenbach geboren werd, op de plaats zelf waar hij eens leefde, maar ook doordrongen van het ideaal waarvoor hij gestreden heeft en in een geestdrift die hij zeker tot de zijne zou gemaakt hebben.
Aan al degenen die de handen in elkaar sloegen om dat gebeuren de grootheid te bezorgen die in dit verslag een blijvende verklanking vindt, aan de velen die ertoe bijdroegen om die grootheid stuk voor stuk te voltrekken, betuig ik hierbij mijn openlijke waardering en diepe erkentelijkheid. Mocht deze publicatie voor hen de waardevolle herinnering blijven van wat zij verwezenlijkten, mocht zij ook, voor allen die ze bereiken zal, als duidelijk bewijs gelden van het hoger streven dat de Provincie West-Vlaanderen inzake Kunst en Cultuur bezielt en van de rijke initiatieven dààr geboren uit de geest die we bij Rodenbach verheerlijken!
RIDDER P. VAN OUTRYVE D'YDEWALLE
Gouverneur van West-Vlaanderen