[Kunstleven]
Westvlaamse Kunstschatten
Een onbekend schilderij van Antoon van Dijck
De Boetende Hieronymus, die onlangs door het Museum van Maerlant werd aangekocht, is een der weinige schilderijen die de jonge Antoon van Dijck gemaakt heeft nog vóór hij in 1618 in het Antwerps Lukas-Gilde werd opgenomen. De ongelooflijke vroegrijpheid van de kunstenaar is genoegzaam bekend: op tienjarige leeftijd (in 1609) werd hij in de leer geplaatst bij de schilder Hendrik van Balen. Toen hij amper 15 jaar oud was, beschikte hij reeds over een eigen werkplaats, in een huis gelegen Lange Minderbroedersstraat (heden Mutsaertstraat), waar hij portretten, apostelkoppen en godsdienstige of mythologische composities schilderde. Deze feiten konden door onbetwistbare oorkonden worden vastgesteld. Het was slechts vanaf 1618 (het jaar waarin hij een ouderdom bereikt had die hem in staat stelde in het Lukas-Gild opgenomen te worden) dat van Dijck door Rubens werd aangeworven om als medewerker in zijn atelier te werken. Vanaf dit ogenblik zou hij natuurlijk onder de invloed van de grote meester komen te staan. Gedurende de vorige periode, die zich uitstrekt van 1614 tot 1618, schilderde van Dijck voor eigen rekening en had hij reeds een aantal werken op zijn actief, waarvan sommige werden bewaard, namelijk de welbekende doeken van het Museum te Brussel: De dronken Sileen en de Marteling van de heilige Petrus. De vroege datum van de Dronken Sileen staat onwederlegbaar vast door een verklaring van de schilder Herman Servaes, die tijdens een geding verklaart dat hij in het atelier van de jonge van Dijck heeft gewerkt en dat hij gezien heeft hoe zijn meester ‘ten tijde van het Twaalfjarig Bestand’ een Dronken Sileen geschilderd had. (Het Bestand begon in 1609).
De beste kenners van de kunst van Antoon van Dijck (Gustav Glück, Ludwig Burchard, Paul Fierens en Leo van Puyvelde) zijn het eens om te bevestigen dat die eerste gewrochten van van Dijck, die toen tussen 15 en 19 jaar oud was, zo goed als geen invloed van Rubens verraden. De Dronken Sileen en de Heilige Petrus zijn met een onstuimigheid en een vrijheid van toets geschilderd die afsteken tegen de meer gedisciplineerde manier en preciese factuur, die Rubens in diezelfde periode toepaste. Antoon van Dijck toont zich in zijn ‘prerubeniaanse’ schilderijen driftiger en onstuimiger, en feitelijk dichter bij de Barok dan zijn toekomstige meester. Hij vertoont meer overeenkomst met Jordaens dan met Rubens.
Indien het vaststaat dat de Dronken Sileen rond 1616-1617 door een jongeman van zeventien of achttien jaar werd geschilderd zo moet hetzelfde gezegd worden van de Heilige Hieronymus die onlangs werd ontdekt. Bij een vluchtige vergelijking der beide schilderijen ontwaart men zulke enge overeenkomsten, dat men tot de conclusie komt dat ze op hetzelfde tijdstip werden geschilderd. De kleur, het sculpturaal relief, de factuur en tot zelfs het model dat voor de beide figuren heeft gediend, alles komt volkomen overeen. De manier waarop de twee torsos in één en dezelfde kleurmassa's werden gemodeleerd (een gouden okerkleur met groenachtige tinten), de manier ook waarop die vleesmassa fel belicht wordt, zodat ze een geweldig relief bekomt en als het ware uit het plan van het doek naar voren treedt, dit alles is volkomen identiek op de twee schilderijen. Het klankvol akkoord van de goude vleeskleur en van de rode mantel is eveneens hetzelfde. De vlotte tekening van armen en handen, die de schilder met brede borstel heeft weergegeven, vertoont ook uiterst sprekende overeenkomsten, namelijk daar waar de
Boetende Hieronymus
Van Maerlantmuseum, Damme
Copyright A.C.L. Brussel
aders van de arm als spelende weergegeven zijn.
Dank zij de voorkomendheid van de Heer Paul Fierens, Hoofdconservator van de Koninklijke Musea te Brussel, kon deze vergelijkende studie van de twee schilderijen verder gedreven worden. Ze werden zij aan zij geplaatst, van hun omlijsting ontbloot, in het Centraal Laboratorium van de Belgische Musea. Daar ze ongeveer hetzelfde formaat hebben (De Heilige Hieronymus: 122 × 100 cm en de Dronken Sileen: 133,5 × 109,5 cm), werd door deze naastelkanderplaatsing een beslissend resultaat bereikt, want de toeschouwer had werkelijk de indruk dat hij voor de twee helften van een en hetzelfde schilderij stond!
Onder de directie van de Heer Professor Paul Coremans, hebben dan de Diensten van het Centraal Laboratorium de schilderijen aan een verstrekkend wetenschappelijk onderzoek onderworpen. Een aantal detail-fotos werden genomen. Door het getuigenis van verschillende radioplaten kon de volstrekte overeenkomst worden vastgesteld van de picturale structuur der beide doeken. Deze Röntgenfoto's hebben verder uitgemaakt dat de twee composities door van Dijck in een zeer kort tijdsverloop werden geschilderd, als 't ware zonder verbeteringen en zonder voorafgaande tekening. Infra-rode foto's bezorgden verdere overtuigende resultaten, daar de twee schilderijen op één en dezelfde manier reageerden: hun enge verwantschap kan afgelezen worden zowel op de infra-rode foto's als op de panchrome afdrukken.
Hoogstens zou men één enkel belangrijk verschil hebben kunnen aanwijzen, vermits de Heilige Hieronymus zich op een landschap aftekent, terwijl de groep van de Sileen tegen een effen en bijna zwarte achtergrond is geplaatst. Maar een nauwkeurig onderzoek heeft uitgemaakt dat die achtergrond vroeger niet ondoorzichtig was; men heeft aanduidingen van een avondlucht gevonden en het is zo goed als zeker dat bij een grondige reiniging van het schilderij een landschap zal verschijnen, dat in latere tijd overschilderd werd. Het zal niet het minst interessante gevolg zijn van de vruchtdragende naastelkanderplaatsing van deze twee schilderijen.
Antoon van Dijck zou enige jaren later, hoogstwaarschijnlijk wanneer hij in het