I. In het Nederlands:
Gedichten (in boekvorm): Van Lente en Minne, van Herfst en Dood. Antwerpen 1932. - Vertalingen (in boekvorm): Uit het Engels: Rondom Shakespeare. Christopher Marlowe. Edward II. Christopher Marlowe. Dr. Faustus. Beaumont en Fletcher. Philaster. Antwerpen 1924-1926. Dertig Sonnetten van Shakespeare. Antwerpen 1927. Shakespeares Hamlet. Kortrijk 1935. - Uit het Frans: Aucassin en Nicolette. Antwerpen 1929. - Uit het Platduits: Karl Wagenfeld. Dood en Duivel. Brussel 1924. Karl Wagenfeld. Lucifer. Brussel 1927. - Uit het Duits: Aren en Heulbloemen. Duitse Poëzie. Brussel 1943.
Vertalingen (verschenen in verzamelwerken): Een paar gedichten van Augustin Wibbelt en Herman Claudius in het boek: Flandern-Niederdeutschland. Herausgegeben von Herman Schütt. Aus Hansischem Raum. Schriftenreihe der Hansischen Gilde. Band 8. Hamburg 1939. - Vertaling van een engels en van twee duitse gedichten in Uit de Wereldpoëzie, verzameld door Johan de Molenaar. Amsterdam z.j.
Medewerking aan vlaamse en hollandse tijdschriften: De Bibliotheekgids, Juninr. 1926, Antwerpen. Daarin een kleine bijdrage over ‘Nederduitse Literatuur’.
De Nieuwe Gids, 's Gravenhage, juni 1928. Daarin: ‘Guido Gezelle en de Engelse letterkunde’.
Jong Dietschland, Dendermonde 1928. Een vertelling van Karl Wagenfeld: Een deugniet.
Vlaamse Arbeid. Deel 24. Afl. 1. 1929. Antwerpen. Invloed van Lord Byron op K.L. Ledeganck.
Leuvense Bijdragen. Tijdschrift voor moderne Philologie, xxv (1933) ‘Shakespeares Sonnetten en Albert Verwey's: Van de Liefde die Vriendschap heet’.
In hetzelfde tijdschrift, xxviii (1938) ‘Guido Gezelle en Lope de Vega’ en in xxxi (1940): ‘Een zin- en rijmstorende zetfout in een bekend sonnet van Jonker van der Noot’.
Tijdstroom. Brugge 1931-1934. Bijdragen van verscheidene aard, hoofdzakelijk besprekingen en vertalingen van duitse lyriek. Ook een vertaling van een vertelling van Karl Wagenfeld. In de hollandse tijdschriften De Gids (1929), Nederland (1939), De Nieuwe Gids (1932) enkele eigen gedichten.
Roeping (1936-1939) vertaling van hoofdzakelijk duitse lyriek.
Besprekingen van duitse lyriek in Dietbrand (1934-1940) en in het weekblad Nieuw Vlaanderen (1935-1940). In dit weekblad eveneens een opstel over Karl Wagenfeld naar aanleiding van het overlijden van de platduitse dichter (1940).