Logo DBNL
Vlaamsche Arbeid. Jaargang 25 [20] (1930)

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 25 [20]

(1930)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Nummer 1-2]

Inhoudstafel op ‘Vlaamsche Arbeid’ 1905-1930 door dr. Rob. Roemans

A.

I. - 1905 - Eerste Jaar, 192 bldz., Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Vlaamsche Letterkunde.

ONDER REDACTIE VAN:

Jozef Muls.
Karel Van den Oever.

UITGEGEVEN door Bouchery, te Antwerpen.

AFMETINGEN: 26 × 19 cm.

 

II. - 1906 - Tweede Jaar, 192 Bldz.

ONDER REDACTIE VAN:

Jozef Muls.
Karel Van den Oever.
Felix Rutten.
Jan Hammenecker.
Alfons Jeurissen.
Leo Boucherij.
Jan Van Nijlen.

 

III. - 1907 - Derde Jaar, 192 bldz.

ONDER REDACTIE VAN:

Jozef Muls.
Karel Van den Oever.
Felix Rutten.
Jan Hammenecker.
Alfons Jeurissen.
Floris Prims.
Jan Van Nijlen.
André de Ridder.

UITGEGEVEN door Renaat Meyers, Borgerhout-Antwerpen.

IV. - 1908 - Vierde Jaar, 524 bldz.

ONDER REDACTIE VAN:

Jozef Muls.
Karel Van den Oever.
Felix Rutten.
Jan Hammenecker.
Alfons Jeurissen.
Floris Prims.
Jan Van Nijlen.

 

V. - 1909 - Vijfde Jaar, 472 bldz., Maandschrift voor Vlaamsche Letterkunde.

ONDER REDACTIE VAN:

Jozef Muls.
Karel Van den Oever.
Alfons Jeurissen.
Jan Hammenecker.
Floris Prims.
Constant Eeckels.
August Van Cauwelaert.
Herman Baccaert
Frans Thiry.
Theo Weiman (voor Holland)

 

VI. - 1910 - Zesde Jaar, 472 bldz.

ONDER REDACTIE VAN:

Jozef Muls.
Karel Van den Oever.
Jan Hammenecker.
August Van Cauwelaert.
Herman Baccaert.
Frans Thiry.

 

VII. - 1912 - Zevende Jaar, 484 bldz.

ONDER REDACTIE VAN:

Jozef Muls.
Karel Van den Oever.
Jan Hammenecker.
August Van Cauwelaert.
Herman Baccaert.
Frans Thiry.

 

VIII. - 1913 - Achtste Jaar, 480 bldz.

ONDER REDACTIE VAN:

Jozef Muls.
Jan Hammenecker.
August Van Cauwelaert.
Herman Baccaert.
Emiel Van der Straeten.
Ernest Claes.
Theo Weiman (voor Holland).

 

IX. - 1914 - Negende Jaar, 240 bldz.

ONDER REDACTIE VAN:

Jozef Muls.
Jan Hammenecker.
August Van Cauwelaert.
Herman Baccaert.
Emiel Van der Straeten.
Ernest Claes.
Theo Weiman (voor Holland).

 

- Vierjarige schorsing tijdens den oorlog 1914-1918 -

 

XIV en XV. - 1919 - 1920 - Veertiende en vijftiende Jaar, 412 bldz. Nieuwe Reeks - Maandschrift voor Letteren, Kunst, Wetenschap en Wijsbegeerte.

ONDER REDACTIE VAN: Jozef Muls.

UITGEGEVEN door de Sam. Venn, De Vlaamsche Boekenhalle, Leuven-Gent-Mechelen-Leiden.

AFMETINGEN: 24 × 15,5 cm.

 

XVI. - 1921 - Zestiende Jaar, 392 bldz.

AFMETINGEN: 25 × 17 cm.

 

XVII. - 1922 - Zeventiende Jaar, 478 bldz.

UITGEGEVEN door Mercurius, te Antwerpen.

 

XVIII. - 1923 - Achttiende Jaar, 476 bldz.

XIX. - 1924 - Negentiende Jaar, 426 bldz.

XX. - 1925 - Twintigste Jaar, 420 bldz.

XXI. - 1926 - Een en twintigste Jaar, 511 bldz.

XXII. - 1927 - Twee en twintigste Jaar, 376 bldz.

Tweemaandelijksch Tijdschrift.

UITGEGEVEN door de N.V. Standaard Boekhandel.

AFMETINGEN: 26 × 16,5 cm.

 

XXIII. - 1928 - Drie en twintigste Jaar, 367 bldz.

 

XXIV. - 1929 - Vier en twintigste Jaar, 367 bldz.

B. Illustratief gedeelte.

I. - 1995 - Beeld van Frans De Cort, blz. 16.

 

VI. - 1910 - Valerius De Saedeleer:

Einde van eenen killen grijzen dag, blz. 168. Pachthoeve in den Sneew, blz. 176.

 

VII. - 1912 - Portret van Hendrik Conscience, door Alwis Rossbach, blz. 245.

Fac-Similé van een handschrift van P.F. Van Kerckhoven over de veranderingen in ‘Het Wonderjaer’, blz. 277.

Geertruide bij Godmaert in het Gevang. Naar eene der zeldzame teekeningen der eerste uitgave van ‘In 't Wonderjaer’, blz. 285.

Oorspronkelijke en onuitgegeven plaat voorstellende Jan de Koekebakker in het verhaal ‘De Geest’. De teekenaar W. Linnig heeft hier Conscience zelve uitgebeeld, blz. 297.

 

VIII.- 1913 - Raymond de la Haye: Lier - De Brug. Hugo Verriest en Jan Toorop, blz. 277.

 

XI. - 1921 - Jan Toorop: Brugge of ‘De Goddelijke Liefdegang’, blz. 200.

Paul Sérusier: Vrouw, blz. 281.

Stilleven, blz. 285.

De drie Maria's, blz. 292.

De Oogst, blz. 296.

 

XII. - 1922 - De Kerk te Mont-Devant-Sassey, blz. 93.

Middanbeuk van de Kerk te Longuyon, blz. 94.

De Viering in het Landschap van de Kerk van Mouzon, blz. 95.

Noordzijde der Basilika te Avioth, blz. 96.

Victor Delhez: Individualist, blz. 125.

James Ensor: Roode Gordijnen, blz. 204.

Paddestoelen, blz. 204.

Negerplastiek: Meisjeshoofd, blz. 439.

Schaaldrager, id.

Ivoor, id.

XIII. - 1923 - Cornelis Saftleven, Allegorie op de Veroordeeling van Johan van Oldenbarneveld, blz. 128.

Pieter De Bloot: De Studie van een Advocaat, blz. 123.

Paul Joostens: Weeldevruchten, blz. 224.

Sirene, blz. 224.

Bootjes, blz. 225.

Jeugd, blz. 225.

André Lhote: Schilderij, blz. 323.

Teekening, blz. 338.

De Vrouw van den Schilder, blz. 339.

Titelblad van ‘Triumphus Cupidinus’, blz. 400.

 

XIV. - 1924 - Gust. De Smet: Kapel der Karmelieten te Luithagen, blz. 1.

Het Torenhuis, blz. 2.

Zicht uit het Atelier in den Gang van ‘Het Torenhuis’, blz. 3.

Zicht op Achter- en Zijgevel van het Huis Saverijs, blz. 3.

Oskar Jespers: ‘Kind met Zwaan’, blz. 394.

Pottedraaier, blz. 395.

 

XV. - 1925 - G. Kerirckx De Oude: Ontwerp van Preekstoel, blz. 124.

G.I. Kerrickx: Ontwerp voor Stoffeering van een Kerk, blz. 180.

 

XVI. - 1926 - Henry Van de Velde: Werkbund Schouwburg te Keulen - Voorgevel, blz. 4.

Plan van Tooneel en Proscenium van het Werkbundtheater.

Plan van den Schouwburg van de H.H. Perret Frères et A. Granet.

Zijgevel.

Zaal.

Faust: De Werkkamer van Faust.

Faust: Auerbach's Kelder.

Faust: Walpurgisnacht.

 

XVIII. - 1928 - Paul Van Ostayen (Portret), blz. 129.

 

XXI. - 1929 - Constant Permeke: De Ciderdrinker, blz. 129.

De Broodsnijdende Vrouw, blz. 136.

C. Artikels van de Redactie.

1906 Inleiding 1905, I Jrg., blz. 215.
  K.L. Ledeganck (1805-1847), id., id., bldz. 33-34.
  De Meening van ‘Vlaamsche Arbeid’ over ‘Het Woord-Vooraf’, van Vermeylen's Kritiek, id., id., bldz. 62-63.
  In Memoriam Reimond Stijns, id., id., bldz. 95-96.
 
1906 De Bisschoppelijke Onderrichtingen - 1906, II Jrg., bldz. 33-35.
 
1910 Rond eene Vlaamsche Hoogeschool - 1910, VI Jrg., bldz. 1-3.
  In Memoriam Frans Buyens, id., id., blz. 432.
 
1912 Een Voorwoord bij den Zevenden Jaargang - 1912, VII Jrg., bldz. 1-2.
  Voorwoord naar aanleiding der 100-ste Geboorteverjaring van Hendrik Conscience, id., id., bldz. 247-254.
 
1913 - Voorwoord naar aanleiding van de viering van Hugo Verriest - 1913, VIII Jrg., bldz. 241-245.
 
1921 In Memoriam Prosper Van Langendonck - 1921, XI Jrg., bldz. 1-2.
 
1924 Henry Van de Velde - 1924, XIV Jrg., bldz. 155-156.

D. Lijst der Medewerkers.

I. - Poëzie.

Andries, Z.
† Arras, Jozef.
† Baccaert, Herman.
Bertrand, Frater O.C.
Besnard, Albert.
† Besseleers, Clemens.
Boeken, Hein.
Boucherij, Leo.
† Bourgaux, Jos.
Broeckaert, Herman.
Brom, Eduard.
Brunclair, Victor J.
Bukowska, Elsa.
Burssens, Amaat.
Burssens, Gaston.
† Buyens, Frans.
Celen Vital.
Ceunis, Gerard.
De Backer, Franz.
De Cneudt, Richard.
De Coster, Lucien.
De Jager, Peep.
† De Laey, Omaar-Karel.
Delcroix, Jules.
Delbeke, Frans.
Delbeke Jules.
De Pillecijn, Filip.
De Prez, Frans.
† De Schutter, Herman.
De Voght, Jozef.
De Wilde, Frans.
De Wit, Gregorius O.S.B.
Du Perron, E.
Eeckels, Constant.
Eekhout, Jan H.
Eeckhout, Joris.
Fidelis, Fonus O.M.C.
Fierens, Albert.
Francken, Fritz.
Fuldauer, D.
Gevers, Albert.
Geyens, J.M.S.C.
Gossaert, Geerten.
Grauls, A.W.
Greshoff, Jan.
Grietens, Juul.
Gysen, Marnix.
Haanstra, Wiebrandus.
† Haenen, Huibrecht.
Hammenecker, Jan.
Heiling, W.
Helderenberg, Gery.
Herckenrath, Adolf.
Houwink, Roel.
Jacob, Anton.
Janssen, Miek.
Kenis, Paul.
Kimpe, Reimond.
Kluyskens, A.
Knuttel-Fabius, Elise.
Kops, Chr. O.F.M.
Koster, Edward B.
Kuyle, Albert.
Lambrechts, Lambrecht.
Le Coultre, A.
Léonard, B.
Lhorijn, A.
Lhorijn-Thans, A.
Lovendal, W.
Luyckx, Jozef.
Maville, Jos.
Meyboom, W.
Moens, Wies.
Mulder, H.A.J.
Muls, Jozef.
Neels, Maurits.
Peeters, Magda.
Peeters, Jan.
Posthumus.
Reddingius, Johannes.
† Robbeknol.
Rombauts, Willem.
Rutten, Felix.
Rutten, Mathieu J.H.
Salomons, Annie.
Sauwen, Arnold.
Schepers, J.B.
Schürmann, Jules.
Simons, Jozef.
Singer, K.
Steenhoff-Smulders, Albertine.
Swarth, Helena.
Thans, Hilarion Pater.
Timmermans, Felix.
Tolman, Rinke.
Toussaint van Boelaere, F.V.
Van Alderman, Paul.
Van Beugem, Isidoor.
Van Brem, Leo.
Van Cauwelaert, August.
† Van den Oever, Karel.
Van den Wijngaert, Frank.
Van der Aat, Anna.
Van der Hallen, Gust.
Van der Meeren, Lucien.
Van der Straeten, Clemens.
† Van der Straeten, Emiel.
Van de Voorde, Urbain.
Van de Vijver, Karel.
† Van de Woestijne, Karel.
Van Dievoet, Em.
Van Dingen, W.
Van Esch, C.
Van Goethem, Leo.
Van Haute, Delfien.
Van Hecke, Firmin.
Van Holder, Jan.
Van Houte, August.
† Van Langendonck, Prosper.
Van Looy, E.
Van Nijlen, Jan.
Van Offel, Edmond.
† Van Ostayen, Paul.
Van Ried, Leo.
Van Roosbroeck, Gust. L.
Vansina, Dirk.
Van Winckel, Maurits.
Verbruggen, Paul.
Vorland, Karel.
† Verriest, Hugo.
Vos, Margot.
Walgrave, Aloïs.
Weiman, F.
Weiman, Theo.
Winckler, Prins, J.
Zeldenthuis, Jan J.

Onuit gegeven verzen verschenen van:

† De Geyter, Julius.
† Gezelle, Guido.
† Rodenbach, Albrecht.

II. - Proza.

† Baccaert, Herman.
Baekelmans, Lode.
Berghen, René.
Brunclair, Victor J.
Burssens, Amaat.
Ceunis, Gerard.
Claes, Ernest.
Claes-Vetter, Stephanie.
De Bock, Eugeen.
De Cock, Jozef.
Defresne, A.
† De la Haye, Raymond.
Delbeke, Frans.
Demarré, Od.
De Pillecijn, Filip.
De Ridder, André.
Du Perron, E.
Eeckel, Herwin.
Elebaers, Karel.
Francken, Fritz.
Free, Frits.
Fuldauer, D.
† Germonprez, Anna.
Gevaert, Edgard.
Geyens, J.M.S.C.
Grietens, Juul.
Hammenecker, Jan.
Jacob, Antoon.
† Jeurissen, Alfons.
Kenis, Paul.
Lambrechts, Lambrecht.
Lantermans, K.
Leonard, Jos.
Loeb, Wilhelm
† Meert, Leo.
Meestersz, Jozef.
Muller, H.W.
Muls, Jozef.
Noordling.
Placidius, P.
Peeters, Magda.
Bas, G.
Sabbe, Maurits.
Steghers, Okt. A.
Streuvels, Stijn.
Thiry, Antoon Frans.
Timmermans, Felix.
Toussaint van Boelaere, F.V.
Van Ael, Huibrecht.
Van den Berghen, J.
† Van den Oever, Karel.
Van den Wijngaert, Frank.
Van de Meer de Walcheren, Pieter.
Van der Meer, R.
† Van der Straeten, Emiel.
† Van de Woestijne, Karel.
Van Dievoet, Victor.
Van Goethem, Leo.
Van Houtte, August.
Van Kalderkerke Berto.
Van Mettenijen, Bert.
Van Nijlen, Jan.
† Van Ostayen, Paul.
Van Passen, Robert.
Van Roosbroeck, Gust. L.
Van Waeg, Frans.
Van Walden, Hugo.
Van Winkel, Amaat.
Vermandere, René.
† Vermeersch, Gustaaf.
Vermeulen, Edward.
Vermeyen, V.
Verschoren, Frans.
Verstraeten, Edmond.
Verstreken, A.
Vos, Nel.
Weiman, Th.
Wuyten, M.H.
Zielens, Lode.

III. - Tooneel

Brunclair, Victor J.
De Ghelderode, Michel.
De Mont, Paul,
De Pillecijn Filip.
Greshoff, Jan.
Hammenecker, Jan.
† Hermans, Godfried.
Laudy, Alfons.
Martens. Gaston.
Pulman, Willem.
Simons, Jozef.
† Van den Oever, Karel.
† Van der Straeten, Emiel.
Van de Velde, Anton.
Vansina, Dirk.

IV. - Kritische bijdragen

Albert, Karel.
† Arras, Jozef.
Avermaete, Roger.
† Baccaert, Herman.
Baekelmans, Lode.
Ballet, Leo.
Bartstra, J.S.
Berckelaers, Fernand.
Berg, G.
Berlage, H.P.
Bertrand, P.O.C.
† Besseleers, Clemens.
Bolle, Bernard.
Brinkgreve-Wicherink, Fine.
Brunclair, Victor J.
Burssens, Amaat.
Burssens, Gaston.
Buyle, Hubert.
Cannegieter, H.G.
Canter, Bernard.
Celen, Vital.
Chabot, G.
Claes, Ernest.
Claes-Vetter, Stephanie.
Cleerdin, Vincent.
Coenraads, Ed.
Cohen, Jozef.
Collaer, P.
Coopman, Hendrik Thzn.
Cornette, Arthur H.
Craeybeckx, Herman.
Daenen, Cl.
Dambre, Oscar.
De Beer, Taco H.
Debeir, R.
De Bock, Eugeen.
De Boeck, A.
De Bom, Emmanuel.
De Cneudt, Richard.
De Clerck, Theo.
De Cock, Jozef.
Decroos, J.
De Decker, Theo.
De Groodt, Juliette.
D'Haese, Frans.
De Hovre, Frans.
Dekking, Henri.
† De la Haye, Raymond.
De Meyer, Maurits.
De Pillecijn, Filip.
De Ridder, André.
De Ronde, Theo.
De Sadeleire, Marcel.
De Smedt, Oskar.
Deswerteruyter, Corneel.
Deurendaal, J.
De Veer, W.S.J.
De Vleeschouwer, Herman J.
De Vooys, C.G.N.
De Waele, Emiel.
De Witte, P.
Eeckhout, Joris.
Elias, Hendrik J.
Elebaers, Karel.
† Fierens, Alfons.
Foncke, Robert.
Francken, Fritz.
Fransen.
Gabriëls, Juliane.
Geerebaert, A.
Govaert, Flink.
Gregoire, Jan.
Greshoff, J.
Grauls, Jan.
Grietens, Juul.
Guiette, Robert.
Gysen, Marnix.
Gijssels, Willem.
Gusman, G.
Haller, A.J.
Hammenecker, Jan.
Hermans, Ward.
Hisch, Annie.
Horsman, Elly.
Hoste, Huibrecht.
Houwink, Roel.
Hoyack, L.
Indestege, Luc.
Itschert, Carl.
Jaarsma, D. Th.
Jehu, Felicien.
Joostens, Paul.
Jonkers, Albericus Dom O.S.B.
Kenis, Paul,
Kerkhof, B.T.
Kloos, Willem.
Knuttel, G. Wzn.
Klop, Ruth Jr.
Koninckx, Willy.
Kosten, A.W.
Kropholler.
Kwakman, Th.
Lajoost, Jo.
Lambrechts, Lambrecht.
Lamman Trip de Beaufort, H.
Leonard, Edward.
Leemans, Victor.
Leurs, Constant.
Lochem, Georges.
Loeb, Wilhelm.
Loos, Eduard, P.
Maes, Joris.
Marsman, H.
Meyboom, W.
Minne, Richard.
Missiaen, Berthold.
Moens, Wies.
Monteyne, Lode.
Muls, Jozef.
Mijnssen, Frans.
Ontrop, Lodewijk.
Overduyn-Heyligers, E.
Oud, J.J.P.
Pauwels, François.
Peetermans, Edgard.
Peeters, Jozef.
Peeters, Magda.
Persijn, Juul.
Picard, Leo.
Pil, Albert.
Poort, Herman.
Poupeye, Camille.
Prims, Floris.
Putman, Willem.
Reyneke Van Stuwe, Jacquel.
Reypens, Leonce, S.J.
Robbers, Herman.
Roelants, Maurice.
Roels, Dolf.
Rondou, Jos.
Rombauts, E.
Rossbach, Alwiss.
Rost, Nico.
Sabbe, Maurits.
Salomons, Truus.
Schamelhout, G.
Seghers, Gustaaf.
Simons, Jozef.
Simons, Leo.
Smits, Frans.
Sohlman, Arne.
Spanjaard, D. Mr.
Speleers, L.
Spitzen, G.W.
Stellfeld, J.A.
Stracke, D.S.J.
Stubbe, A.
Teirlinck, Herman.
Thiry, Frans-Antoon.
Timmermans, Felix.
Toussaint van Boelaere, F.-V.
Treub, M.W.F.
Van Acker, K.
Van Bergen, E.
Van Bergen, G.G.
Van Bolhuis, E.G.
Van Calker, Henri, H.
Van Cauwelaert, August.
Van Cuyck, Frans.
Van den Bergh, Theo.
† Van den Oever, Karel.
Van den Wijngaert, Frank.
Van der Hallen, Oscar.
Van der Meer de Walcheren, Pieter.
Van der Meeren, Lucien.
Van der Mueren, Floris.
Van der Straeten, Clemens.
† Van der Straeten, Emiel.
Van der Weij, J.J.
Van de Velde, Anton.
Van de Voort, Jean.
Van Deyssel, Lodewijk.
Van Dommelen, Caroline.
Van Driessche, Albert.
Van Eeden, Frederik.
Van Esch, C.
Van Goethem, Fernand.
Van Hecke, Firmin.
Van Hille-Gaerthé, C.M.
Van Hoeck, Maurits.
Van Hoof, Jozef.
Van Hulzen, Gerard.
Van Kalderkerke, Berto.
Van Langendonck, A.
Van Loo, J.
Van Looy, Jac.
Van Melle, P.
Van Nijlen,, Jan.
† Van Ostayen, Paul.
Van Overbeke, Herman.
Van Pottelsbergh, Robert.
Van Puymbroeck, Herman.
Van Roosbroeck, Gust.
Van Rooy, Frans.
Van Varenbergh, L.
Vermeulen, Eduard.
Vermeylen, Aug.
† Verriest, Hugo.
Verschaeve, Cyriel.
Viola, Maria.
Vos, Herman.
Walgrave, Aloïs.
Weiman, Theo.
Zeldenthuis, Jan. J.
Zielens, Lode.

E. Opheldering der Pseudoniemen.

Berg, G. = Dr. Georges Van Bergen.
 
De Clerck, Theo = Floris Couteele.
Deurendaal, J. = Gust Van Roosbroeck.
 
Eeckel, Herwin = Dr. H. Allaeys.
 
Francken, Fritz = Frederik Clijmans.
Free, Fritz = Okt. A. Steghers.
 
Gysen, Maruix = J.A. Goris.
 
Helderenberg, Gery = Hubert Buyle.
Hermans, Godfried = Lodewijk Dosfel.
 
Lhorijn, A. = Hilarion Thans.
 
Meyboom, Willem = Floris Couteele.
 
Noordling = Jan Van der Ven.
 
Posthumus = J.A. Goris.
 
Robbeknol = Karel Van den Oever.
 
Streuvels, Stijn = Frank Lateur.
 
Van Beugem, Isidoor = Isidoor Verdoodt.
Van der Meeren, Lucien = Hubert Buyle.
Van der Straeten, Emiel = Emiel Delrue.
Van de Vijver, Karel = Hubert Buyle.
Van Deyssel, Lodewijk = K.A. Alberdingk-Thijm.
Van Dingen, W. = J.A. Goris
Van Esch, C. = Floris Couteele.
Van Kalderkerke, Berto = Dr. Albert Van Driessche.
Van Looy, E. = J.A. Goris.
Van Mettenijen, Bert = Edgar Pattijn.
Van Rooy, Frans = Dr. Frans Swalens.
Van Walden, Hugo = Jules Temmerman.
Verland, Karel = J.A. Goris.
 
Weiman, F. = Theo De Jager.
Weiman, Theo  

F. Opheldering van de Afkortingen.

A.V.D. = Albert van Driessche.
A.V.D.V. = Antoon Van de Velde.
 
C.B. = Clemens Besseleers.
 
D.R. = Dolf Roels.
 
E. = Erasmus - Floris Couteele.
E.K. = Elebaers Karel.
Erasmus = Floris Couteele.
 
F.C. = Floris Couteele.
F.V.G. = Fernand Van Goethem.
 
G. = J.A. Goris.
G.B. = Gaston Burssens.
 
H. = Herman De Vleeschouwer.
H.D.V. = Herman De Vleeschouwer.
 
J.G. = J.A. Goris.
J.M. = Jozef Muls.
J.D.G. = Juliette De Groodt.
J.V.D.V. = Jean Van de Voort.
 
K.E. = Karel Elebaers.
K.V.D.O. = Karel Van den Oever.
 
M. = Meyboom - Floris Couteele.
M.C. = Meyboom - Couteele.
M.J. = Muls Jozef.
M.V. = Maria Viola.
 
O. = Karel Van den Oever.
O.D. = Oscar Dambre.
O.D.S. = Oscar De Smedt.
 
P.V.O. = Paul Van Ostayen.
 
R.V.P. = Robert Van Pottelsbergh.
 
V.D.O. = Karel Van den Oever.
V.E. = Van Esch - Floris Couteele.
V.J.B. = Victor J. Brunclair.
V.O. = Karel Van den Oever.
 
W.M. = Willem Meyboom.
W.P. = Willem Putman.

I. Poëzie.

Andries, Z.

1927. Wij, uit de Opmarsj - 1927, XVII Jrg., blz. 23, 4 v. × 5 str.
  ‘Als we allen 't zwaard der morgerzon ter scheede hebben.’

Arras, Jozef.

1908. Tinke-Tonke-Teirelinck - 1908, IV Jrg., blz. 160, 4 v. × 5 str.
  ‘En Tinke-Tonke-Teirelinck.’

Baccaert, Herman.

1909. Twee Rossen - 1909, V Jrg., blz. 10, 4 v. × 5 str.
  ‘Rasch klepprend hoefgetrap.’
  De Beiaardier - id., id., blz. 407, Sonnet.
  ‘Hoe vaak deed ik met u den tocht naar 't oud klavier.’

Bertrand, Frater Ord. Cap.

1906. 's Nuchtens - II Jrg., bldz. 107-108, 4v. × 8 str.
  ‘'n Koraalke in 't zwart, met wijn en water voor de mis.’

Besnard, Albert.

1910 Avond - 1910, VI Jrg.
  I. Aan het Strand - blz. 74, 4 v. × 3 str.
  ‘In immer, sinds den middag, neeg.’
  II. In het Bosch - blz. 74, 4 v. × 3 str.
  ‘Als 't woud de avondsluier is gedaald.’

Besseleers, Clemens.

1912. De Avond is langs 't land - 1912, VII Jrg., blz. 46, Sonnet.
  ‘De avond is langs 't land, waar alles ligt gestorven.’
  En waarom zou ik - id., id., blz. 47, Sonnet.
  ‘En waarom zou ik U, lief lijden, niet beminnen.’
  Ik droeg U - id., id., blz. 48, Sonnet.
  ‘Ik droeg U om mijn geest, vaak als een kroon, Gedachten.’
  Voor Conscience - Ode, id., id.
I.‘D'Herinnering, die, lachend als het zoetst geluid.’
Blz. 303, Sonnet.
II.‘Het land viert groot en juicht. Het heft omhoog voor 't volk.’
Blz. 304. Sonnet.
III.‘Hij leerde lezen 't volk en legde het in zijn boeken.’
Blz. 305. Sonnet.
IV.‘Niets bleef er dan of hield hij voor zijn land verborgen.’
Bldz. 305-306, Sonnet.
V.‘En 't wierd zijn werk! En uit die taak met moed gedragen.’
Blz. 306, Sonnet.
VI.‘Het moest alles omhoog: zijn volk, zijn land, zijn aarde.’
Blz. 307, Sonnet.
VII.‘Reeds met 't gezicht gekoerd naar nieuwe en andere zonnen.’
Blz. 308. Sonnet.
1913. Sinay - 1913, VIII Jrg., blz. 233, Sonnet.
  ‘Omwasemd, wit; slaaprig, als van uit droomen.’
  Hugo Verriest - id., id., blz. 269, 4 v. × 4 str.
  ‘Een helder woord: waarheid niet, maar een beeld.’

Boeken, Hein.

1912. Rijmbrief - 1912, VII Jrg., bldz. 89-91, 68 verzen.
  ‘Voor gastvrijheid zegt dank vreemdling van 't Noorden.’

Boucherij, Leo.

1905. Wijding - 1905, I Jrg., blz. 42, 24 verzen.
  ‘Ik vond in u wat nooit ik had gevonden.’
  Ontsluiering - id., id., blz. 101, 4 v. × 4 str.
  ‘En fluisterzuchtend heb ik U gebeden.’
  Verlangen - id., id., blz. 157, 8v. × 2 str.
  ‘Neen, leven kan ik niet in donker-dag-goschemel.’

Bourgaux, Jos.

1906. Vers - 1906, II Jrg., blz. 180, 20 verzen.
  ‘Mijn dampig, deuzig hoofd.’

Broeckaert, Herman.

1907. Ventjes - 1907, III Jrg., blz. 55, 7 v. × 4 str.
  ‘Wondere ventjes toch, mijn hertjes.’
  't Liedje van den Mulder en den Schilder - id., id., blz. 73. 7 v. × 4 str.
  ‘De mulder had zijnen molen gezet.’

Brom, Eduard.

1909. Diepenbroch's ‘Te Deum’ 1909, V Jrg., blz. 159, Sonnet.
  ‘Kan diepst gemeenschapsvoelen breeder stijgen.’

Brunclair, Victor J.

1921. Zang voor de Pbebeeër - 1921, XVI Jrg., blz. 38, 6 v. + 2 v. + 11 v.
  ‘Boven de echt in uw handen.’
  Pastorale - id., id., blz. 72, 3 v. + 5 v. + 4 v. + 10 v. + 4 v. + 5 v.
  ‘De miljonnaire trilling van de stof.’
  Haven - id., id., blz. 181, 7 v. + 9 v. + 13 v.
  ‘Haven: Smis van impulsen.’
  Evangelie-Zang - id., id., blz. 258, 10 v. + 7 v. + 9 v. + 3 v.
  ‘Stemmer van alle harten die dichter zijt.’
  Stroom - id., id., bldz. 290-291, 11 v. + 8 v. + 9 v. + 12 v. + 5 v. + 3 v. + 2 v. + 7 v. + 5 v.
  ‘Wondere deining heeft onze haven aangedaan.’
1923. Vers - 1923, XVIII Jrg., blz. 399, 5 v. + 6 v. + 5 v. + 5 v. + 6 v.
  ‘Nog is het Asschewoensdag in het hart van mijn land.’
  De lange omvaart - id., id., bldz. 425-428, 160 verzen.
  ‘Aan lager wal vol avarij.’
1924. Mysterie in Mei - 1924, XIX Jrg., bldz. 195-196, 6 v. + 8 v. + 4 v. + 7 v. + 9 v. + 4 v. + 10 v.
  ‘Blanke bloeseming alover 't land.’
  Inzet - id., id., blz. 328, 4 v. × 3 str. + 6 v.
  ‘Ons lied is telefoonrinkel in een dood kantoor.’
1925. Stilstand op Aanvraag - 1925, XX Jrg., bldz. 6-7, 6 v + 4 v. × 2 str. + 12 v. + 5 v. + 14 v.
  ‘Scharlaken leed in malle mantel.’
  Intérieur - id., id., blz. 16, 24 verzen.
  ‘Tintel, tere teetas’.
  De Kat - id., id., blz. 86, 1 v. + 5 v. + 3 v. × 2 str. + 2 v.
  ‘Uit de boom gekeken kat’.
  Barber Shop - id., id., blz. 101, 6 v. + 7 v.
  ‘Hier herleeft de pruikentijd.’
  Droogland - id., id., blz. 185, 2 v. × 2 str. + 4 v.
  ‘Zo denkt de dromedaris.’

  Avondwending - id., id., blz. 251, 26 verzen.
  ‘Streelhanden zefierzijdezacht langs het nacihtgelaat.’
  Jan Cockx - id., id., blz. 311, 4 v. + 8 v. + 4 v. + 3 v. + 1 v.
  ‘Kleinduimpje ging vooraan.’
  Woud-Wandeling - id., id., blz. 346, 6 v. + 5 v. + 6 v. + 1 v. + 7 v.
  ‘Houthakker in het zwartwoud van mysterie.’
  Fontein - id., id., blz. 384, 22 verzen.
  ‘Huppel, Druppel.’
1926. Pavane - 1926, XXI Jrg., blz. 179, 24 verzen.
  ‘Op de tip, op de top.’
  Paul Van Ostayen - id., id., blz. 205, 3 v. + 9 v. + 5 v. + 1 v.
  ‘Paul en tegenpool.’
  Paul Cezanne - id., id., blz. 305, 11 v. + 6 v.
  ‘Titan Dromer langs het krachtspel aller dingen.’
  Boetmaagd - id., id., blz. 338, 6 v. + 3 v. + 5 v. + 7 v.
  ‘Rein en recht.’
  De Zwarte Pokken - id., id., blz. 378, 7 v. + 4 v. + 7 v.
  ‘Geschonden aanschijn.’
  Ruinen onder zon - id., id., blz. 413, 4 v. + 3 v. + 4 v.
  ‘Van het doorwoeld festijn.’
1927. Savannah - 1927, XXII Jrg., blz. 49, 5 v. × 2 str. + 9 v.
  ‘Nigger song.’
  Droomtuin - id., id., blz. 217, 8 v. + 4 v. + 5 v. × 2 str.
  ‘Een late tred die waart in de loverpal.’
  Late Vrouw - id., id., blz. 218, 6 v. + 5 v. + 4 v.
  ‘Met de lamp is een vrouw in de nacht alleen.’
  Oorsprong - id., id., blz. 219, 4 v. + 5 v. + 7 v.
  ‘Waar het ruim verglijdt.’
1928. Pantalonnade - 1928, XXIII Jrg., blz. 329, 4 v. × 2 str. + 7 v. + 1 v. + 6 v.
  ‘Lila, Lily.’
  Heil de Natte Vingerling - id., id., blz. 330, 22 verzen.
  ‘Over de stoep van het lage huis.’
  Dorpsdans - id., id., blz. 330, 4 v. + 6 v. + 4 v. + 3 v.
  ‘Klompen op de klinker.’
1929. Berglied - 1929, XXIV Jrg., blz. 16, 7 v. + 4 v. + 10 v.
  ‘Midzomergoud.’

Bukowska, Elsa.

1912. Legende - 1912, VII Jrg., bldz. 208-209, 4 v. × 7 str.
  ‘Ik heb zoo meen'gen nacht gezocht.’

Burssens, Amaat.

1923. Twee Gedichten naar Rubert Brooke - 1923, XVIII Jrg.
  I. - Waikiki - blz. 291, 10 v. + 6 v.
  ‘Lauwe geuren als een zucht uit wingerden gestegen.’
  II. - Tover - bldz. 291-292, 10 v. + 14 v.
  ‘In 't donker kermt de luide zee.’
  In 't Blanke Huis - id., id., blz. 292, 12 v. + 4 v.
  ‘Groen hangt de avond over de vlakte.’
  Nachtvers - id., id., blz. 332, 6 v. + 3 v. + 4 v. + 3 v.
  ‘Maan brandt in het midden van de hemel.’
1924. Aanroeping - 1924, XIX Jrg., blz. 404, 6 v. + 3 v. + 6 v. + 4 v. × 2 str. + 6 v. + 2 v. × 2 str.
  ‘Beatrijs die je jonge lijf van heimelike pijn hebt verwrongen.’
1925. Er jaagt een mens - 1925, XX Jrg., blz. 55, 7 v. + 14 v. + 11 v.
  ‘Heer - Heer - Heer.’

Burssens, Gaston.

1921. Li-tai-pe.
  I. - De Keizerin - 1921, XIV Jrg., bldz. 30-31, 5 v. × 2 str.
  ‘De yadetrappen glanzen van douw.’
  II. - Het Tjao-Jang Paleis in de Lente - blz. 31, 10 v. × 3 str.
  ‘Nu hangt geen sneeuw meer op de perebomen.’
1924. De Trem - 1924, XIX Jrg., blz. 12, 6 v. + 8 v. + 12 v. + 3 v. + 2 v.
  ‘Schelt de tremschel schel schel.’
  Sneeuw - id., id., blz. 31, 3 v. + 5 v. × 2 str. + 6 v.
  ‘Mussen tjilpen luid.’
1926. Jubileum - 1926, XXI Jrg., blz. 239, 2 v. + 4 v. + 2 v.
  ‘De Kroon als beloning.’
  Jachtgenot - id., id., blz. 384, 5 v. + 4 v.
  ‘Als het papengaaiengaaike krijst.’
1927. Speelse Herinnering - Hupse Verwondering - 1927, XXII Jrg.
  I. - ‘En toen is het gegaan zooals het allen ging’, blz. 38, 4 v. + 6 v.
  II. - ‘Het land ligt in avendmist’, blz. 38, 6 v. + 4 v.
  Inkeer - id., id., blz. 135, 6 v. × 2 str. + 2 v.
  ‘Het doel is hoog, de keel is droog.’
1928. Ver Verschiet - 1928, XXIII Jrg., blz. 22, 7 v. + 13 v. + 3 v.
  ‘In een roze zeepbel.’
  Inkeer - id., id., blz. 23, 4 v. + 8 v. + 6 v. + 3 v.
  ‘Boog der wenkbrauw.’
  Laatste Zonondergang - In Memoriam Paul Van Ostaeyen - id., id., blz. 164, 14 v. + 7 v.
  ‘Rozegeel en paarsrood.’

  Amazone - id., id., blz. 292, 5 v. + 7 v. + 6 v.
  ‘Over de zomerweide drijft geur van drogend hooi.’
  De Mieren - id., id., blz. 292, 7 v. × 2 str. + 6 v.
  ‘Nog woelen honderdduizend mieren.’
  De Stroom - id., id., blz. 293, 7 v. + 6 v. + 12 v. + 2 v.
  ‘Als de oevers glad langs onze boten glijden.’
1929. Maanlandschap - 1929, XXIV Jrg., blz. 83, 4 v. + 6 v.
  ‘Zo schielik schoof een waas van blauwe wolken.’
  Vergeefse Verleiding id., id., blz. 83, 9 v. + 4 v. + 3 v.
  ‘Dit is de laatste hartstocht van de herfst.’
  Afscheid - id., id., blz. 301, 6 v. × 2 str. + 3 v. + 4 v.
  ‘Als de sirenen van de boten afscheid seinen.’

Buyens, Frans.

1908. De Koorknaap - 1908, IV Jrg., bldz. 229-230, 54 verzen.
  ‘Onder 't geweldelik gebied der orgelpijpen.’
1909. De Bode - 1909, V Jrg., bldz., 425-426, 64 verzen.
  ‘De wijn druipt stil van tafel af.’

Celen, Vital.

1906. Vrede-Avond 1906, II Jrg., blz. 147, 16 verzen.
  ‘Het doomen heeft nu zacht.’

Ceunis, Gerard.

1907. De Bleeke Kaarsen - 1907, III Jrg., blz. 182, 4 v. × 3 str.
  ‘De bleeke kaarsen staan te weenen.’
1908. 't Avendt - 1908, IV Jrg., blz. 52, 4 v. × 6 str.
  ‘'t Avendt-Gedachten gaan.’

De Backer, Frans.

1919-1920. In Memoriam - 1919-1920, XIV en XV Jrg., blz. 13, Sonnet.
  ‘Hij stierf den dood, dien we allen hem benijden.’
  Ars Poetica - id., id., blz. 13, Sonnet.
  ‘Met blijdschapswoorden rood als kollebloemen.’
  Verjaardag - id., id., blz. 115, Sonnet.
  ‘De kille morgen. Kogels gieren.’
  Lente - id., id., blz. 115, Sonnet.
  ‘Ik draag in mij de smart van vele dagen.’

De Cneudt, Richard.

1907. Gebed - 1907, III Jrg., blz. 182, 13 + 1 v.
  ‘O Liefde, liefde, 't hoogste en heiligste op deze aarde.’
1908. Ds Avond - 1908, IV Jrg., blz. 17, Sonnet.
  ‘De avond heeft vredige gebaren.’
  Najaar - id., id., blz. 169, Sonnet.
  ‘Nog enkele boomen steken droef en stil.’
  Mijn Weemoed zoekt - id., id., blz. 264, Sonnet.
  ‘Mijn weemoed zoekt den zoeten, zachten avond.’
1909. Zondagnamiddag in Stad -1909, V Jrg., blz. 52, Sonnet.
  ‘Ik hoor de zondagstilte op schuchtre voeten gaan.’
1910. Voelt gij niet de innigheid? - 1910, VI Jrg., blz. 53, Sonnet.
  ‘Voelt gij niet de innigheid van elk geluid?’
1912. Zang aan de Leie - 1912, VII Jrg., bldz. 92-95, 6 v. × 15 str.
  ‘Gulden Leie, dichterdroom.’

De Coster, Lucien.

1913. Mijn Zoon - 1913, VIII Jrg., blz. 452, 14 verzen.
  ‘Mijn Zoon, komt ge nu weer naar mij?’

De Geyter, Julius.

1913. Het Lied mijns Harten - Aan Hugo Verriest! - 1913, VIII Jrg.
I.- ‘Er is geen hart dat niet in zijn liedje kwedelt.’
Blz. 248, 4 v. × 4 str.
II.- ‘Er is geen hart dat niet in zijn liedje kwedelt.’
Blz. 249, 4 v. × 4 str.
III.- ‘Er is geen hart dat niet in zijn liedje kwedelt.’
Blz. 250, 4 v. × 4 str. + 9 v.

De Jager, Peep.

1909. Die eenzame avond - 1909, V Jrg., bldz. 74, 6 v. × 4 str.
  ‘Stil is 't om mij.’

De Laey, Om. Karel.

1905. Van over Ouds - De Gast - 1905, I Jrg., blz. 6. 4 v. × 5 str.
  ‘Over nachte, met zijn baard vol ijzel.’

Delcroix, Jules

1905. St. Franciscus en de Vogelkens - 1905, I Jrg., blz. 43, 24 verzen.
  ‘Wat spraakt ge zoet en traag, Franciscus.’

Delbeke, Frans.

1907. Avondimpressie - 1907, II Jrg., blz. 122, 4 v. × 4 str.
  ‘En op de velden zie ik droeven avond zijgen.’

Delbeke, Jules.

1907. Ontwaken - 1907, III Jrg., bldz. 110-113, 4 v. × 23 str.
  ‘Op den helledonkren klomp.’

De Pillecijn, Filip.

1919-1920. Wanneer ik vallen moest - 1919-1920, XIV en XV Jrg., blz. 26, Sonnet.
  ‘Wanneer ik vallen moest.’
  Tocht in den Nacht - id., id., blz. 248, 4 v. × 6 str.
  ‘Kanonnen, steekt den nacht in.’
  Wat zal ik zeggen? - id., id., blz. 302, 8 v. + 6 v.
  ‘Gij, die naar het Oosten 't veeg gelaat.’

De Prez, Frans.

1910. Oogstlied - 1910, VI Jrg., blz. 104, 4 v. × 4 str.
  ‘De garven, volle velden frisch - ontmaaide.’

De Schutter, Herman.

1908. Vers - 1908, IV Jrg., blz. 387, 4 v. × 5 str.
  ‘Eens zaten we bij avondval.’
1909. Aan mijne Moeder - 1909, V Jrg., blz. 325, 4 v. × 3 str. + 2 v.
  ‘Gij rijst voor mijnen geest in wonderlijke klaart.’

De Voght, Jozef.

1909. Winterweer - 1909, V Jrg., blz. 27, Sonnet.
  ‘Het rouwig wolkenfloers flapt door 't dak der aard.’
1910. De Tijd - 1910, VI Jrg., blz. 95, 5 v. × 5 str.
  ‘Een wijflend noode bang gebons.’
1914. Storm - 1914, IX Jrg., bldz. 172-173, 4 v. × 12 str.
  ‘Over 't veld 'n stille Tach.’
1919-1920. Stille Liederen - 1919-1920, XIV en XV Jrg.
  I. Lente - blz. 50, 4 v. × 3 str.
  ‘De eerste botten op de boomen.’
  II. Avond - blz. 50, 4 v. × 3 str.
  ‘De zon, in roze ruimte.’

III. Avondstilte - bldz. 50-51, 4 v. × 4 str.
‘Avondstilte en vrede.’
IV. Onschuld - blz. 51, 4v. × 3 str.
‘De lach die uw gelaat verplooit.’
V. Zomernacht - bldz. 51-52, 4 v. × 7 str.
‘Een witte wade wuift de nacht.’

De Wilde, Frans.

1922. Interieur - 1922, XVII Jrg., bldz. 57-59, 2 v. + 21 v. + 33 v. + 2 v.
  ‘Mijn kamer is de veilige kajuit.’
1923. Avondgang - 1923, XVIII Jrg., bldz. 441-442, 81 verzen.
  ‘Ik ga door de straat.’

De Wit, Gregorius. O.S.B.

1919-1920. Mei - 1919-1920, XIV en XV Jrg., blz. 324, 18 verzen.
  ‘Ik liep eens door de wei.’
  Op een gestorven Vogelken - id., id., bldz. 324-325, 29 verzen.
  ‘Dof met een plof.’

Du Perron, E.

1928. Beelden uit het Verleden - 1928, XXIII Jrg., blz. 303, Sonnet.
  ‘Ik mocht haar handen kussen, sprakeloos.’
  Ander beeld - id., id., blz. 303, Sonnet.
  ‘Uw hart, mijn lief, en voelt het geen bewegen.’
  Wandeling zonder Maan - id., id., blz. 304, Sonnet.
  ‘De groote menschen zijn naar bed gegaan.’
  Twintigste Eeuw - id., id., blz. 304, Sonnet.
  ‘Wij zijn zoo jong niet als wij doen gelooven.’
  Oproep - id., id., blz. 305, Sonnet.
  ‘Vriendin, groote vriendin, die nimmer zijt gekomen.’
  De Bezitting - id., id., blz. 305, Sonnet.
  ‘De vijver ligt begroeid; het water is doorweven.’
  De Dorpsschoone - id., id., blz. 306, Sonnet.
  ‘Het meisje met de groote krullen dat.’
  Platen aan den Wand - id., id., blz. 306, Sonnet.
  ‘De kleuren zijn verkeerd op deze prent.’
1929. Drie Liedjes voor Licht en Donker - 1929, XXIV Jrg.
  I. Aubade - blz. 70, 4 v. × 5 str.
  ‘Wie roept er zozeer?’
  II. Romance - bldz. 70-71, 4v. × 5 str.
  ‘Nu heeft de zon verdreven.’

III. Nocturne - blz. 71, 4 v. × 5 str.
‘De Nacht is gezonken.’

Eeckels, Constant.

1905. Ecce Homo - 1905, I Jrg., blz. 27, Sonnet.
  ‘Waar staart ge heen toch met die bloedbewaarde oogen?’
  Immaculata - id., id., blz. 142, Sonnet.
  ‘Waart gij het niet, o Moeder, die in sombre nachten.’
1906. Vrede - 1906, II Jrg., blz. 12, 5 v. × 5 str.
  ‘Traag schuiven door den langen, smallen kloostergang.’
  De Eenzame - id., id., bldz. 106-107, 5 v. × 6 str.
  ‘In donkeren hoek der verlatene kerk.’
  Het Heiligdom - id., id., bldz. 173-174, 5 v. × 8 str.
  ‘Hoog praalt het gulden kruis op grootschen tempel, fijn.’
  De Laan - id., id., blz. 181, Sonnet.
  ‘De populieren staan als zwaar-volwassen droomen.’
1907. De Eeuwige Kracht - 1907, II Jrg., blz. 9, 3 v. × 8 str.
  ‘Soms golft de lijdenszee zwaar over 't droeve hart.’
  Door de Avondlanden - id., id., bldz. 139-140, 4 v. × 9 str.
  ‘Hoe vredig vouwt nu de avond ver zijn vlerken over.’
1908. Bij Zomersterven - 1908, IV Jrg., bldz. 5-6, 6 v. × 11 str.
  ‘De Zomer, vorstlijk rijk, dien 'k eens oneindig waande.’
  De Zegepraal - id., id., blz. 89, 4 v. × 5 str.
  ‘Ik voel de vreugde forsch in daavrend harte slaan.’
  Aanbidding - id., id.
I.Mijn Heer, in 't avondzwart zoo eenzaam wachtend.’
Blz. 90, 4 v. × 3 str.
II.‘Wat is het wonder-goed, mijn Heer, bij U te zijn.’
Bldz. 90-91, sonnet.
  'k Draag door de dagen... - id., id., blz. 91, 4 v. × 4 str.
  ‘'k Draag door de dagen 't zwaar, het nooit voldaan verlangen.’
  Als 't regent in den herfst - id., id., bldz. 236-238, 4 v. × 15 str.
  ‘De dag kwijnt zieklijk op uit zompe nachtenevels.’
  Hergeboorte - id., id., blz. 365, Sonnet.
  ‘De jonge morgend gloeit zijn breeden, gullen lach.’
  In de Wonnegaarde - id., id., blz. 366, Sonnet.
  ‘Hier is de rijpe vrucht van wereld-ouden boom.’
  De Blijde Tocht - id., id., blz. 367, 4 v. × 6 str.
  ‘Wij, die nu samen gaan ter toekomst, zonder vrees.’
  Kindergedicht - id., id., blz. 409, 5 v. × 5 str.
  ‘Wat staart ge vragend me aan, mijn kind, met helder oogen.’
  Najaar - id., id., blz. 508, Sonnet.
  ‘De Octoberzon blinkt bleek door bloemige gordijnen.’

1909. Avondgedicht - 1909, V Jrg., bldz. 56-57, 6 v. × 8 str.
  ‘Geen tooverdroom zoo schoon als de avond, die nu zedig.’
  De Zaaier - id., id., bldz. 206-207, 6 v. × 6 str.
  ‘Trotsch, in uw groot-bewuste macht.’
1919-1920. Morgen-Meditatie - 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 32-33, 6 v. × 6 str.
  ‘Een nieuwe rei gesluierde uren komt weer.’
  Nocturne - id., id., blz. 33, 7 v. × 3 str.
  ‘Zie... De avond vlot langs 't ledig veld.’

Eekhout, Jan H.

1923. Aanwezigheid - 1923, XVIII Jrg., blz. 300, 4 v. × 2 str.
  ‘Uw adem, Heer, aan alle verten uitgebroken.’
1925. Louise 1925, XX Jrg., bldz. 303-304. 1 v. + 3 v. + 1 v. + 3 v. + 2 v. + 3 v. + 9 v. + 10 v. + 4 v.
  ‘...En heb ik dan te diep bemind?’
1929. Het Landhuis - Naar Li-pai-po 1929, XXIV Jrg., blz. 315, 6 v. × 3 str.
  ‘Nacht klimt uit d'aarde. Het gebergt' wordt blauw.’

Eeckhout, Joris.

1905. Psalm - 1905, I Jrg., blz. 28, 4 v. × 5 str.
  ‘O God, mijn God, laat uw verzoende blikken.’
  Avond-lied - id., id., blz. 150, 4 v. × 5 str.
  ‘Gelijk een lang-verlaten Kerk.’
1906. Drij Tafereelen opgehangen rond de eerste H. Mis van den Eerw. Heer Jules Seyssens - 1906, II Jrg.
  I. Moeders Droom - blz. 87, 17 verzen.
  ‘Bij de witte wieg, zat moeder stil te preev'len.’
  II. Vaders laatste woorden... - bldz. 87-88, 18 verzen.
  ‘Mijn zonen ziet, mijn leven lang heb ik gezwoegd.’
  III. Aan den jongen Priester - blz. 88, 16 verzen.
  ‘Nu zijt gij priester... o wie zal uw grootheid ooit verkonden.’
1910. Weerspiegeling - 1910, VI Jrg., blz. 166, 20 verzen.
  ‘O teedere weerspiegeling van rozige avondlucht.’
  Zalig-blind! - id., id., blz. 167, 6 v. × 2 str.
  ‘'k Zag U dees morgend, lief en blij.’
  Irrequietum Cor... - id., id., blz. 313, 4 v. × 2 str.
  ‘Wat is er van dees' dag van weelde mij gebleven?’
  October - id., id., blz. 314, 4 v. × 3 str. + 1 v.
  ‘Gezegend dat ik nog dees' grauwen dag aanschouw.’
1914. In Memiriam - 1914, IX Jrg., blz. 195, 27 verzen.
  ‘Wen thans uw aangezicht van mij.’

Fidelis-Fonus, Pater O.M.C.

1910. Aan den Nachtegaal 1910, VI Jrg., blz. 457, Sonnet.
  ‘U loof ik luide, o nachtegaal!’
1913. Zie, ik sta aan de deur en klop - 1913, VIII Jrg., blz. 380, 6 v. × 4 str.
  ‘'k Sta aan de deur en klop.’
1914. Meditatie - 1914, IX Jrg., blz. 148, 8 v. × 3 str.
  ‘Waar toch mijn Jezus toeven mag.’
  o Wachters in den nacht! - id., id., blz. 149, 5 v. × 5 str.
  ‘o Wachters in den nacht!’

Fierens, Albert.

1905. Bekentenis - 1905, I Jrg., blz. 58, 8 v. × 3 str.
  ‘Geen ding en is zoo klaar, een avond nog zoo licht.’

Francken, Fritz.

1921. Kleindicht - 1921, XVI Jrg., blz. 4, Sonnet.
  ‘Ginds, boven 't rood der verre huizennokken.’

Fuldauer, D.

1912. Jozef Israëls - 1912, VII Jrg., blz. 207, Sonnet.
  ‘De goede nacht heeft met zijn veil'ge vachten.’
1914. Sonnet - 1914, IX Jrg., blz. 55, 4 v. × 3 str. + 2 v.
  ‘Gelijk een vrouw, die veel beminde, sterven gaat.’

Gevers, Albert.

1925. Gevangenis - 1925, XX Jrg., blz. 304, 3 v. + 4 v. + 3 v. × 2 str.
  ‘Voorbij huizen ben ik gegaan.’

Geyens, J, M.S.C.

1906. Bede tot den Mystieken Hovenier 1906, II Jrg., bldz. 1-2, 8 v. × 2 str. + 4 v.
  ‘O mooie man in 't witte kleed.’

Gezelle, Guido.

1908. Aan Juffrouw Eugenie Daessebroucq - 1908, IV Jrg., bldz. 248-249, 52 verzen.
  ‘'t Is zeven jaar geleên bijkans, waar gaan de tijden!’

  Lied - id., id., bldz. 249-250, 4 v. + 2 v. + 4 v. + 2 v. + 4 v. + 2 v. + 4 v. + 2 v. + 4 v. + 2 v.
  ‘Beggijntjes, beggijntjes.’
1913. Eerweerde Herder - 1913, VIII Jrg., blz. 246, 4 v. × 2 str. + 6 v.
  ‘Eerweerde Herder, welbemind.’
  Heer Pastor - id., id., blz. 247, 4 v. × 3 str.
  ‘o Heer Pastor, na zeer korte stonden.’
1922. Brevier - 1922, XVII Jrg., bldz. 261-262, 39 verzen.
  ‘Gouden vat vol edeler reuken.’
  Brevier - id., id., blz. 262, 36 verzen.
  ‘Gouden vat vol dierbre geuren.’

Gossaert, Geerten.

1910. Encore - 1910, VI Jrg., blz. 24, 4 v. × 5 str.
  ‘In het midden van Mei als de nachtegaals zingen.’

Grauls, A.W.

1921.
I.‘Pas is de middag voorbij’ - 1921, XVI Jrg.
Blz. 285, 1 v. + 5 v. + 4 v. + 3 v. + 2 v.
II.‘Onder ontzomerde linden, waarin een merel bibbert.’
Blz. 285, 4 v. × 2 str.
1923. De Lamp 1923, XVIII Jrg., blz. 301, 2 v. + 6 v. + 4 v. + 5 v.
  ‘De dag heeft afgedaan.’
  Drie Gedichten van Georg Trakl - id., id.
I.Nachtromance - blz. 357, 4 v. × 5 str.
‘Vereenzaamd onder sterrenlicht.’
II.Muziek in Mirabel - bldz. 357-358, 4 v. × 4 str.
‘Een bergbron zingt - De wolken staan.’
III.De Profundis - id., id., blz. 358, 4 v. × 2 str. + 3 v. × 3 str. + 4 v.
‘Er is een stoppelveld, waarin een zwarte regen valt.’
1924. Kerstnacht - 1924, XIX Jrg., blz. 42, 4 v. + 5 v. + 6 v.
  ‘Nacht.’
  Sterrenlied - id., id., blz. 42, 3v. × 4 str.
  ‘Zij dansten rond de maan.’
  Angelus - id., id., blz. 361, 30 verzen.
  ‘Handen zinken.’
1925. Gedicht - 1925, XX Jrg., blz. 121, 3 v. + 8 v. + 3 v. + 2 v.
  ‘De vreemde kamer.’
1928. Paul van Ostayen - 1928, XXIII Jrg., blz. 173, 4 v. × 4 st.r
  ‘Van Ostayen reed met den trein Pacific.’

Greshoff, Jan.

1909. Verzen - 1909, V Jrg.
I.Ontraadseling, blz. 322, 4 v. × 4 str.
‘Avonden zijn licht-grijze oogen.’
II.Woorden - blz. 323, 3 v. × 2 st.
‘Uw spreken is als 't ware lokken.’
III.Het zwijgen in de schemering - bldz. 323-324, 5 v. × 4 str.
‘Omdat van alle dingen slechts.’
IV.Verlate gasten - blz. 324, 3 v. × 3 str.
‘O nu zijn lief blijdschaps brooden.’
Opdracht aan een Dichter - id., id., blz. 284, Sonnet. ‘Ik wilde U in doorzongen peinzen naadren.’
1912. Sonnetten - 1912, VII Jrg.,
I.‘Gelooft gij dan waarlijk nog dat ik zal luistren.’
Blz. 169.
II.‘De zon stond hoog, de dag was vol geschonken.’
Blz. 170.
  Sonnetten - id., id.
I.‘Mijn goede vrienden om een laten disch.’
Blz. 466.
II.‘Mijn lichaam zij de rijke ondroogbre bron.’
Blz. 467.
III.‘Een zwarte kerel tegen 't schuine licht.’
Blz. 468.
1913. Sonnet - 1913, VIII Jrg., blz. 181.
  ‘Ginds ligt de stad - de weeke vloer der weiden.’
  Uit mijn, oude cahiers - Sonnetten.
I.‘Hij trok van stad naar dorp, van dorp naar stad.’
Blz. 339.
II.‘En toen de zon ter middaghoogte brandde.’
Blz. 340.
III.‘Zij is aan mij verwant, méér dan een zuster.’
Blz. 340.
IV.‘Wij zijn een volk van vreemd-verdoemde bijen.’
Blz. 341.
V.‘Dit is 't seizoen van late bloeme' en vruchten.’
Bldz. 341-342.
VI.‘Zoo zijn de luchten in het voorjaar nooit.’
Blz. 343.
VII.‘Omdat wij beiden het verlangen weten.’
Blz. 343.

Grietens, Juul.

1906. Losse Rythmen - Metamorphose - 1906, II Jrg., bldz. 47-48, 44 verzen.
  ‘In gouden regen was 'k uit de lucht gestort.’

Het Morgensch Lentelicht - id., id., blz. 149, 46 verzen.
‘Uit 't lenteland zijn vroolijke boden gekomen.’

Gijsen, Marnix.

1910-1920. In Memoriam mijn Vader - 1919-1920, XIV en XV Jrg., blz. 262, 3 v. × 4 str.
  ‘Gij vocht, mijn vader, met den dood.’
  Refereinen voor Breeroo - id., id.
1.‘O d'allermooiste, mooiste meid.’
Blz. 262, 4 v. × 2 str.
II.‘Toen in de nacht, de bruine nacht.’
Blz. 263, 3 v. × 4 str.
  Dees' Avond - id., id., blz. 263, 5 v. × 3 str.
  ‘Dees' avond is zoo zalig - zoet.’

Haanstra, Wiebrandus.

1919-1920. 't Is al Muziek - 1919-1920, XIV en XV Jrg., blz. 73, 4 v. 5 str.
  ‘'t Is al muziek, wanneer ik jou zie komen.’
  't Polka-Kopje - id., id., bldz. 73-74, 4 v. × 3 str.
  ‘Nog zie ik, als ik denk aan 't kort ontmoeten.’
  Regen - id., id., blz. 74, 4 v. × 4 str.
  ‘Eens zag ik je in den spattend wilden regen.’
  Het Ooft - id., id., bldz. 74-75, 4 v. × 5 str.
  ‘Het was de tijd van kleur - en lucht - genieten.’

Haenen, Huibrecht.

1905. Het Angelus - 1905, I Jrg., blz. 92, Sonnet.
  ‘Langaan de kimme gloeien roode randen.’
  Tweestrijd - id., id., blz. 148, Sonnet.
  ‘Zal nimmer eindigen dat eeuwig strijden.’

Hammenecker, Jan.

1906. Mijn Dagen - 1906, II Jrg., blz. 11, 5 v. × 3 str.
  ‘Ik zie mijn dagen vredig.’
  Antigoné - id., id.
I.OEdipus - bldz. 36-37, 4 v. × 6 str.
‘OEdipus zou geen zonne meer aanschouwen.’
II.De Broeders - blz. 37. 4 v. × 5 str.
OEdipus was dan aan het eind gekomen.’

 
III.Polyneikes - blz. 38, 4 v. × 6 str.
‘En ginder lag, een prooi voor raaf en houd.’
1908. De Veerman - 1908, IV Jrg., bldz. 380-381, 43 verzen.
  ‘Mijn Moeder zegde mij Castel te vreezen.’
1909. Terug naar de Schelde - 1909, V Jrg., bldz. 405-406, 4 v. × 7 str.
  ‘O, weer van wal het bootje steken.’
  Joannes Apostolus - id., id.
I.‘Joannes, - Zoon van Zebedëus en Salóme.’
Blz. 434, 3 v. × 5 str. + 1 v.
II.‘Komt aan 't wijd - schouwend oog dier Heerschers-op-de-baren.’
Bldz. 434-435, 3 v. × 5 str. + 1 v.
III.‘Hoe 't zij: gij bleeft dien Man aanhooren en gelooven.’
Bldz. 435, 3 v × 5 str. + 1v.
IV.‘Uw ziele gierde plots naar Jezus-Christus honen.’
Blz. 436, 3 v. × 5 str. + 1 v.
V.‘Dien nacht dan waart Gij vol van meer dan Rutsch begeren.’
Blz. 436-437, 3 v. × 5 str., + 1 v.
VI.‘Het is een zware last een wensch in 't hart te dragen.’
Blz. 437, 3 v. × 5 str. + 1 v.
VII.‘Andreas, Simon, Jakob, Jan die Christus zagen.’
Bldz. 438-439, 3 v. × 5 str. + 1 v.
VIII.‘De Visschers keken lang op 't blikkerende blinken.’
Blz. 439, 3 v. × 5 str. + 1 v.
IX.‘Na maanden kwaamt gij weer terug naar Bethsaïde.’
Bldz. 439-440, 3 v. × 5 str. + 1 v.
X.‘Dan, ach, Verwondering! Geboren Vorst der Joden.’
Bldz. 440, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XI.‘En dan, Verdriet, langzamerhand in u gezonken.’
Blz. 441, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XII.‘'k Draag liever op mijn hart 't gewicht van 't zwaarste lijden.’
Bldz. 441-442, 3 v. × 5 str. + 1.
XIII.‘Salome, moeders doen voor hun bedroefde zonen.’
Blz. 442, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XIV.‘Heer Jezus zuchtte diep, omdat hij simpel zielen.’
Blz. 442, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XV.‘Heer Jezus' antwoord, hoor! - Mijn beker drinkt gij zeker.’
Bldz. 443-444, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XVI.‘Dat Jezus meest bemint hem, wien hij diepst vernedert.’
Blz. 444, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XVII.‘Laat komen nu de Palmendag: wat kan u schelen.’
Bldz. 444-445, 3 v. × 5 str. + 1 v.

 
XVIII.‘Bouwmeester Jezus, nooit misschien vatte iemand beter.’
Bldz. 445-446, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XIX.‘Naar Gethsemani nu, ten grooten tocht van 't lijden.’
Blz. 446, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XX.‘Roep niet, al kropt uw keel om wat gij ziet gebeuren.’
Bldz. 446-447, 3 v. × 5 str. + 1v.
XXI.‘Sta naast het kruis, Sint-Jan, en zie naar al die lijnen.’
Blz. 447, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XXII.‘Zoo langs om inniger verwant met Jezus lijden.’
Blz. 448, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XXIII.‘Bewaken twee denzelfde doode, dien zij beiden.’
Bldz. 448-449, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XXIV.‘U, die geleden hebt, en laagt in leed begraven.’
Blz. 449, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XXV.‘Hosanna! Jezus leeft: uw leedschap is genezen.’
Blz. 450, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XXVI.‘En dit geschiedde. Op Cinxendag zijn vuur en tongen.’
Bldz. 450-451, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XXVII.‘Uw vroeger leven was toch schoon: want, hoe 't u griefde.’
Blz. 451, 3 v. × 5 str. + 1 v.
XXVIII.‘Nu gij begrijpt dit grootsch herworden aller dingen.’
Bldz. 451-452, 3 v. × 5 str. + 1 v.
1912. Jacobus de Meerdere - 1912, VII Jrg., bldz. 218-221, 4 v. × 16 str.
  ‘Mocht ik U zien gelijk weleer.’
1913. Vlaanderen - VIII Jrg., bldz. 263-264, 7 v. × 6 str. + 4 v.
  ‘Ik mag u liefdevol bezien.’
  Uit het Boek der Veropenbaring - id., id.
  Hoofdstuk IV (2-11), bldz. 420-421, 33 verzen.
  ‘Joannes zag - (Hoe ben ik zoo vermetel te zeggen wat hij zag).’
  Verzuchting - bldz. 421-422, 4 v. × 6 str.
  ‘Joannes zag U, God de Vader lijk Jaspis.’
  Hoofdstuk V (1-10) - bldz. 422-423, 37 verzen.
  ‘Ik zag in 't rechterhand van Hem, die troonde.’
  Verzuchting - bldz. 423-424, 4 v. × 8 str.
  ‘Oh Lam, ik val met de Ouderlingen eerbiedig vóór U neer.’
  Nocturne - (Tweespraak tusschen ‘De Droeve’ en ‘De Vrede’.
  Blbz. 425-426, 4 v. × 6 str. + 1 v. × 3 str. + 2 v. × 3 str.
  ‘Ik zeg u dat gij weg moet gaan!... Ga slapen.’
  De Profundis! id., id., blz. 427, 4 v. × 4 str.
  ‘Ik ben niet heilig, Heer! Met de profundis-lippen.’
1914. Levenshymne - 1914, IX Jrg., blz. 161, 6 v. × 4 str.
  ‘Ten tijde toen de laai der zomerzon.’
  Fiat Lux - id., id., bldz. 162-166, 6 v. × 22 str.
  ‘Toen nog de chaos blind te drijven hing.’

  De Wil - id., id., bldz. 166-167, 8 v. × 3 str. + 2 v. + 12 v.
  ‘Ja, 'k bemin, 'k bemin de schoonheid.’
1919-1920. Koré - 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 184-187, 3 v. × 48 str.
  ‘Korê, Kind van Moeder-Aarde.’

Heiling,

1912. Aan Moeder - 1912, VII Jrg., blz. 23, 16 verzen.
  ‘Zijn meesterstuk, van vorm zoo rank.’

Helderenberg, Gery.

1910. Poëmata - 1910, VI Jrg.
1910.
I.‘Imperiale knaap, geen enden.’
Blz. 327, 4 × 6 str.
II.‘Keer door blauw landauw, gespele, heimwaarts.’
Blz. 328, 4 v. × 5 str.
III.‘Rood begloedde dake op hermelijnen land.’
Blz. 329, 4 v. × 5 str.
IV.‘Bereid, alvoor ik afvaar naar kouduiterst 't scheidensmaal.’
Blz. 330, 4 v. × 6 str.
  Het Gelijke Huis - id., id., blz. 372, 4 v. × 5 str.
  ‘Treurt uw vereenzaamd Huis als 't mijne.’
  De Blijde Avond - id., id., blz. 373, 4 v. × 7 str.
  ‘Na 't avondmaal wijl moeder 't linnen vouwde.’
1912. Rozen - 1912, VII Jrg., blz. 21, Sonnet.
  ‘O roze, roze' aroomend roode zomerroze.’
  Cantica-Dilecto Ignoto - id., id., blz. 73, 4 v. × 4 str.
  ‘O, in zoeten zoen kastijden.’
  Antiphona - id., id., blz. 74, 4 v. × 6 str.
  ‘Mijn vreugden in klinkklare lach.’
  Remenbrance - id., id., blz. 302, 4 v. × 2 str.
  ‘Als kinderen onder lampeschijn.’
  Poëmata - id. id.
I.‘Gezegend wie zijn wonden zoent.’
Blz. 421, 4 v. × 5 str.
II.‘O knaap! Gods uitverkoorne.’
Blz. 421, 4 v. × 5 str.
1913. Muziek - 1913, VIII Jrg., bldz. 169-170, 4 v. × 7 str.
  ‘De morgen wies uit witten mist.’
  Ad Completorium - id., id., bldz. 366-367, 4 v. × 11 str.
  ‘Een park brijkroode tulpen gloedt in vesperstilten.’

Poëmata - id., id., blz. 374, 4 v. × 6 str.
‘O knaap van Tharse! in hermelijnen.’

Herckenrath, Adolf.

1909. Als een rood-koopren - 1909, V Jrg., blz. 97, 4 v. × 2 str.
  ‘Als een rood-koopren dam heeft zich de zon.’
  Het luwt - id., id., blz. 97, 4 v. × 3 str.
  ‘Het luwt. - De rust in de avond duurt staag voort.’

Houwink, Roel.

1926. Herstellende - 1926, XXI Jrg., blz. 174, 6 v. + 9 verzen.
  ‘Hij zit in de zon.’
  Het Dienstmeisje - id., id., blz. 177, 7 verzen.
  ‘Zij is het dienstmeisje.’
  De Dichter - id., id., blz. 204, 11 verzen.
  ‘De dichter heeft niets van zich zelve.’
  Zarathustra - id., id., blz. 290, 10 verzen.
  ‘Zarathustra.’
  Kruisbeeld - id., id., blz. 337, 6 v. + 5 v.
  ‘Naakt hangt gij aan den hemel.’
  Doodsangst - id., id., blz. 342, 9 v. + 8 v. × 2 str. + 9 v.
  ‘Wees gerust!’
  Madonna - id., id., blz. 343, 1 v. + 8 v. + 5 v. + 1 v. + 5 v. + 3 v. + 1 v. + 4 v.
  ‘God is klein in haar armen.’

Jacob, Antoon.

1921. Het Veelvuldige Wonder - 1921, XVI Jrg,
 
I.De Drang - blz. 98, 4 v. + 1 v. + 4 v. + 1 v. + 4 v. + 1 v.
‘Alom ver af, van de perken der kennis verwijderd.’
II.De Oogenblikken - blz. 99, 3 v. + 4 v. + 6 v. + 4 v.
‘Strand, uw einder moet steeds wijken.’
III.Het Klare Aanschijn - blz. 99, 4 v. × 4 str.
‘Hoe zijt gij ver en zo nabij!’

Janssen, Miek.

1922. Aan Stijn Streuvels - 1922, XVII Jrg., bldz. 24-25, 18 verzen.
  ‘Al zaaide Dood op uwe Vlaamsche velden.’

Kenis, Paul.

1910. Renaissance Sonnetten - 1910, VI Jrg.,
  Dante -
I.Francesca da Rimini. blz. 18. Sonnet.
‘Beween ze niet: zoo vast is bij hen liefde en leven.’
II.Beatrijs - blz. 19, Sonnet.
‘Zie, Ik ben Beatrijs. Ik zal mijn koele handen.’
III.Donatello's David - blz. 62, Sonnet.
‘Een knaap slechts; rank en slank en freel van ledematen.’
IV.Michel-Angelo's Pensieroso - blz. 63, Sonnet.
‘Hij zit en droomt, en stut het hoofd met een der handen.’
  Novalis' Hymnen aan den Nacht - Metrisch vertaald door Paul
  Kenis - id., id., bldz. 411-414, 132 verzen, bldz. 445-450, 38 v. + proza + 126 verzen.
1912. Voortzetting van Novalis' Vertaling - 1912, VII Jrg., bldz. 31-36, 206 verzen.
bldz. 75-78, 132 verzen.
  Verlangen naar de Dood (Novalis) -..
Bldz. 78-80, 6 v. × 10 str.

Kimpe, Reimond.

1905. Vers - 1905, I Jrg., blz. 145, 3 v. × 4 str. + 4 v. × 1 str.
  ‘Wanneer de zonne sterft, vervaagt in purperpracht.’

Kluyskens, A.

1905. Kerkhofberken - 1905, I Jrg., blz. 52, 4 v. × 3 str.
  ‘O Berken, avondberken.’
  De Stem der Zee - id., id., blz. 149, Sonnet.
  ‘Dan zelf wanneer ge blauw en rustig zijt.’
1906. Kraaien 1906, II Jrg., blz. 149, 14 verzen.
  ‘De westerverten laaien in rooden gloed.’
1910. Muziek - 1910, VI Jrg., blz. 153, 4 v. × 5 str.
  ‘'k Hoor u zoo gaarne spelen.’

Knuttel-Fabius, Elise.

1922. Aan Stijn Streuvels - 1922, XVII Jrg., blz. 25, 8 verzen.
  ‘Van 't stralende najaar en 't oogsteland.’

Kops, Chr. Fr. O.F.M.

1909. Wie zal ik nooden? 1909, V Jrg., blz. 175, 4 v. × 5 str.
  ‘Wie zal ik nooden?’
  De Viool in de Nacht - id., id., blz. 176, Sonnet.
  ‘Nu bloeit om mij de wijde heil'ge nacht.’
  Daar treedt - id., id., blz. 177, 6 v. × 3 str.
  ‘Daar treedt de schoone dageraad.’
  Oktobermorgen - id., id., blz. 376, 9 v. + 3 v. × 2 str.
  ‘De morgen was nog vol van blauwe lucht.’
  Aan de Leiders van de Vlaamsche Beweging - id., id., blz. 377. Sonnet.
  ‘Gij stoere werkers van het schoone Vlaandrenland.’
  Verloren Vriendschap - id., id., blz. 378, 4 v. × 2 str.
  ‘Mijn hart lag voor u open als een blanke lelie.’
1910. Avendrood - 1910, VI Jrg., blz. 207, 4 v. × 3 str.
  ‘'t Avondt al. Door purpren hoven.’
1914. I. Zomeravond aan de Maas - 1914, IX Jrg., blz. 89, 4 v. × 2 str.
  ‘Door 't Westen, vlood de gulden zonne.’
  II. Meimorgen - id., id., blz. 90, 4 v. × 3 str.
  ‘De witte bloesems.’
  Vers - id., id., blz. 147, 4 v. × 2 str.
  ‘Vredig ligt het oude stadje.’

Koster B. Edward.

1922. Aan Stijn Streuvels - 1922, XVII Jrg., blz. 25, 4 verzen.
  ‘Stille stoere Vlaamsche werker.’

Kuyle, Albert.

1927. Verzen - 1927, XXII Jrg.
I.‘Het huis is donker en de nacht is wit.’
Blz. 193, 9 v. × 2 str. + 4 v. × 5 str. + 3 v.
II.‘O wil dan komen als het zomer is’
Blz. 194, 2 v. × 9 str.
III.‘De uren gaan als sombere ruimten voorbij.’
Blz. 195, 2 v. + 3 v. + 2 v. × 3 str.

Lambrechts, Lambrecht.

1905. Ijenikalee - 1905, I Jrg., bldz. 11-16, 164 verzen.
  ‘Ik had in 't kiezelblanke Demerdorp.’
  De bloeiende appelaar - id., id., blz. 34, 4 v. × 3 str.
  ‘'t Was onder deze bloeienden appelaar.’

  Jochei! id., id., blz. 57, 3 v. × 6 str.
  ‘Mijn aardig meisje op de hei.’
  Bloeitijd - id., id., blz. 141, Sonnet.
  ‘Ik heb haar nooit zoo schoon gezien, de zon.’
  Vredewijk - id., id., blz. 182, Sonnet.
  ‘Ik ben weer in mijn rustig Demerdal’
  De Schreeuwende Pauw - id., id., bldz. 182-183, Sonnet.
  ‘Een herfstlucht, met herhaalden regenslag.’
  Die ééne Boom - id., id., blz. 183, Sonnet.
  ‘Nog immer blijft die ééne groote boom.’
1907. De Wijzen - 1907, III Jrg., blz. 121, Sonnet.
  ‘Er kwamen bruine mannen met kameelen.’
1908. In 't Wisschenbosche - Lied - 1908 IV Jrg., bldz. 61-62, 10 v. × 4 str.
  ‘Nu staat gij hier in 't bosch te groeien.’
1912. Een Stem uit Limburg - 1912, VII Jrg., bldz. 389-391, 47 verzen.
  ‘Ook Limburg moet een oude dankschuld effen maken.’

Le Coultre, A.

1910. Stilte - 1910, VI Jrg., blz. 107, 2 v. × 5 str.
  ‘O, 'n laan, waar boomen dun' belaan.’
  Trientje - id., id., bldz. 392-395, 4 v. × 18 str.
  ‘Daar staat, gespierd met eik en els.’
1913. Een oud Gedicht - 1913, VIII Jrg., blz. 182, 8 v. + 6 v.
  ‘In de zomer-rozen.’
  Aan Pastor Hugo Verriest - id., id., blz. 271, 4 v. × 2 str. + 6 v.
  ‘Voorrang in 't heir der zielen hadt ge, grijsaard.’
  De Zang - id., id., bldz. 457-458, 6 v. × 6 str.
  ‘Een meisje trad langs 't gouden pad.’

Leonard, B.

1912. Herleven - 1912, VII Jrg., blz. 420, 8 v. + 5 v. + 1 v.
  ‘Uit diep-blauwe oogen stroomde klare dag me tegen.’
1913. Waarom? - 1913, VIII Jrg., blz. 139, 1 v. + 4 v. + 3 v. + 6 v.
  ‘Waarom zijt gij, o kind, van mij gegaan?’

Lhorijn, A.

1913. Pro Infirma - 1913, VIII Jrg.
I.‘Heer! niet herdacht wat in onwetendheid.’
Blz. 11, 4 v. × 2 str. + 5 v. + 1 v.
II.‘En nu de dag ter rust heeft neergeleid.’
Bldz. 11-12, 4 v. × 2 str. + 2 v. × 6 str.

III.‘Ge zijt een waskaars die slank-edel rees.’
Blz. 12, Sonnet.
IV.‘Al zijt ge ootmoedig, en verwacht niet.’
Blz. 13, 4 v. × 4 str.
Verzen - id., id.
I.‘De dag is lager, en het westen laat.’
Blz. 130, Sonnet.
II.‘Zoo zult ge bidden: Als ge ontwaakt te nacht.’
Blz. 131, Sonnet.
III.‘Omdat uw oogen zijn een stil azuur.’
Blz. 132, Sonnet.

Lhorijn-Thans, A.

1913. Een Ontmoeting - 1913, VIII Jrg., blz. 306, 4 v. × 4 str.
  ‘Dáár vond ik u weer.’
  Een Gebed - id., id., blz. 307, 4 v. × 5 str.
  ‘Wie geeft dat tusschen U en mij.’

Lovendaal, W.

1922. Aan Stijn Streuvels - 1922, XVII Jrg., bldz. 26-27, 6 v. × 2 str.
  ‘Al wie mijn Dietsche tale spreekt.’

Luyckx, Jozef.

1908. Verzen - 1908, IV Jrg., bldz. 490-491, 4 v. × 9 str.
  ‘Mijn liefkes lavend mondje.’

Martijn, Fernand.

1921. Treurzang - XVI Jrg., bldz. 208-209, 61 verzen.
  ‘Chili!
  Perez kwam vandaar!’

Maville, Jos.

1913. Vers - 1913, VIII Jrg., blz. 377, 4 v. × 3 str.
  ‘Mijn blanke duive, wiek nu zacht!’
  Vers - id., id., blz. 467, 4 v. × 3 str.
  ‘Ik wou dat nu die zachte oogen.’

Meyboom, Willem.

1921. Adieu nà Weerzien - 1921, XVI Jrg., bldz. 3-4, 4 v. + 9 v. × 2 str. + 5 v. + 9 v. + 6 v. + 7 v. + 6 v.
  ‘Als stadsontwaken.’

Moens, Wies.

1922. Nocturne - 1922, XVII Jrg., bldz. 89-90, 3 v. + 7 v. + 4 v. + 7 v. + 18 v. + 14 v.
  ‘Geschommeld in Uw hand.’

Muller, H.A.J.

1912. Impressie - 1912, VII Jrg., blz. 469, 10 verzen.
  ‘In zonnemorgen, lommerlaan?’
1913. Avondverwording - 1913, VIII Jrg., blz. 138, Sonnet.
  ‘Traag trilt de zon door de grijze najaarslucht.’

Muls, Jozef.

1905. Avond - 1905, I Jrg., bldz. 49-50, 3 v. × 10 str.
  ‘De zonne zonk en de avond-meren.’
  De Zegening - id., id.
I.‘Het lof ten ende gaat.’
Blz. 77, 8 v. × 2 str.
II.‘Ik zocht mijne ziele-kamers door.’
Blz. 77, 6 v. × 3 str.
III.‘Ik zal nu stappen grootsch en vroom.’
Blz. 78, 6 v. × 3 str.
  Een Beeld van Dante - In Memoriam P. Haghebaert. O, P. id., id., bldz. 146-147, 4 v. × 9 str.
  ‘Verstorven hoofd, vol mateloos lijden.’
  Rust - id., id., blz. 177, 4 v. × 5 str.
  ‘De zee van mijn gedacht is wijd.’
  Ontwerp - id., id., blz. 178, 6 v. × 2 str.
  ‘Ik heb nu stil in mijn alleenigheid.’
1906. Lentebeloven - 1906, II Jrg., blz. 9, 3 v. × 8 str.
  ‘De luchten zijn nu weenens-teer.’
  Oorlog - id., id., bldz. 10-11, 5 v. × 6 str.
  ‘Het westen door gaat de effen lijn.’
  Liefde - id., id., blz. 148, Sonnet.
  ‘Gij hebt mij zoo bezien dat uit uw oogen.’
  Avond id., id., blz. 148, 9 verzen.
  ‘De navond laait zoo schoon.’

  Zomer - id., id., blz. 149, 9 verzen.
  ‘O zomer zoel geluk.’
1910. Sonnet - 1910, VI Jrg., blz. 312.
  ‘Ik denk mijn huis zoo vaak gelijk een droompaleis.’
1913. Nocturne - 1913, VIII Jrg., bldz. 33-34, 4 v. × 7 str.
  ‘Daar speelt een vreemde wijs.’

Neels, Maurits.

1913. Vers - 1913, VIII Jrg., blz. 318, 4 v. × 3 str.
  ‘Mijn wee is als een woeste ruiter.’

Peeters, Magda.

1907. ‘Mondschein Sonate’. (Beethoven) 1907, III Jrg., blz. 113. 4 v. × 3 str.
  ‘Door 't duister woud van mijne smerten.’
1908. Doode Leliën - 1908, IV Jrg., blz. 149, 3 v. × 8 str.
  ‘Dood-dorre leliën, zoo langzaam verwelkt.’
  Rust - id., id., blz. 291, 4 v. × 5 str.
  ‘Rust is nu over mij gedaald.’
1909. Rijmklank - 1909, V Jrg., blz. 174, 4 v. × 4 str.
  ‘O zwijg... ik hoor de stilte spreken.’
1910. Droom-Gedachten... - 1910, VI Jrg., blz. 25, 12 v. + 8 v. + 1 v.
  ‘Mijn droom-gedachten gaan.’

Peeters, Jan.

1922. Aan Stijn Streuvels - 1922, XVII Jrg., bldz. 30-31, Sonnet.
  ‘Lijk Streuvels zich in Vlaanderland vermeide.’

Posthumus.

1922. Het Blij Verbond - 1922, XVII Jrg., blz. 400, 10 v. + 6 v. + 4 v. + 5 v. + 1 v.
  ‘Omdat ik mijn kneukels aan bloed sloeg.’

Reddingius, Joannes.

1908. Rythmendans - 1908, IV Jrg., bldz. 333-334. 6 v. × 6 str.
  ‘Wil een rythmendansje, kind.’
  Liedje van Weemoed - id., id., bldz. 334-335, 6 v. × 4 str.
  ‘Regen, regen, windgevlaag.’

  Nachtmuziek - id., id., blz. 335, 4 v. × 3 str.
  ‘Dat zijn de wilde violen.’
1910. Gedichten - 1910, VI Jrg.
I.De stad vreemd-licht en koel.’
Blz. 141, 4 × 4 str.
II.‘Ben ik ontwaakt uit droeven droom.’
Blz. 142, 4 v. × 5 str.
III.‘Avondstilte en lampelicht.’
Blz. 143, 4 v. × 4 str.
IV.‘Door de grijze nevelzee.’
Blz. 144, 4 v. × 3 str.
1914 Pan - 1914, IX Jrg., blz. 213, Sonnet.
  ‘Is Pan de God niet, die door wouden jaagt.’
  Blijde Wereld - id., id., blz. 214, Sonnet.
  ‘O vrouwen zegt wier ziele ik in den geest.’
  Zomermorgen - id., id., blz. 215, Sonnet.
  ‘'t Vee heft den kop bij 't hooren van 't getoet.’
  Avonddans - id., id., blz. 216, Sonnet.
  ‘Vóór 't landhuis, rond de tafel, zuiver-blank.’
1919-1920. Mei - 1919-1920, XIV en XV Jrg., blz. 257, 4 v. × 3 str.
  ‘Liefken, kom, de vogels fluiten.’
  Zonnevonken - id., id., blz. 257, 4 v. × 3 str.
  ‘Zie je die vonken, ze dansen, ze dansen.’
  Lenteregen doet mij treden - id., id., blz. 258, 4 v. × 5 str.
  ‘Lenteregen doet mij treden.’

Rodenbach, Albrecht.

1908. Onuitgegeven Verzen - 1908, IV Jrg.
  I. Elisabeth's Dood - Tannhäuser III 2 - bldz. 241-242, 20 verzen.
  ‘Wolfram zingt: Vereende zweem naar lichtverdoovend sterven.’
  II. Aan de Avondsterre - id., id., blz. 242, 14 verzen.
  ‘De zwerver: het stervend tweelicht schemert langs de gouwe.’
  III. Drinkerslied - id., id., bldz. 243-244, 39 verzen.
  ‘Morgen gedreven door golfgeklots.’
  IV. Ons Leuven is een wonderlike stad - id., id., bldz. 244-246, 11 v. + 12 v. + 13 v. + 14 v. + 15 v.
  ‘Ons Leuven is een wonderlike stad.’
  V. Es ist eine alte Geschichte - id., id., bldz. 246-247, 4 v. × 6 str.
  ‘Men is een jongling wild en vrij en fier.’

Robbeknol.

1910. De Vierworm en de Pad - (Fabel) - 1910, VI Jrg., blz. 160, 20 verzen.
  ‘Ten nacht een vierworm kwam een witkool opgekropen.’

Rombauts, Willem.

1929. Grote Waskuip - 1929, XXIV Jrg., blz. 89, 17 verzen.
  ‘Miljoenen vermiljoenen kinderkoppen.’

Rutten, Felix.

1906. Twee Sonnetten - 1906, II Jrg.
I.‘De vele lanen, Lief, van mijn gedachten.’
Blz. 13.
II.‘Nu lees mij, Liefste, van Van Eeden voor.’
Blz. 14.

Rutten, Mathieu J.H.

1928. Sello - 1928, XXIII Jrg., blz. 317, 1 v. + 6 v. + 5 v. + 6 v.
  ‘Ik weet niet of ik sterven zal.’
  Woord en Wederwoord - id., id., blz. 317, 2 v. × 4 str. + 1 v. + 2 v.
  ‘In den beginne was de kaos.’
  Blauwe Tuin - id., id., blz. 318, 5 v. + 7 v. + 4 v. + 3 v. + 7 v. + 2 v. × 2 str. + 1 v.
  ‘Wij
  blauwe nachttrein.’

Salomons, Annie.

1910. Terugkeer - 1910, VI Jrg., blz. 152, 8 v. + 5 v.
  ‘En huivrend wacht ik 't eerste woord.’

Sauwen, Arnold.

1912. Aan Conscience - 1912, VIII Jrg., blz. 255, Sonnet.
  ‘Gij die ons hart voor Vlaanderen's roem deed blaken.’
1919-1920. Het Avondlicht - 1919-1920, XIV en XV Jrg., blz. 247. 6 v. × 4 str.
  ‘Hoe schijnt nog over 't veld zoo ver.’

Schepers, J.B.

1922. Aan Stijn Streuvels as er fijftich jier wirdt - 1922, XVII Jrg., bldz. 36-37, 4 v. × 3 str. + 2 v.
  ‘Lijkts is de krite, hwer 't jouw ljeafde oergiet.’

Schürmann, Jules.

1914. De lente luwt... - 1914, IX Jrg., blz. 203, 3 v. × 5 str.
  ‘De Lente luwt al in de lucht.’
  Zigeunerskind - id., id., bldz, 204-205, 7 v. × 5 str.
  ‘Dievegge, mooi zigeunerskind.’

Simons, Jozef.

1908. Avondzang - 1908, IV Jrg., blz. 313, 12 verzen.
  ‘Gelijk die maagd, die dwaas, bij 't roode morgendoomen.
1909. Dans - 1909, V Jrg., blz. 116, 16 v. × 2 str.
  ‘Kom, geef mij uw hand, kind.’
  Op den Lijdensweg - id., id., blz. 205, 2 v. × 4 str.
  ‘Gij vielt, o Jezus, onder 't kruis bezwijkend.’
  Voelt gij die avondzoetheid - id., id., bldz. 408-409, 5 v. × 7 str. + 1 v.
  ‘Voelt gij die avondzoetheid om uw leden koelen?’

Singer, K.

1923. Avond - 1923, XVIII Jrg., blz. 440, 5 v. + 4 v. × 2 str.
  ‘Zoo gaan de menschen 's avonds door de stad.’
1924. Het Slop - 1924, XIX Jrg., blz. 403, 9 v. + 12 v.
  ‘o God, ik ben te ver gegaan!’

Steenhoff-Smulders, Albertine.

1910. Credo in Vitam Asternam - 1910, VI Jrg., blz. 4, 4 v. × 4 str.
  ‘Ik zie geen sterven in de late, trage dagen.’

Swarth, Helena.

1922. Aan Stijn Streuvels - 1922, XVII Jrg., bldz. 40-41, Sonnet.
  ‘Mijn wintercel kwam frissche wind doorvaren.’

Thans, Hilarion Pater.

1914. Verzen - 1914, IX Jrg.
I.‘Heb ik u dan zóó bemind.’
Blz. 78, 4 v. × 4 str.
II.‘Uw ziel zal naast de mijne dan op wieken.’
Blz. 79, 4 v. × 5 str.
III.‘We wisselden in late wake.’
Blz. 80, 4 v. × 5 str.
1919-1920. Dante's Liefde - 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 235-238, 3 v. × 35 str. + 1 v.
  ‘Was mij de liefde vroeg als U verschenen!’

Timmermans, Felix.

1905. Oud - 1905, I Jrg., blz. 14, 4 v. × 6 str.
  ‘Nijdig blies de wind uit 't Noorden.’
  De Keersen - id., id., blz. 117, 4 v. × 6 str.
  ‘Holierandijn, Holierandijn.’
  De Doode - id., id., blz. 143, 4 v. × 6 str.
  ‘Zij stierf met een smeekend oog.’
1906. Verzen - 1906, II Jrg., bldz. 46-47, 4 v. × 7 str.
  ‘'k Heb dorens om mijn hoofd gedragen.’
  Het Na-Licht (Fragment) - id., id., blz. 144, 5 v. × 5 str.
  ‘Als ik nog in mijn teêre leên.’
1907. Wijsheid - 1907, III Jrg., blz. 143, 13 verzen.
  ‘Nu wil ik dragen al mijn dood geluk.’
1908. De Reiger - 1908, IV Jrg., blz. 95, 3 v. × 4 str. + 4 v.
  ‘Hoog boven 't vlakke veld in 't diepe van de locht.’
  Armoede - id., id., blz. 232, 5 v. × 3 str.
  ‘Gij weet, mijn God, wat ik geworden ben.’
1909. Doodsbede - 1909, V Jrg., bldz. 15-16, 2 v. × 18 str.
  ‘o Dood waarom verzelt uw bleek en killen voet.’
  Vers - id., id., blz. 105, 5 v. × 4 str.
  ‘Krans roode rozen om mijn hoofd.’
  De Arme Visschersschuit - id., id., blz. 304, 6 v. × 3 str.
  ‘De dag is uitgeblauwd.’
  Avond - id., id., blz. 433, 8 verzen.
  ‘De zoetheid van den avond daalt op 't veie land.’

Tolman, Rienke.

1906. Dood-Lief - 1906, II Jrg., blz. 73, 3 v. × 5 str.
  ‘Luchtgoud zal niet meer kleuren.’
  Sinay - id., id., blz. 233, Sonnet.
  ‘Omwasemd, wit; slaaprig, als van uit droomen.’

Toussaint van Boelaere, F.V.

1908. Aan den Heer H.J. Boeken - 1908, IV Jrg., blz. 231, 4 v. 3 str. + 2 v.
  ‘Voorbode niet, maar dóór het schoon geluid.’
  Fluit-Spelend Geraamte - id., id., blz. 297, Sonnet.
  ‘Het waadloos Rif, preusch op een paal zijns weegs gezeten.’
1910 Simpel Lied - 1910, VI Jrg., blz. 220, 5 v. × 4 str.
  ‘Ga en ik zal volgen.’
1912. Aan Tullia - 1912, VII Jrg., blz. 24, 4 v. × 5 str.
  ‘Tullia, wij zijn twee boomen.’

Van Alderman, Paul.

1913. Op Goeden Vrijdag - 1913, VIII Jrg., blz. 75, 4 v. × 5 str.
  ‘o Gij, die liefdewijd uw wachtende armen strekt.’

Van Beughem, Isidoor.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., blz. 7, 4 v. × 4 str.
  ‘Er staat een allerschoonste boom gegroeid.’
  Ik Weet... - id., id., blz. 48, 5 v. + 3 v. + 5 v. + 6 v. + 3 v. + 5 v. × 2 str. + 1 v.
  ‘Ik weet dat ik bij je ben.’
  De Weidsche Nacht - id., id., blz. 283, 6 v. × 4 str.
  ‘De weidsche nacht aâmt van verlangen.’

Van Breen, Leo.

1929. Ballade van de Zeeman - 1929, XXIV Jrg., bldz. 181-182, 6 v. × 11 str.
  ‘Het schip: van een versleten hart.’

Van Cauwelaert, August.

1906. Herfstdroom (Allerzielenavond) 1906, II Jrg., blz. 49, 21 verzen.
  ‘Wat klopt mijn hert onrustig nu en bang in den avond.’
  Avondliedeke - id., id., blz. 142, 4 v. × 5 str.
  ‘De klokken hebben door de lucht den vreê geluid.’
1908. Nog draagt uw oog - 1908, IV Jrg., blz. 101, 4 v. × 6 str.
  ‘Nog draagt melieve, uw oog, als schemerlicht.’
  Kerstnacht - id., id., bldz. 202-203, 8 v. × 7 str.
  ‘De kerstnacht spreidt zijn vergezicht.’
  Nu zeegnend - id., id., blz. 445, 4 v. × 5 str.
  ‘Nu zeegnend de avond over alle menschen gaat.’

1909. Schemerliedjes - 1909, V Jrg.
I.‘Deze aarzel-draalge dag is stil.’
Blz. 168, 4 v. × 3 str.
II.‘'k En zie den avond niet.’
Blz. 168, 4 v. × 3 str.
  Nu ga 'k weer denken - id., id., blz. 303, 4 v. × 7 str.
  ‘De waas'ge weemoed om ons weiger schelden.’
1910. In de Duinen - 1910. VI Jrg., blz. 87, 4 v. × 3 str.
  ‘Mijn leden liggen loom in 't zachte en lauwe zand.’
  Van een simpel meisje - id., id., blz. 246, 4 v. × 4 str.
  ‘Een morgen van verbeiden.’
  Verlangen - id., id., blz, 247, 8 v. × 2 str.
  ‘Verlangen dat, niet uil te spreken.’
1913. Vers - 1913, VIII Jrg., blz. 72, 4 v. × 4 str.
  ‘Hoe schoon herleeft 't herdenken aan uw donkre prachten.’
  Voor een ziek meisje - id., id.
  I. Afscheid - bldz. 406-407, 4 v. × 7 str.
  ‘Hoe maakt me weer zoo droef te moede.’
  II. Nachtliedje - bldz. 407-408, 2v. × 9 str.
  ‘Wat verre en diep gedempt geschrei.’

Van den Oever, Karel.

1905. Verzen - 1905, I Jrg.
I.‘Gij gulden, breed-gerijpte maan, die over Vlaanderen gloeit.’
Blz. 51, 4 v. × 4 str.
II.‘Gij, kersten paters, die met smoorende flambouwen.’
Bldz. 51-52, 4 v. × 3 str.
  Verzen - id., id.
I.‘Och God, mijn God, de helle tijd der vreugden.’
Blz. 79, 32 verzen.
II.‘Wie waart met moeden gang.’
Blz. 80, 28 verzen.
  Verzen - id., id.
I.‘Mijn Vader, God, die blijzaam steekt uw zon omhoog.’
Bldz. 167-168, 8 v. × 3 str.
II.‘Vader, hier is 't gelaten hoofd.’
Bldz. 168-169, 8 v. × 4 str. + 1 v. + 33 v.
III.‘Verschreien, Heer, mijn bange oogen.’
Blz. 169, 20 verzen.
IV.‘Nog eens, mijn vreedge Vader, als uw doorgoede hand.’
Blz. 170, 8 v. × 3 str.
1906. Het Drievuldig Beeld (Fragment) - 1906, II Jrg., blz. 39, 59 verzen.
  ‘Ik ging door 't ruig getak der boschkens.’

  Versen - id., id.
I.Als de avend schemert dof en loom.’
Blz. 90, 4 v. × 3 str.
II.‘De maan brandt roestig rood en leeg.’
Blz. 91, 4 v. × 3 str.
III.‘Zoetblauwe nacht vol traagbrandende sterren.’
Blz. 91, 4 v. × 3 str.
  Vers - id., id., blz. 177, 4 v. × 4 str.
  ‘De Liefde bracht me op de eedle schaal.’
1907. Verzen - 1907, III Jrg., blz. 10, 4 v. × 6 str.
  ‘Ik heb het zwaar verdroefd gelaat.’
  Geloovige Avend - id., id., blz. 176, 6 v. × 5 str.
  ‘Is de avend oud van tijd.’
1908. In Bacchum - 1908, IV Jrg.
I.‘Ei, Bacchum, die uw bronzen schaal;’
Bldz. 216-217, 4 v. × 12 str.
II.‘Uw opgestoofde hand deed gulden schalen blaken.’
Blz. 218, 6 v. × 4 str.
  Aan Pan - id., id., blz. 219, 4 v. × 7 str.
  ‘Toe, lustige Pan, triptap in haarge pooten.’
1909. Maanval - 1909, V Jrg.
I.‘Wat looze vaak bedurft dra de oogen toe te suien.’
Blz. 66, 4 v. × 4 str.
II.‘Gulden Godenvrucht die niet te nutten is.’
Blz. 67, Sonnet.
  Maan-Opvaart - id., id., blz. 68, Sonnet.
  ‘Hoe bloost dees blauwe lucht van roozge guldenheid.’
1910. De Groote Omgank - (1651)-1910, VI Jrg., bldz. 285-301, 536 verzen.
  ‘De norsche windgod houdt zijn buien aan de toomen.’
  Lof van Antwerpen - (1508), id., id.
I.‘Antwerpen, gij, die het oud gezicht.’
Blz. 358, 18 verzen.
II.‘Den botten drietand opgesteken.’
Bldz. 359, 13 verzen.
III.‘Ei, Scaldis, stut uw kroozge kruik.’
Blz. 359, 4 v. × 5 str.
IV.‘Hou zee, hou zee, de boegen plompen.’
Blz. 360, 5 v. × 5 str.
V.‘Antwerpen ziet er al prontelijk uit.’
Blz. 361, 22 verzen.
VI.‘De wind verkeert, de zeilen slobbren.’
Blz. 399, 4 v. × 5 str.
VII.‘Och, 'k berg mijn klacht niet onder zacht gelach.’
Bldz. 400-401, 9 v. × 4 str.
VIII.Joyeuse Entrée, bldz. 401-402, 4 v. × 6 str. + 2 v.
‘Faamgoodjes strooien lauwerloof.’

 
IX.Borger-kont, bldz. 402-403, 2 v. × 16 str.
‘Hoe lustig is het hier onder het mild geboompt.’
X.Maarten Van Rossum, bldz. 404-406, 4 v. + 7 v. + 2 v. × 2 str. + 12 v. + 3 v. + 6 v. + 1 v.
‘Sakreels! waar om een raad?’
XI.De Borse, bldz. 405-406, 30 verzen.
‘Scheld's watergod zijn horen uitstort.’
XII.Fugger, bldz. 439-440, 25 verzen.
‘Het zwaar-getrost festoen langs friezen kapiteelen.’
XIII.Lofrefereynen op Anna Rijns.
I.‘'k Zal haar blij vergaaren eenen krans van lauwrier.’
Blz. 440, 18 verzen.
II.‘Zij heeft er bejaagt alle valsche doctoren.’
Bldz. 440-441, 17 verzen.
III.‘o Vrome Joffrouwe, hoe zijt gij ontsteld.’
Blz. 441, 17 verzen.
XIV.Landjuweel van Rhetorijke.
I.‘De zotte snatert geestige lol uit boertige kluite.’
Bldz. 442-443, 5 v. × 6 str.
II.‘Ja, de zotte snatert geestige lol uit boertige kluite.’
Blz. 443, 5 v. × 2 str.
III.Ter Merckt op 't schouwtooneel een paar trompetten brommen.’
Bldz. 443-444, 38 verzen.
1912.
XV.Onze Lieve-Vrouwe Hoeken - 1912, VII Jrg., bldz. 13-14, 5 v. × 10 str.
‘o Weelig Antwerpen, vlijtige stad.’
XVI.Peter Pot.
I.‘Aleppo's palmbosch ruischte van haar zeewind op.’
Blz. 15, 32 verzen.
II.‘Als 't laatste specerij de kiel was uitgehaald.’
Bldz. 16-17, 36 verzen.
XVII.Peter Pot aan zijn maat Willem Blau op thuisreis.
Bldz. 17-18, 4 v. × 13 str.
‘Heer Willem Blau laat u vriendschap geschieden.’
XVIII.Maanzicht op de Merckt.
Blz. 19, 22 verzen.
‘De maan raakt uitgevreet al aan den overkant.’
XIX.Christoforus Plantinus, bldz. 19-20, Sonnet.
‘'t Frisch zonnetje ging blond op 't bloemig goudleer blaken.’
XX.De Spaansche Furie, bldz. 55-58. 71 verzen.
‘O mij, wat raast er daar?’
XXI.De Camisade van Alençon, bldz. 114-118, 148 verzen.
‘Ei, volk van Antwerpen, hoort eens wat is geschied.’
XXII.Triomf op Duc d'Alfs Vertrek.
I.‘Mijn Mayken zal een vroô lied opzingen.’
Bldz. 118-119, 36 verzen.

 
II.‘Waar zal ik Duc d'Alf gaan vinden?’
Bldz. 120-121, 7 v. × 7 str.
XXIII.‘Op de Verhangenis van Spelleken Provost.
Bldz. 121-123, 7 v. × 8 str.
‘Spelleken heeft er veel jonkers doen hangen.’
XXIV.Klacht der Katholijke Borgers op Beeldstormerij, bldz. 123-125, 8 v. × 7 str.
‘Och, Jezu, sta ons nader.’
XXV.Uitvaart van Duc d'Alfs galjoenen naar Middelborch, bldz. 176-178, 64 verzen.
‘'t Was Schaldis lijd dat hij de stoomkruig overneeg.’
XXVI.Jacob Jordaens - De Dood van Prins Frederik Hendrik, bldz. 178-179, 32 verzen.
‘Prins Freedriks wagenschulp uit jaspiszuilen dondert.’
XXVII.Petrus Paulus Rubens.
I.‘De autaren kraken van de vaart der Moedermaagd.’ Bldz. 179-181, 68 verzen.
II.‘'t Bosschaadje bruist van labberkoeltjes en geschrei.’ Bldz. 181-183, 54 verzen.
XXVIII.Antoon Van Dyck - Willem van Oranje en zijne bruid Maria Henriette, blz. 183, 14 verzen.
‘Hoe sprengt een milde brand uit de ongerade arcades.’
XXIX.Aart Quellijn - De Jonge - De H. Communiebank in Sint-Jacobskerk, bldz. 183-184, 6 v. × 3 str.
‘De marmren wijnstok groeit in adervolle blaeren.’
  In Herinnering aan Hendrik Conscience's.
  ‘De Loteling d, id., id.
I.‘De ontruste wandlaar poost aan't plag van 't ruig mastwoud’, blz. 372, 14 verzen.
II.‘De late wandlaar doolt met straks vermoeide schreden bldz. 373, 14 verzen.
III.‘Hoe vinnig gloort de Meizon door de ruigt der kruinen’, blz. 374, 14 verzen.
1914. Een Wonderavond in Noord-Brabant - 1914, IX Jrg., bldz. 20-26 244 verzen.
  ‘'t Is nu zoo wat een honderd jaar geleden.’
  De Koekoek - id., id., blz. 179, Sonnet.
  ‘Wie daar zwaarmoedig roept in 't scheemrig mastenwoud.’
1919-1920. Vlaanderen - Aan het ‘Vlaamsche Front’ - 1919-1920, XIV en XV Jrg.
I.‘Vlaanderen-harde kerels, ruige baarden.’
Blz. 106, 5 v. × 3 str.
II.‘Vlaanderen, zilvren gloed.’
Bldz. 106-107, 6 v. × 6 str.
III.‘Vlaanderen-hoor, nacht op den akker.’
Blz. 107, 6 v. × 3 str.
  Bekoring - id., id., blz. 288, 3 v. × 4 str. + 4 v. × 2 str.
  ‘Mijn vreugd is verschoten als een kleed.’

  Zonde - id., id., bldz. 288-289, 29 verzen.
  ‘Mijn zonde fijn als wijn.’
  De Tegenwoordigheid - id., id., blz. 289, 5 v. × 3 str.
  ‘Wanneer ik voor het autaar kniel.’
  Adoratie - id., id., blz. 290, 5 v. + 9 v. + 5 v. + 10 v. + 1 v. + 3 v.
  ‘O heilige Hostie.’
  DeAvond-Tijd - id., id., blz. 291, 5 v. + 2 v. + 5 v. + 7 v. + 5 v. + 5 v. + 6 v.
  ‘De avond paling-blauw.’
  Het Geloof - id., id., blz. 292, 3 v. + 1 v. × 4 str. + 2 v. + 3 v. × 2 str.
  ‘Over de ronde aarde de ronde hosties rijzen.’
  De Dood - id., id.
I.‘Het gedurig offer van bloed en ziel.’
Bldz. 365-368, 11 v.+8 v.+1 v.+6 v.+4 v.+6 v.+1 v.+8 v. × 2 str. + 9 v. × 3 str. + 5 v. × 2 str. + 1 v. + 3 v. + 1 v. + 9 v. + 10 v. + 1 v. + 1 v. + 3 v.
II.‘De assche van zijn zonde is de mensch.’
Bldz. 368-369, 12 v. + 3 v. + 6 v.
III.‘Strak tusschen elke ster.’
Blz. 369, 3 v. + 7 v. + 8 v. + 5 v.
IV.‘Wij weten.’
Bldz. 369-370, 5 v. × 2 str. + 4 v. × 2 str. + 6 v. + 2 v. + 3 v. + 5 v.
V.‘Adam, vader van mijn vleesch en zonde.’
Blz. 370, 6 verzen.
VI.‘Laat ons weenen om eigen dood.’
Bldz. 371-372, 19 v. + 2 v. + 4 v. + 3 v. × 2 str. + 4 v. + 2 v. + 7 v. + 4 v. + 3 v. + 1 v. + 3 v. + 1 v.
1921. De Nachttrein - 1921, XVI Jrg., blz. 12, 31 verzen.
  ‘De trein rolt op den zwarten bol der aarde.’
  Aprilsche Schelde - id., id., blz. 91, 25 v. + 5 v. + 2 v. × 2 str.
  ‘Fluit-stooten hard tegen den zerk der lucht.’
  De Avond-Ster - id., id., blz. 164, 3 v. + 5 v. + 10 v. + 3 v.
  ‘Zooals op damp'gen avond-weg.’
  Klacht tegen den Staat - id., id., blz. 165, 4 v. + 5 v. + 5 v. + 10 v. + 6 v. + 5 v.
  ‘De harde hindernis in mijn hersens.’
  Jezus, de Zonde, de Nacht - id., id., blz. 205, 7 v. + 10 v. + 8 v.
  ‘De nacht is zwart als inkt.’
  Natuur en Zonde - id., id., blz. 303, 7 v. + 5 v. + 3 v.
  ‘De maan is appelgroen.’
  De Zee - id., id.

 
I.‘Transatlantieker, pal en sterk.’
Blz. 337, 17 verzen.
II.‘O de siddering van vleesch en geest.’
Bldz. 337-338, 22 verzen.
III.‘De zee is wulpsch.’
Bldz. 338-339, 12 v. + 10 v. + 2 v.
IV.‘O de Krachten.’
Bldz. 339-340, 8 v. + 9 v. + 6 v. + 2 v.
V.‘Vuurtoren.’
Blz. 340, 17 verzen.
1922. De Erfzonde - 1922, XVII Jrg., blz. 59, 12 verzen.
  ‘Ik eet de duisternis met dezen mond.’
  Het Onderzoek - id., id., blz. 182, 8 v. + 4 v.
  ‘Als de Engel de poort in het Westen opent.’
  Diana - Beeld in het Bosch - id., id., blz. 182, 12 verzen.
  ‘Het strevend beeld mijner jacht naar gouden.’
1923. De Zonde - 1923, XVIII Jrg., blz. 23, 17 verzen.
  ‘Groote God, Gij houdt gestrekt.’
  De Ziel - id., id., blz. 6. 5 v. + 3 v. + 3 v. + 2 v. + 9 v.
  ‘O bange duif in de kooi des doods.’
1926. Het Spel - 1926, XXI Jrg., blz. 494, 17 verzen.
  ‘o Goede God.’

Van den Wijngaert, Frank.

1924. Boksmatch - 1924, XIX Jrg., bldz. 226-228, 101 verzen.
  ‘O mijn manager Goedester!’
1926. Rimpeling (Een cinegrafies Ballade) - 1926, XXI Jrg., bldz. 12-26, 386 verzen.
  ‘In het hart van donker-ruisend pijnbos.’
  Trilbeelden - Eve Francis - id., id., blz. 91, 2 v. × 3 str. + 3 v.
  ‘Nooit was een Vrouw zoo moe als deze Vrouw.’

Van der Aat, Anna.

1919-1920. Bede - 1919-1920, XIV en XV Jrg., blz. 41, 4 v. × 7 str.
  ‘Heer, wilt Ge, dat ik leef, geef mij dan spijze.’
  De Liefde kwam - id., id., blz. 42, 4 v. × 6 str.
  ‘De liefste kwam, de liefste kwam.’
  Aan mijn Hart is je Huis - id, id., blz 43, 4 v. × 6 str.
  ‘Aan mijn hart is je huis; och rust er wat uit.’

Van der Hallen, Gustaaf.

1909. Verlangen - 1909, V Jrg., blz. 160, Sonnet.
  ‘Nu wil ik eenzaam henengaan naar verre Egyptelanden.’

Van der Meeren, Lucien.

1913. Flandria - 1913, VIII Jrg., blz. 288, 4 v. × 4 str.
  ‘De stille starren branden.’
1914. Poëmata - 1914, IX Jrg.
I.‘In kleed van rood fluweel.’
Blz. 18, 4 v. × 5 str.
II.‘...de stille starren dooven.’
Blz. 19, 4 v. × 5 str.
  Poëmata - id., id.
I.‘Mijn leed is heengetogen.’
Blz. 50, 4 v. × 6 str.
II.‘Uw ooge - o sluit uw oogen.’
Blz. 51, 4 v. × 6 str.

Van der Straeten, Clemens.

1907. Venite ad me - 1907, II Jrg., blz. 142, Sonnet.
  ‘Mijn ziel is een paleis van marmersteen.’
1908. Op de Sofa - 1908, IV Jrg., blz. 62, 4 v. × 3 str.
  ‘Wil lispelend me in slaap nu sussen.’
  Epiphania - id., id., blz. 344, Sonnet.
  ‘Ik droomde van een trage karavaan.’

Van der Straeten, Emiel.

1910. De Zwaan - 1910, VI Jrg., blz. 422, 4 v. × 2 str. + 6 v.
  ‘In sterrenhemel is de maan gestegen.’
1912. Misschien! - 1912, VII Jrg., blz. 22, 4 v. × 2 str. + 6 v.
  ‘Wanneer, op vlerk van droom.’
  Lente-Zangen - De Bron - id., id., blz. 171, 5 v. + 6 v. × 8 str.
  ‘Lente goochelt en sintelt.’
  Feestdicht gezongen tijdens de Conscience-feesten te Antwerpen - id., id., bldz. 262-270, 244 verzen.
  ‘De morgen-zon klom.’
  Ballade - 's Graven Rit - id., id., bldz. 323-328, 4 v. × 31 str.
  ‘Door 't venster, spits van boog.’
  De Molen van ‘Rikke-Tikke-Tak’ - id., id., bldz. 329-331, 6 v. × 10 str.
  ‘In 't Kempisch land.’
  Het Oud Craen-Hof - id., id., bldz. 332-333, 6 v. × 5 str.
  ‘Ik weet in 't veld.’
  Uw Naam - id., id., blz. 371, 4 v. × 4 str.
  ‘Genoemd uit verren Geestes-stroom.’

Van de Voorde, Urbain.

1922. Aan Stijn Streuvels - 1922, XVII Jrg., blz. 42, Sonnet.
  ‘O 't zomerland in 't dal van Leie en Mandel.’

Van de Vijver, Karel.

1909. Verzen - 1909, V Jrg.
I.‘Een matte mistdag was 't wijl ik u henenleidde.’
Blz. 114, 20 verzen.
II.‘Zoo wij, in blijden waan ons leven mooier dachten.’
Bldz. 114-115, 14 verzen.
III.‘De tuin was ijdel in de lijdzaamheid der boomen.’
Blz. 115. 16 verzen.
  Verzen - id., id.
I.‘We schouwden in den tuin en naar de stille perken.’
Blz. 259, 16 verzon.
II.‘Dagen van stille vreugd en teedere smart.’
Blz. 260, Sonnet

Van de Woestijne, Karel.

1908. Twee Fragmenten uit ‘Adonis. Een Woudspel’ - 1908, IV Jrg.
I.‘O teedere wie, die de malve schaaûwen lengt.’
Blz. 446, 6 v. × 2 str. + 10 v.
II.‘En ben 'k de jageres die, nacht aan nacht geknoopt.’
Blz. 447, 2 v. + 3 v. × 3 str. + 1 v.
1913. Uit eene ‘Ode aan Hugo Verriest’ - 1913, VIII Jrg., blz. 251, 4 v. × 6 str.
  ‘Waar, in onze eenzaamheid, aan onze moede handen.’

Van Dievoet, Em.

1905 Vers - 1905, I Jrg., blz. 144, 27 verzen.
  ‘Bij 't klaren van den dageraad.’

Van Dingen, W.

1921. Liedje voor haar - 1921, XVI Jrg., blz. 157, 13 verzen.
  ‘Laat nu je handen Japansche waaiers zijn.’
  Avond - id., id., blz. 262, 12 verzen.
  ‘Dat is de tijd dat de danseresjes.’

Van Esch, C.

1922. Vermeer's Zicht op Delft - 1922, XVII Jrg., blz. 384, 16 v. + 10 v.
  ‘In dergelijken wisselzonnigheid.’

Van Goethem, Leo.

1909. Vers - 1909, V Jrg., blz .96, 4 v. × 2 str. + 1 v. + 1 v. + 2 v
  ‘Lijk een moêgevaarde schipper.’
  Dages-doodstrijd - id., id., blz. 158, 4 v. × 2 str. + 3 v.
  ‘De dag al stervens-moê heeft zijne matte leden.’

Van Haute, Delfien.

1905. De Wagen - 1905, I Jrg., bldz. 35-37, 6 v. × 16 str.
  ‘Met schuddende manen.’
1907. Artevelde - 1907, III Jrg., bldz. 71-72, 4 v. × 12 str.
  ‘Daar rijst in 't groot verleden.’
1912. Aan Hendrik Conscience - 1912, VII Jrg., bldz. 271-272, 5 v. × 6 str.
  ‘De Lente scheen op beemden en landouwen.’
1913. De Voordracht - 1913. VIII Jrg., bldz. 257-258, 56 verzen.
  ‘Een vroom gezelschap zit ter stille zaal.’

Van Hecke, Firmin.

1907. Lied - 1907, III Jrg., blz. 54, × 5 str.
  ‘Een schip zie 'k henenvaren.’
1908. Verzen - 1908, IV Jrg., bldz. 18-19. 4 v. × 2 str. + 2 v. × 3 str.
  ‘'k Zal voor mijzelf, héél zacht, de schoonheid zingen.’
  Mei - id., id., blz. 313, 2 v. × 6 str.
  ‘Daar komt nu Mei de dagen klaren.’

Van Holder, Jan.

1923. Zon op de Stad - 1923, XVIII Jrg., blz. 48, 1 v. + 5 v. + 4 v. × 2 str. + 5 v.
  ‘Het zwaard van den Aartsengel bliksemt door de lucht.’
  Verdoemde Steden - id., id., blz. 91, 7 v. + 9 v. + 8 v. + 11 v.
  ‘De Kerken zijn leeg.’
  Lente - id., id., bldz. 121-122, 5 v. + 4 v. + 4 v. + 11 v. + 8 v. + 9 v. + 10 v. + 9 v.
  ‘Er gaan sienjalen.’
  Herfst - id., id., bldz. 439-440, 2 v. + 3 v. + 9 v. + 3 v. + 4 v. + 6 v. + 8 v.
  ‘Reeds valt de eikel op den grond.’
1924. De Nieuwe Dag - 1924, XIX Jrg., bldz. 79-80, 2 v. 4-2 v. + 5 v. + 5 v. + 6 v. + 4 v. + 6 v. + 2 v. + 6 v. + 4 v. + 6 v. + 4 v. + 6 v.
  ‘'t Gekraai van een haan verscheurt de lucht.’
1928. Zomernacht - 1928, XXIII Jrg., blz. 29, 10 v. × 2 str. + 14 v.
  ‘Het is alsof de dag niet sterven kon.’

Van Houtte, August.

1914. Wees toch eens kalm... - 1914, IX Jrg., blz. 182, Sonnet
  ‘Wees toch eens kalm mijn hart.’
  De Engel des Heeren - id., id., blz. 183, 16 v. + 2 v.
  ‘De Engel des Heeren kwam voorbij.’
  Mijn Hoofd was zwaar... - id., id., blz. 184, 30 verzen.
  ‘Mijn hoofd was zwaar en de dag was dood.’

Van Langendonck, Prosper.

1924. Een onuitgegeven Gedicht - 1924, XIX Jrg., blz. 259, 4 v. × 7 str.
  ‘'k Ontving, met kloppend hart, den groet mij toegezonden.’

Van Looy, E.

1921. Conflict - 1921, XVI Jrg., blz. 253, 4 v. + 8 v. + 4 v. + 7 v
  ‘Eens zal de man die dan mijn zoon zal zijn.’

Van Nijlen, Jan.

1905. Verzen - 1905, I Jrg., bldz. 38-39, 8v. × 6 str.
  ‘Nu ben ik mat en moe-gereisd.’
  Sonnet - id., id., blz. 56.
  ‘Mijn leven is een lange ontgoocheling.’
  Dans - Isidora Duncan - id., id., blz. 150, Sonnet.
  ‘Het meisje danst in wit gewaad.’
  Verzen id., id.,
I.‘Gelijk het woud in ruischeloos gerucht.’
Blz. 179, Sonnet.
II.‘En toen de loome dagen blauw en stil.’
Blz. 180, 4 v. × 4 str.
III.‘Gij kwaamt mij stil-begroetend te gemoet.’
Blz. 181, Sonnet.
1906. Het Licht - 1906, II Jrg.
I.‘Zij is gekomen in den zonn'gen tuin.’
Bldz. 89-90, 44 verzen.
II.‘Het was het uur waarop de nieuwe stralen.’
Bldz. 117-118, 38 verzen.
  Levenszang - id., id., bldz. 118-119, 4 v. × 10 str.
  ‘Ik ben degeen die lacht.’
  Het Licht - id., id., blz. 178, Sonnet.
III.‘Ik zag toen eerst haar-moe-gezien gezicht.’
IV.‘Was al haar glorie dan maar ingebeeld.’

1907. Mummie - 1907. III Jrg., blz. 183, Sonnet.
  ‘Ziehier mijn droom: in 't oud Egyptenland.’
1908. Beatrix - 1908, IV Jrg., blz. 19, Sonnet.
  ‘Zie, 't Is Beatrix, die in d'avond daagt.’
  November - id., id., blz. 51, Sonnet.
  ‘Ik denk aan dezen die geboren werden.’
  Sonnetten - id., id.
  I. Wensch - blz. 200.
  ‘Zie, kwaamt gij nu ter goeder uur gestreden.’
  II. Walkure - Bldz. 200-201.
  ‘Zoo dikwijls in de somber-grijze uren.’
  III. Koning - blz. 201.
  ‘Ik ben de koning van dees lusteloozen tijd.’
  La Vita Nuova - id., id., blz. 290, Sonnet.
  ‘Wanneer de zomer 't woord spreekt der bevrijding.’
  Avond - id., id., blz. 388, Sonnet.
  ‘Nu is de avond innig als een lied.’
  Venezia - id., id.
I.Aan Planten - blz. 426, Sonnet.
‘Hij die der Schoonheid hoogste wetten prees.’
II.Het Water - blz. 427, Sonnet.
‘Wanneer de zon, o witte en roode stad.’
III.Avond - blz. 428, Sonnet.
‘Nu is de laatste straal der zon geweken.’
IV.Murano blz. 429, Sonnet.
‘Hoe zuiver straalt de hemel overal!’
1909. Schemering - 1909, V Jrg., blz. 11, 4 v. × 6 str.
  ‘De hemel zweeft... Zie 't is de schemering.’
  Wijsheid id., id., blz. 139, Sonnet.
  ‘Van al de wijsheid die ons de eeuwen brachten.’
  Zomer in Gelderenland - id., id., blz. 216, Sonnet.
  ‘Weet gij nog hoe een blij geluk verwekte.’

Van Offel, Edmond.

1907. Prelude - 1907, III Jrg., blz. 65, 14 verzen.
  ‘Mijn vreugd die weet onthul uw gul gelaat.’
  Dooidag - id., id., blz. 141, 4 v. × 4 str.
  ‘De dag verwordt in bleeken mist.’
1908. Van eene Woning - 1908, IV Jrg., bldz. 11-13, 21 v. + 10 v. +
  10 v. + 12 v. + 8 v. + 19 v. + 14 v. + 2 v.
  ‘Mijn deurken is als 't deurken van een hut.’

Van Ostayen, Paul.

1923. Barbaarsche Dans - 1923, XVIII Jrg., bldz. 260-264, 194 verzen.
  ‘Holoho!... Holoho!... Holoho!...’
  Gedichtje van Sint-Niklaas - id., id., blz. 443, 34 verzen.
  ‘Sint-Niklaas appelbaas.’
1924. Landschap - 1924, XIX Jrg., blz. 127, 14 verzen.
  ‘Kristalwegen schept de volle maan in vorstnacht.’
  Archaïese Pastorale - id., id., blz. 167, 14 verzen.
  ‘Een kerk ging de kleine jonkvrouw.’
  In Gotieke Letters - id., id., blz. 335, 9 verzen.
  ‘Slank sloegen lelies.’
1925. Herfstlandschap - 1925, XX Jrg., blz. 7, 6 v. + 2 v.
  ‘In de mist is trage een os met een ossewagen.’
  Land Mei - id., id., blz. 164, 16 verzen.
  ‘Regen valt bloesemvracht.’
  Zeer kleine Speeldoos - id., id., blz. 179, 25 verzen.
  ‘Amarillis hier is in een zeepbel.’
  De Profundis id., id., blz. 309, 21 verzen.
  ‘Wij zijn de overwonnenen.’
1926. Melopee - 1926, XXI Jrg., blz. 178, 3 v. + 6 v.
  ‘Onder de maan schuift de lange rivier.’
  Spleen pour rire... - id., id., blz. 178, 14 v. + 2 v.
  ‘Het meisje dat te Pampelune geboren thans te Honoloeloe woont.’
  Guido Gezelle - id., id., blz. 211. 14 verzen.
  ‘Plant fontein.’
  Vijf Gedichten - id., id.
I.Geologie - blz. 361, 39 verzen.
‘Diepe zeeën omringen het eiland.’
II.Mythos - blz. 362, 11 verzen.
‘Een hoge hand steekt in de nacht.’
III.Facture Baroque - blz. 362, 24 verzen.
‘Soms, - wanneer de boten van hun zinnen sloegen.’
IV.Stilleven - blz. 363, 24 verzen.
‘Van de fles met helder water tot den hals gevuld.’
V.Loreley - blz. 363, 13 v. + 11 v.
‘Kom aan mijn borst.’
1927. Onbeduidende Polka - 1927, XXII Jrg., blz. 64, 15 verzen.
  ‘Een Arlequin in watergroen.’
  Polderlandsche Arkadia - id., id., blz. 64, 12 v. + 3 v.
  ‘Over het bij vlekken zongeplengde dal.’
  Polonaise - id., id., blz. 144, 29 verzen.
  ‘Ik zag Cecilia komen.’
1928. Het Dorp - 1928, XXIII Jrg., blz. 47, 10 v. + 4 v. + 3 v. × 2 str.
  ‘Een vleermuis aan de. nacht.’

Uit de Nagelaten Gedichten van Paul van Ostayen.
Gedicht - id., id., blz. 182, 10 verzen.
‘Nog sloeg niet uw luie lijf.’
Het Lied van twee Sinten - id., id., blz. 182, 13 verzen.
‘Ik hou van Sint-Niklaas.’
Vorst - id., id., blz. 183, 9 v. + 8 v.
‘Is vorst breken scherp en helder de steven rijen.’
Avend Winter Straten - id., id., blz. 183, 17 verzen.
‘Witte blanke autoögen.’
Oude Bekenden - id., id., blz. 184, 5 v. × 2 str. + 7 v. + 4 v
‘Rommelen, rommelen in de pot.’
Gedicht - id., id., blz. 184, 6 verzen.
‘Leg uw hoofd zo in mijn arm.’
Gedicht - id., id., blz. 185, 3 v. × 5 str.
‘En elke nieuwe stad.’
Winter - id., id., blz. 185, 9 verzen.
‘De witte weg zucht.’
Gedicht - id., id., blz. 185, 6 verzen.
‘Zoo brandt de rozelaar.’
Avendgeluiden - id., id., blz. 186, 11 verzen.
‘Er moeten witte hoeven achter de zoom staan.’
Jong Landschap - id., id., blz. 186, 8 v. + 6 v. +4 v.
‘Zoo staan beide bijna roerloos in de weide.’
Onbewuste Avend - id., id., blz. 187, 12 verzen.
‘Van 't lauwe kroes doorgeurt ligt om de vijver loom de lucht.’

Van Riel, Leo.

1908. Sonnetten - 1908, IV Jrg.
I.De Ontsluierde - blz. 96.
‘Ontgord nu van den aardsluier uw lenden.’
II.De Lokken - bldz. 96-97.
‘Hebt gij mijn handen op uw hoofd gevoeld.’
III.Het Beeld - blz. 97.
‘Ik hief weer 't hoofd, gelukkig, smartvergeten.’
IV.De Webbe - bldz. 97-98.
‘Mijn liefde heeft uw hert en ziel omsponnen.’
V.Morgenbloesems - blz. 98.
‘De knoppen, al gezwollen in den nacht.’
1909. Lenteliefde - 1909, V Jrg.
I.Gij zijt zoo schoon, wen op uw wit gelaat.’ Blz. 113, 4 v. × 2 str. + 6 v.
II.‘O Lentelief! U te beminnen mogen.’ Blz. 113, 4 v. × 2 str. + 6 v.

Van Roosbroeck, Gust.

1906. Liedjes - De Zomerzusters - 1906, II Jrg., blz. 175, 6 v. × 4 str.
  ‘Windt om uw haren een slingerkrans.’
  Reidans - zang voor tien maagden - id., id., blz. 176,5 v. × 3 str.
  ‘Tien gouwen sterren aan den Oostertrans.’
1907. Verzen - 1907. III Jrg., blz. 11, 5 v. × 4 str.
  ‘Langs 't lief-lachend gezicht.’
  De Droomengaarde - id., id., bldz. 144-145, 48 verzen.
  ‘O wentlensmoede hert, o weenensmoede oogen!’
1908. Zonne-Hymne - 1908, IV Jrg., blz. 102, 6 v. × 5 str.
  ‘O goud-geblaerde bloeme in de blauwe hemel-gaarden.’
  Vallis Amantium - id., id., bldz. 265-266, 7 v. × 2 str. + 4 v. × 5 str. + 1 v.
  ‘Een lenteland van Droom, ver van dees donkre aarde.’

Vansina, Dirk.

1919-1920. Mijn Ziel verlangt - 1919-1920, XIV en XV Jrg., blz. 18. 4 v. × 4 str.
  ‘Mijn ziel verlangt, o Jezus, naar Uw wonderlanden.’
  Ik Sta... - id., id., blz. 18, 4 v. × 5 str.
  ‘Ik sta, mijn hert van alle liefdesheil verstoken.’

Van Winckel, Maurits.

1905. Sonnet - 1905, I Jrg., blz. 50.
  ‘Hoe is nu alles stil en onbewogen.’
  Verzen - id., id.
I.‘'k Ben weer zoo moe van steeds aan U te denken.’ Blz. 102, Sonnet.
II.‘'k Heb ze gezien de lentedreven.’ Bldz. 102-103, 4 v. ×4 str.
III.‘Hoort gij de klokken weenen om mijn droomen.’ Blz. 103, Sonnet.
IV.‘En in de kerke bidden ouwe vrouwen.’ Blz. 104, Sonnet
V.‘Zooals de vooglen in goud-zomersch woud.’ Blz. 104, 9 verzen.
VI.‘Ik ging terug naar 't land der kinderdroomen.’ Blz. 105, Sonnet.
VII.‘Raak niet de blanke bloemen die zacht slapen.’ Blz. 105, Sonnet.
VIII.‘Wie zijt gij toch die toch zoo wonderzoet.’ Blz. 106, Sonnet
IX.‘Kon ik mijn hart gebieden: houdt u stil.’ Blz. 106, 3 str. × 4 v. + 3 v. × 1 str.

X.‘Zongouden lichten vloeien uit den hemel.’ Blz. 107, Sonnet.
XI.‘De wind drijft voort het laatste zonnegoud.’ Blz. 107, Sonnet.
XII.‘O zweeg nu toch dat woeste windenhuilen.’ Blz. 108, Sonnet.
XIII.‘Mijn goud-fijn krullekopken sluimer snel.’ Bldz. 108-109, Sonnet.

Verbruggen, Paul.

1921. Komt, Kinderen... - 1921, XVI Jrg., blz. 360, 23 verzen.
  ‘Komt, kinderen laat ons weer.’

Verland, Karel.

1921. Liefde's Boodschap - 1921, XVI Jrg., blz. 346, 4 v. × 2 str. + 2 v. × 2 str.
  ‘Een prille page kwam in zwart fluweel.’

Verriest, Hugo.

1913. Iambe - 1913, VIII Jrg., bldz. 278-280, 74 verzen.
  ‘Het volk van Vlaanderen is sedert eeuwen.’
  Onverganklijk - id., id., blz. 281, 20 verzen.
  ‘In den jare doe men screef.’
  Nog een brief - id., id., bldz. 282-283, 33 verzen.
  ‘An die studenten die tjaar voordesen bi ons waren.’
  Albrecht Rodenbach - id., id., bldz. 284-286, 7 v. + 8 v. + 7 v. + 9 v. + 7 v. + 12 v. + 4 v. + 7 v.
  ‘'t Was een dier prachtige avonden van 't najaar.’

Vos, Margot.

1922. Aan Stijn Streuvels - 1922, XVII Jrg., bldz. 42-43, 6 v. × 6 str.
  ‘De morgen ligt zoo kern-gezond.’

Walgrave, Alois.

1908. Door Anderen 1908, IV Jrg., blz. 345, 4 v. × 5 str.
  ‘Helaas, met moeten zien hoe diep geliefde zielen.’

Weiman, F.

1906. Voor de Liefste - 1906, II Jrg.
I.‘Eens van der rotsentop een hooge zon.’ Blz. 120, Sonnet.
II.‘En boven mij zoo dreven wolken zwart.’ Blz. 120, Sonnet.
III.‘De bleeke Jaloezie had me aangegrepen.’ Blz. 121, Sonnet.

Weiman, Theo.

1908. O Vrouwen - 1908, IV Jrg., blz. 292, 4 v. × 4 str.
  ‘O Vrouwen, die daar in het najaar gaat.’
  Afscheid van Maria Viola - id., id., blz. 466, Sonnet.
  ‘Aanvaard dit vers; ik schrijft 't, nu ik den dood.’
1909. Novemberavond - 1909, V Jrg., blz. 28, 4 v. × 6 str.
  ‘Zie, de avond is een wijde wei.’
1910 Liedje - 1910. VI Jrg., blz. 3, 5 v. × 2 str. + 6 v.
  ‘Het is zoo vreemd, het is zoo goed.’
  Bij een Doode - id., id.
I.Tot mijn Gestorven Vriend - blz. 131, Sonnet.
‘Mijn moegeleden vriend, gij gingt te vroeg van mij.’
II.Tot de Weduwe van mijn gestorven vriend.
1.‘Hoe staat de hemel glansloos om den grauwen dag.’ Blz. 131, Sonnet.
2.‘Gij zijt omaureoold van 't zuiver licht.’ Blz. 132, Sonnet.
3.‘Hij steeg ten hemel als een zuivre vlam.’ Blz. 133, Sonnet
III.Tot mij-zelf - blz. 134, Sonnet.
‘Het leven wenkt. De dag is bar en heet.’
1914. Herfsttuin - 1914. IX Jrg., blz. 97, 4 v. × 4 str.
  ‘In najaarslicht de dag: een zilvergulden nevel.’

Winkler Prins, J.

1919-1920. Nagelaten Verzen - 1919-1920, XIV en XV Jrg.
  Jozef's Droom - blz. 337, Sonnet.
  ‘Wordt Jozef's droom dan eindlijk zóó vervuld?’
  Droomen - blz. 337, 8 verzen.
  ‘Tot het strand der wereldzee.’
  Licht - blz. 337, 4 verzen.
  ‘Trekt het licht de dampen op.’
  Natuurkracht blz. 338, 1 vers.
  ‘Hij rust als een stormwind de pan van de lat.’

Bij het Meer - blz. 338, 2 verzen.
‘Hoor ik stroompjes blinkend water babb'len.’
Viooltje - blz. 238, 2 verzen.
‘Reukdoosje van fluweel.’
Visschen - blz. 338, 1 vers.
‘Daar vischt er een, maar vangt een oude schoen.’
Lampje - blz. 338, 2 verzen.
‘Lampje mijn.’

Zeldenthuis, Jan J.

1914. Dichtervreugde - 1914, IX Jrg., blz. 223, 4 v. × 4 str.
  ‘Van de klanken, die er zongen.’
  Van alle Dagen, van alle Nachten - id., id., bldz. 224-225, 5 v. × 7 str. + 6 v.
  ‘Van alle dagen, van alle nachten.’
  Sonnet - id., id., bldz. 225-226, 4 v. × 2 str. + 6 v.
  ‘Stil is het, stil; slechts de avondwinden suizen.’.
  Regenliedje - id., id., blz. 226, 4 v. × 5 str.
  ‘De wind waait om den regen.’
  Lentemorgen - id., id., bldz. 227-228, 6 v. × 7 str.
  ‘Van morgen vroeg.’

II. Proza.

Baccaert, Herman.

1907. Stemmingsbeeld, 1907, III Jrg., bldz. 12-13.
1909. Het Jubelfeest, 1909, V Jrg., bldz. 209-215.
1910. Een Beiaardconcert, 1910, VI Jrg., bldz. 145-151.

Baekelmans, Lode.

1925. Elck Wat Wils (Fragment), 1925, XX Jrg., bldz. 153-164.

Berghen, Rene.

1927. Een Erfenis, 1927, XX Jrg., bldz. 196-201.
1928. De Dood van Ferdinand Christly, 1928, XXIII Jrg., bldz. 225-236.
1929. De Zwarte Kaart, 1929, XXIV Jrg., bldz. 30-47.
  De Blauwe Lantaarn, id., id., bldz. 333-341.

Brunclair, Victor.

1925. Noch Bloemen, noch Kronen (Roman), 1925, XX Jrg., bldz. 165-166.
  Het s/s ‘Santa Cruz’ Vertelling, id., id., bldz. 310-311.
1926. American drink, 1926, XXI Jrg., blz. 175.
  Slangenmens, id., id., bldz. 175-176.
  De Ratelmolen, id., id., bldz. 176-177.
1928. Pelgrims in Avondland, 1928, XXII Jrg., bldz. 294-302.
1929 Kerstvertelling voor Karnaval, 1929, XXIV, Jrg., bldz 84-88.
  De Kapel aan het Meer, id., id., bldz. 183-191.

Burssens, Amaat.

1926 Sam's wedervaren, 1924, XIX Jrg., bldz. 229-231.
1926. Bantoe-Sprookje, 1926, XXI Jrg., bldz. 339-341.

Ceunis, Gerard.

1908. Droom, 1908, IV Jrg., bldz. 233-235.

Claes, Ernest.

1913. De Witte (Fragment), 1913, VIII Jrg., bldz. 201-205.
1914. De Witte, 1914, IX Jrg., bldz. 68-77.
1919-1920. De Vrome Kanten van ‘De Witte’, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 76-86.

Claes-Vetter, Stephanie.

1919-1920. Bloei, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 157-166, 249-256, 326-336, 389-400.
1923. Contes Cruels, 1923, XXIII Jrg.
1. Bldz. 17-18.
II. Bldz. 18-23.
1926. Ontgoocheling, 1926. XXI Jrg., bldz. 401-412.

De Bock. Eugeen.

1921. Griseldis, 1921, XXI Jrg., bldz. 32-34.

De Cock Jozef

1913. Sint Antonius en de Varkens, 1913, VIII Jrg., bldz. 401-405.
1919-1920. Van Sint-Marten en de Barones, 1919-1920. XIV en XV Jrg. bldz. 44-49.

Defresne, A.

1914. En Jezus weende over Jerusalem, 1914, IX Jrg., bldz. 91.
  Jezus voor den Rechter Pilatus, id., id., bldz. 92-93.
  Veronica's Doek, id., id., blz. 94.
  Kruisiging, id., id., blz. 95.
  Onder het Kruis, id., id., blz. 96.

De La Haye, Raymond.

1914. Langs de Maas, 1914, IX Jrg., bldz. 217-222.

Delbeke, Frans.

1908. Uit de Dalen van het Leven, 1908, IV Jgr., bldz. 321-332.

Demarre, Od.

1913. De Leeuw van Vlaanderen, 1913, VIII Jrg., bldz. 344-353.

De Pillecijn, Filip.

1924. De Rit, 1924, XIX Jrg., bldz. 157-167.

De Ridder, Andre.

1905. Kinderangst, 1905, I Jrg., bldz. 136-139.
1907. Zondag, 1907, III Jrg., bldz. 1-8.
1908. Lente (Fragment), 1908, IV Jrg., bldz. 7-10.
  Londen, id., id., bldz. 63-72.

Du Perron, E.

1929. Alle de rozen of het gesprek bij maanlicht, 1929, XXIV Jrg. bldz. 65-69.

Eeckel, Herwin.

1929. De Duivel in Menschevleesch, 1929, XXIV Jrg., bldz. 302-314.

Elebaers, Karel.

1919-1920. Fantazie op een Werkelijkheid, 1919-1920, XIV en XV Jrg. bldz. 259-261.

Francken, Fritz

1919-1920. Het zieltje van Rosula, 1919-1920. XIV en XV Jrg., bldz. 293-302.
1923. Op Weg naar Bethlehem, 1923, XVII Jrg., bldz. 81-90.
1924. Impromptu, 1924 XIX Jrg., bldz. 81-95. W
1925. Exempel naar Oude Trant, 1925, XX Jrg., bldz. 56-57.
  Hooglied, id., id., bldz. 217-232, 290-302.

Free, Fritz.

1909. De Brief, 1909, V Jrg., bldz. 58-65.

Fuldauer, D.

1912. De Belofte, 1912, VII Jrg., bldz. 173-175.
1913. De Oude Oudejaarsavond, 1913, VIII Jrg., bldz. 459-466.

Germonprez, Anna.

1905. Hanske, 1905, I Jrg., bldz. 40-41.
1908. Hoe Wijten meê ter Kruisvaart toog (Kerstvertellingsken) 1908, IV Jrg., bldz. 92-95.

Gevaert, Edgar.

1924. Wat zal God verleenen? 1924, XIX Jrg., bldz. 329-335.

Geyens, J. (m.s.c.).

1905. De Nimf van Nilia, 1905, I Jrg., bldz. 97-101.
1906. Halfen Harrie, 1906, II Jrg., bldz. 109-116.

Grietens, Juul.

1919-1920. Waarom de Boomen geen koning hebben, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 34-40.
  De Zandman, uit ‘Heidevertellingen’, id. id., bldz. 95-105.

Hammenecker, Jan.

1908. Wijding, 1908, IV Jrg., bldz. 99-100.

Jacob, Antoon.

1926. Kesteleyn, 1926, XXI Jrg., bldz. 161-174, 226-239, 291-305.

Jeurissen, Alfons.

1905. Tant Bas en hare Familie, 1905, I Jrg., bldz. 65-76.
1906. De Oude Bil, Novelle, 1906, II Jrg., bldz. 65-86, 97-106.
1907. In de Eenzaamheid, 1907, III Jrg., bldz. 129-138.
1908. Op de Grens, 1908, IV Jrg., bldz. 103-108, 150-159, 336-343, 368-379.
1909. Een Droom van Lente, 1909, V Jrg., bldz. 121-138.
1912. Langs de Vaart, 1912, VII Jrg., bldz. 96-100.
  De Schaduw van een Droom, id., id., bldz. 161-168, 210-217.

Kenis, Paul.

1909. Een Avontuur van Meester François Villon, a pendant to Robert Louis Stevenson 's
  ‘A Lodging for Night’, 1900, V Jrg., bldz. 353-375.
1910. De Paasch-sproke van den Klokkenluier, 1910, VI Jrg., bldz. 248-257.

Lambrechts, Lambrecht.

1905. Het Mirakelfeest (Fragment), 1905, I Jrg., bldz. 81-92.
1906. De Rozentros, 1906, II Jrg., bldz. 315-326.

Lantermans, K.

1927. 'n Vrolike Juffer (Over-Betuwsch), 1927, XXII Jrg., bldz. 220-225.

Leonard, Jos.

1919-1920. Mentaliteit-Revolusie, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 373-382.

Loeb, Wilhelm.

1910. De Rozen-teelder, 1910, VI Jrg., bldz. 184-187.

Meert, Leo.

1907. Een Brokje uit mijn roman. ‘Op den Weg des Levens’, 1907, III Jrg., bldz. 97-102.

Meestersz, Jozef.

1909. De Koteleer, 1909, V Jrg., bldz. 17-27.
  Met Sinte-Aldegonde, id., id., bldz. 201-205.

Moller, H.W.E.

1910. Van 'n jong onschuldig monnikijn, 1910, VI Jrg., bldz. 105-106.

Muls, Jozef.

1909. Constantinopel, 1909, V Jrg., bldz. 140-157.
1913. Venetië, 1913, VIII Jrg., bldz., 151-168.
  Over Parijs, id., id., bldz. 409.
1914. Het Levende Antwerpen, 1914, IX Jgr., bldz. 98-106.
  Het Levende Oud-Antwerpen. Het St. Andrieskwartier, id. id., bldz. 185-187.
  De Kathedraal, id., id., bldz. 187-189.
  Het Schipperskwartier, id., id., bldz. 229-232.
1919-1920. Oxfordsche Mijmeringen, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 108-114.
  Bij de Mummies, id., id., bldz. 239-246.
  Aankomst te Petrograd, id., id., bldz. 383-388.
1925. Moskou, 1925, XX Jrg., bldz. 167-175, 341-345, 381-384.

Noordling.

1922. Afgrond, 1922, XVII Jrg., bldz. 223-225.
  Abrikozen, id., id., bldz. 268-275.

Placidius, P.

1909. Van 't Kosterken. Allerzielen-Sprookje. 1909, V Jrg., bldz. 12-14.

Peeters, Magda.

1907. Psuké-Sproke. In samenwerking met Gust. van Roosbroeck, 1907, III Jrg., bldz. 161-170.
1913. Een Avond (Fragment), 1913, VIII Jrg., bldz. 73-74.
  Van de twee koningskinderen, id., id., bldz. 453-456.
1914. Lincoln Imp, 1914, IX Jrg., bldz. 174-178.

Ras, G.

1913 Lijkvreter, 1913, VIII Jrg., bldz. 368-373.

Sabbe, Maurits.

1912. Wat Monne op 't Pandreitje wedervoer, 1912, VII Jrg., bldz. 41-45.

Steghers, Okt. A.

1905. Ruw Leven (Fragment), 1905, I Jrg., bldz. 53-56.
1906. De Landlooper, 1906, 11 Jrg., bldz. 15-23.
1907. Medoksken, 1907, III Jrg., bldz. 74-89.
1909. Kermis-vooravond, 1909, V Jrg., bldz. 401-404.
1910. In eer hersteld, 1910, VI Jrg., bldz. 302-311.

Streuvels, Stijn.

1908. Free Fritz ‘Boerendoening’, 1908, IV Jrg., bldz. 185-199.
1919-1920. Genoveva van Brabant, 1919-1920, XIV en XV Jrg. 1ste Hoofdstuk, bldz. 8-12.
1922. Vlaanderen, 1922, XVII Jrg., bldz. 5-6.
  Prutske, Het Winterhalfjaar, id., id., bldz. 363-384.
1929 Hoe de Kabijlen trouwen, 1929, XXIV Jrg., bldz. 90-100.

Thiry, Antoon Frans.

1905. Jacobijntje's dood en mijn Leven, 1905, I Jrg., bldz. 151-156.

1909. Annunziata (in samenwerking met Felix Timmermans, 1909 V Jrg., bldz. 305.
1910. De Ivoren Fluit (in samenwerking met Felix Timmermans), 1910, VI Jrg., bldz. 547, 41-51.
  Een Einde, id., id., bldz. 258-264.
  Een Verloren Dichterken, id., id., bldz. 362-371.
1925 De Witte, 1925, XX Jrg., bldz. 305-309.

Timmermans, Felix

1905. De Processie, Fragment uit ‘Begijnhof-Historie d, 1905, I Jrg., bldz. 161-166.
1908. De Witte Vaas, 1908, IV Jrg., bldz. 281-289.
1909. Annunziata (in samenwerking met A. Thiry), 1909, V Jrg., bldz. 305.
1910. De Ivoren Fluit (in samenwerking met A. Thiry), 1910, VI Jrg., bldz. 5-17, 41-51.
1921. Karel en Elegast (Fragment), 1921, XVI Jrg., bldz. 206-208.
1924. Het Verbeternishuis, 1924, XIX Jrg., bldz. 323-327.
1928. De Mageren, 1928, XXIII Jrg., bldz. 24-28.

Toussaint van Boelaere, F.V.

1923. In het Schildersatelier. (Elfde brief uit ‘De Gouden Populier’, 1923, XVIII Jrg., bldz. 41-47.
  Een late Idylle, id., id., bldz. 161-169.

Van Ael, Huibrecht.

1913. Uit ‘Landes Flandriae’, 1913, VIII Jrg., bldz. 378-379.

Van den Berghen, J.

1910. Het zorgelooze Leven, 1910, VI Jrg., bldz. 415-422.
1912. Een kermis, 1912, VII Jrg., bldz. 101-113.
1913. Geschonden Leute, 1913. VIII Jrg., bldz. 81-103.

Van den Oever, Karel.

1908. Herinnering aan mijn Vader, 1908, IV Jrg., bldz. 292-296.
  De Brug van Alessandro Farnese, id., id., bldz. 443-465, 492-507.
1919. Marnix' avendmaal, 1919, V Jrg., bldz. 241-259.
  De Bruggenbranders, id., id., bldz. 273-302.

1910. Eene malligheid van Jan Puyt, 1910, VI, Jrg., bldz. 179-183.
  Jan Corthals en de Zonnewijzer, id., id. bldz. 265-270.
1920. De Antwerpsche Klokluier, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 19-25.
1922. Het Inwendig Leven van Paul, 1922, XVII Jrg.
I.Pauls gesprek met God, bldz. 4546.
II.Paul is de ware minnaar, blz. 46.
III.Paul is de overwinnaar, blz.47.
IV.Paul's licht en duisternis, blz. 98.
V.Paul's bekoring, blz. 99.
VI.Paul's godsdienstig naturisme, bldz. 99-101.
VII.Paul mediteert, bldz. 139-140.
VIII.Paul's nieuwe bekoring, bldz. 175-176.
IX.Paul, deNatuur, God, bldz. 176-177.
X.Paul in het Maanlicht, bldz. 222-223.
XI.Paul's Bedevaart, bldz. 263-264.
XII.Paul en de Heilige Communie, blz. 264-266.
XIII.Paul Belijdt, bldz. 266-268.
XIV.Paul op St. Sacraments-avond, bldz. 330-331.
XV.Paul in de Vespers, bldz. 331-333.
XVI.Paul ontmoet God aan de Zee, bldz. 333-334.
XVII.Paul in het Onweder, bldz. 385-386.
XVIII.Paul bezoekt God in een Salon d'Art Religieux, bldz. 386-387.
XIX.Paul ontwaakt, bldz. 388-390.
XX.Paul's sterke bezorgdheid, blz. 410.
XXI.De Brief van zuster Angelina, bldz. 410-411.
XXII.Paul is een held, bldz. 411-412.
XXIII.Paul schrijft een brief, bldz. 412-413.
XXIV.Paul's Beproeving, blz. 456.
XXV.Paul's ziekte, bldz. 456-457.
XXVI.Paul neemt een besluit, bldz. 457-458.

Van den Wijngaert, Frank.

1928. De Lift, 1928, XXIII Jrg., bldz. 48-58.

Van der Meer, R.

1913. Werkzoekers, 1913 VIII Jrg., bldz. 48-58.

Van der Straeten, Emiel.

1910. Zuiderkruis, 1910, VI Jrg., bldz. 81-86.
  Zending, id., id., bldz. 221-225.
  Timbi-Kounda, id., id., bldz. 374-382.

1912. Liefde-Intermezzo, 1912, VII Jrg.
I.Schotland, bldz. 3-4.
II.Madeira, bldz. 4-12.
II.Spanje, bldz. 59-72.
  Zobeïd, Soedaneesche Legende, 1913, VIII Jrg., bldz. 133-137.
  Julia, id., id., bldz. 299-305.
1914. 69e Soedaneesche Legende. - De Valkenier der Woestijn, 1914, IX Jrg., bldz. 150-151.
  De Twaalf Jaargetijden van Sultan Ramaya. (78e Soedaneesche Legende), id., id., bldz. 206-212.

Van de Woestijne, Karel.

1905. De Verwachte, 1905, I Jrg., bldz. 7-10.

Van Dievoet, Victor.

1910. De Kapel van den Duivel. - Eene Legende, 1910, VI Jrg., bldz. 31-33.

Van Goethem, Leo.

1909. Hoe de Haat kwam, 1909, V Jrg., bldz. 70-73.

Van Houtte, Aug.

1912. Sultan Hassan's besluit, 1912, VII Jrg., bldz. 405-419.

Van Kalderkerke, Berto.

1913. Jeugd in Boeïen, 1913, VII Jrg., 25-32, 64-71.
  Zomerklacht, id., id., bldz. 441-446.
1914. Dooi, 1914, IX Jrg., bldz. 81-88.
1919-1920. Het Glorielooze Lot, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 27-31.
  Rozen, id., id., bldz. 188-195.
1921 Debussy, 1921, XVI Jrg., bldz. 35-38.

Van Mettenyen, Bert.

1905. Bij de Linden van Maldegem, 1905, I Jrg., bldz. 45-48.
  Chassé, id., id., bldz. 129-135.
1906. De drie Torens, 1906, II Jrg., bldz. 129-141.

Van Nijlen, Jan.

1907. De Boete, 1907, III Jrg., bldz. 33-43.

Van Ostayen, Paul.

1924. Vier kcrte Vertellingen, 1924, XIX Jrg.
I.Akwarel, blz. 122.
II.Anaïs, bldz. 122-124.
III.Overtuigingen, blz. 124.
IV.Merkwaardige Aanval, bldz. 125-127.
1925. Franz Kafka (Vertaald Proza), 1925, XX Jrg.
  Tot overwegen voor Hereruiters, blz. 176.
  Wens Indiaan te worden, bldz. 176-177.
  Verstrooid naar-buiten-zien, blz. 177.
  De Plotselinge Wandeltocht, bldz. 177-178.
1926. Diergaarde voor kinderen van nu. - Eerste reeks, 1926, XXI Jrg.
  De Leeuw, bldz. 206-208.
  De Kievit, blz. 208.
  De Bij, bldz. 208-209.
  De Zondagruiter, blz. 209.
  De Kioskjufvrouw, bldz. 209-210.
  De Mammouth, blz. 210.
  Het Konijn, bldz. 210-211.
1928. Vier Proza's, 1928, XXIII Jrg.
  Het Boschje, bldz. 42-43.
  Nicolas, bldz. 43-44.
  Lijnen, bldz. 44-45.
  O Gij, mijn schoone eenzaamheid, bldz. 45-46.
  Diergaarde voor kinderen van nn (Tweede reeks), id., id.
  De Belg, blz. 289.
  De Duitser, bldz. 289-290.
  De Sirenen, bldz. 290-291.
  De Ezel, blz. 291.

Van Passen, Robert.

1921. Incipit Vita Nova, 1921, XVI Jrg., bldz. 299-303.

Van Roosbroeck, Gust.

1907. Psuké. - Een Sproke, In samenwerking met Magda Peeters, 1907, III Jrg., bldz. 161-170.
1908. Mijmering, 1908, IV Jrg., bldz. 14-16.
  Muziek-Avond (Fragment), id., id., bldz. 114-117.
1926. Een God is gestorven, 1926, XXI Jrg., bldz. 121-128.

Van Waeg, Frans.

1919-1920. Akwarellen, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 303-307.

Van Walden, Hugo.

1908. Elooi in 't Woud, 1908, IV Jrg., bldz. 20-30.
  Genezing, id., id., bldz. 204-215.
1925. Uit ‘Het Geiteken onder den Beuk’, 1925, XX Jrg.
  Uitnoodiging, bldz. 113-114.
  Het Beeldeken, bldz. 114-115.
  Avondzegen, bldz. 115-117.
  Intermezzo op eigen Hand, id., id., Geburen, bldz. 117-118
  Regen, bldz. 118-121.
  Uchtend, bldz. 241-243.
  De Jager, bldz. 243-246.
  De Visscher, bldz. 247-250.
1926. Uit ‘Het Geiteken onder den Beuk, 1926, XXI Jrg.
  De Woning, bldz. 41-43.
  De Bloemenhof, bldz. 43-45. W
  De Sneeuw, bldz. 45-50.
  Naklank, bldz. 50-51.

Van Winkel, Amaat.

1913. Het Oude Vrouwtje, 1913, VIII Jrg., bldz. 361-365.

Vermandere, Rene.

1908. Herinneringen, 1908, IV Jrg.
I.Mijn eerste Dag, bldz. 361-364.
II.Wildemansjaren, bldz. 401-404.
III.Een Stronkelsteen, bldz. 404-407.
IV.Kappeken, bldz. 441-444.
V.Eerste Lauweren, bldz. 481-489.
1910. Een Wreede Moordpoging, 1910, VI Jrg.
I.... bldz. 161-165.
  De Ster met den Steert.
II.De Wereld laatste Avond, bldz. 201-203.
III.Nieuwe Pacht, blz. 203.
IV.Ommekeer, bldz. 241-245.
V.Gerokte Confiteor, bldz. 281-285.
VI.Tusschen Hoop en Vrees, bldz. 353-357.
VII.Is de Staat ook al bekeerd, bldz. 393-398.
VIII.De Bullebak, bldz. 433-438.
1912. IX Schutsels, 1912 VII Jrg., bldz. 25-30.

Vermeersch Gustaaf.

1907. Eene Begrafenis, 1907, III Jrg., bldz. 66-70.

Vermeulen, Edw.

1913. Twaalf Beesten, 1913, VIII Jrg.
I.Peerden, bldz. 121-123.
II.Veulens, bldz. 123-125.
III.Koeiën, bldz. 125-127.
IV.Kalvers, bldz. 127-129.
V.De Stier, bldz. 219-221.
VI.De Zeug, bldz. 221-223.
VII.Loopers, bldz. 223-225.
VIII.De Kernhonden, bldz. 225-227.
IX.Het Tjeffertje, bldz. 308-310.
X.Katten, bldz. 310-312.
XI.De Geit, bldz. 312-315.
XII.Pluimgedierte, bldz. 315-317.
1914. Van Onschadelijke Dieren, 1914, IX Jrg.
  Everzwijns, bldz. 145-147.
  Flowijnen, bldz. 180-181.

Vermeyen, V.

1908 De ‘Wonderpijl’ (Kinder-vertelling), 1908, IV Jrg., bldz. 410-425.

Verschoren, Frans.

1908. Uit ‘Dompelaars’, 1908, IV Jrg.
1.Op de Kermis, bldz. 41-45.
2.Vlaamsche Bruiloft, bldz. 45-51.

Verstraeten, Edmond.

1912. Avondwolken, 1912, VII Jrg., bldz. 201-202.
  Op de Vleugels des Onweers, id., id., bldz. 202-204.
  Oude Dingen in den Avond, id., id., bldz. 204-205.
  Eenzame Herberg, id., id., bldz. 205-206.

Verstreken, A.

1909 De Bedevaart, 1909, V Jrg., bldz. 427-433.
1913 De Necropsie, 1913, VIII Jrg., bldz. 297-298.
  DeMoeder, id., id., bldz. 375-377.

Vos, Nel.

1914 Terugreis, 1914. IX Jrg., bldz. 168-171.

Weyman, Theo.

1914 De Borchgravinne van Vergy, 1914, IX Jrg., bldz. 121-133.

Wuyten, M.H.

1914. Van Petrus, den Zondaar, 1914. IX Jrg., bldz. 52-54.

Zielens, Lode.

1926. De Droom, 1926, XXI Jrg., bldz. 81-91.
1928. Zangeres, 1928, XXIII Jrg., bldz. 345-348.

III. Tooneel.

Brunclair, J. Victor.

1924 Gedrang, Tijdrevue, 1924 XIX Jrg.
  Inleiding, bldz. 13-19.
  Voorstelling, bldz. 19-20.
  Eerste Bedrijf, bldz. 20-31.
  Tweede Bedrijf, bldz. 93-104.
  Derde Bedrijf, bldz. 128-140.
  Vierde Bedrijf, bldz. 168-175.
  Naspel, bldz. 176.

De Ghelderode, Michel.

1927. Beeldekens uit het Leven van Sint Franciscus von Assisië. -
  Feestpel, 1927, XXII Jrg., bldz. 1-22.

De Mont, Paul.

1920 Telescopage. - Spel in drie bedrijven, 1929. XXIV Jrg.
  Ter inleiding, bldz. 249-254.
  Telescopage, bldz. 255-300.

De Pillecijn, Filip.

1921. Het Masker, 1921, XVI Jrg., bldz. 13-28.

Greshoff, Jan.

1909 De Lof der Stilte. - Tooneel in Verzen, 1909, V Jrg., bldz. 385-400.

Hammenecker, Jan.

1913 De Barmhartige Samaritaan. - (Parabelspel in verzen), 1912. VIII Jrg., bldz. 206-218.

Hermans, Godfried.

1907. Moedertaal. - Zanspel in drie bedrijven (tooneel in verzen), III Jrg.
  Eerste bedrijf, bldz. 103-109.

Laudy, Alphonse.

1919-1920. De Paradijsvloek. - (Proloog), 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 167-169.

Martens, Gaston.

1921 De Moord op Simon, 1921, XVI Jrg., bldz. 143-157.

Putman, Willem.

1922. Het Stille Huis, 1922, XVIIJrg.
  Eerste Akt, bldz. 60-69, 101-110.

Simons, Jozef.

1919-1920. Noodlot. - Tooneelspel in twee bedrijven, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 318-323.

Van den Oever, Karel.

1914. Juffrouw Suzanne Roemers. - Historieel spel uit de XVIe Eeuw, 1914, IX Jrg.
  Eerste en Tweede bedrijf, bldz. 134-144.

Van der Straeten, Emiel.

1912 Esopus de Stotteraar. - (Zeventien tooneelen), 1912, VII Jrg., bldz. 445-465.
1913. Baldewijn d'Ysere, Eerste Graaf van Vlaanderen. - Tien tooneelen, 1913, VIII Jrg., bldz. 41-63.
  De Zeven Wijzen uit het Bamboe-Bosch, id., id., bldz. 104-116.

Van de Velde, Anton.

1923 De Gekke Gast. - Boosaardig dramatisch spel in fantastische kleur, 1923, XVIII Jrg., bldz. 136-150, 170-194, 272-290.
1925. De Vloek, Deel II, Caïn's Doodslag, 1925, XX Jrg., bldz. 233-240.

Vansina, Dirk.

1919-1920. Menschwording. - (Fragment), 1919-1920, XIV en XV Jrg. bldz. 465-466.

IV. Kritische Bijdragen.

Albert, Karel.

1922. Internationale zittingen van Kamermuziek te Salzburg, 1922, XVIII Jrg., bldz. 465-466.
  Is het tijdsoordeel juist? id., id., bldz. 466-467.
  Moderne Muziek te Antwerpen, id., id., bldz. 467-469.
1923. Overzicht, 1923, XVII Jrg., bldz. 154-157.
  Daniel Ruyneman, id., id., bldz. 265-271.
  Muziek en Opvoeding, id., id., bldz. 380-384.
1924. Muziek: Schijn en Wezen - Virtuozen - Actualiteiten, 1924, XIX Jrg., bldz. 67-69.
  Muziek: Faits Divers, id., id., bldz. 145-150.
  De Methode van E. Jacques-Dalcroze, id., id., bldz. 247-251.
  Satie en de ‘Groupe des Six’ (Nota's voor de muziekgeschiedenis), id., id., bldz. 376-380.
1925. De Tooneelspeler en het Rythme, 1925, XX Jrg., bldz. 147-150.
  Dans in deze Tijd, id., id., bldz. 349-353.
  Opera-Regie, id., id., bldz. 509-511.
1927 Muziek en Tekst, XXII Jrg., bldz. 107-114.
  Spektraal - Analyse der Nieuwe muziek, id., id., bldz. 240-243.
1928. Evolutie en Revolutie, 1928, XXIII Jrg., bldz. 102-104.
1929. Muziek en Kinema, 1929, XXIV Jrg., bldz. 122-125.
  Russiese Muziek, id., id., bldz. 858-363.

Arras, Jozef.

1908. Notas over de Moraal van Lucretius, 1908, IV Jrg., bldz. 358-360.

Avermaete, Roger.

1929. Tentoonstelling ‘Moderne Kunst’ te Antwerpen, 1929, XXIV Jrg., bldz. 120-122.

Baccaert, Herman en Poupeye, Camille.

1913. Enkele Beschouwingen over Moderne Kunst, 1913, VII Jrg., bldz. 140-149, 228-234, 468-473.

Baekelmans, Lode.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., blz. 7.
1923. Jan Ysermans, Facteur van de Olijftack - (1590-1631), 1923, XVIII Jrg., bldz. 400-424.
1925 Gustaaf Vermeersch, 1925, XX Jrg., bldz. 8-16.
1926. Karel Van den Oever en de Liefde! 1926, XXI Jrg., bldz. 467-471.

Ballet, Leo.

1905 Gustaaf Vermeersch - Mannenwetten, 1905, I Jrg., bldz. 122-124.
1906. Bloemlezing uit de Werken van Stijn Streuvels, 1906, II Jrg., blz. 26.

Bartstra, J.S.

1926. Willem IV en Engeland tot 1748 (door Prof. Dr. P. Geyl. 's Gravenhage, M. Nijhoff), 1926, XXI Jrg., bldz. 260-263.

Berckelaers, Fernant.

1923. Wandeling rond de Russiese Balletten, 1923, XVIII Jrg., bldz. 384-387.

Berg, G.

1921. Economische Gevolgen van den Vrede, 1921, XVI Jrg., bldz. 196-199.
  Juist Havelaar - Democratie, id., id., bldz. 239-240.
  Papini - Storia di Christo, id., id., blz. 267-268.
1922. A. Carnoy - Les Indo-Européens, 1922, XVII Jrg., blz. 119.
  Emiel Hullebroeck - Ons Mooi Indië: Insulinde, id., id., blz. 119.
  J.L. Walch - Antithese, id., id., blz. 120.
  Dr. Ch. von Hartlungen - Psychologie der Reklame, id., id., blz. 201.
  Ferdinand Hirt - Jedermann's Bücherei, id., id., blz. 242.
  J.E Stokvis - Van Wingewest naar Zelfbestuur in Nederlandsch Indië, id., id., blz. 320.

Berlage, H.P.

1914. Over Moderne Architectuur, 1914, IX Jrg., bldz. 1-17.

Bertrand, P.O.C.

1908. Klooster-Literatuur, 1908, IV Jrg., bldz, 354-357.

Besseleers, Clemens.

1906. Emile Verhaeren - La Multiple Splendeur, 1906, II Jrg., bldz. 189-190.
1913. Gust. Van Hecke - De Schoone Droom, 1913, VIII Jrg., bldz. 185-186,
  Driekoningen-Avond van Shakespeare op ons Nederlandsch Tooneel, id., id., bldz. 439-440.
1914. Jakob Smits te Brussel, 1914, IX Jrg., bldz. 56-65.
  Eene Voordracht over ‘Van Nu en Straks’ door A.H. Cornette, id., id., bldz. 109-111.
  Georges P.M. Rose - Jan de Schuyter - Parabelen, id., id., bldz. 199-200.

Bolle, Bernard G.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., blz. 8.

Brinkgreve-Wicherink, Fine.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., blz. 10.

Brunclair, Victor J.

1921 Overwegingen bij Kunstmanifestaties van Heden, 1921, XVI Jrg. bldz. 59-64.
  Jongere Kunst - Pegasus op Stal, id., id., bldz. 127-129.
  Duncan, id., id., bldz. 191-192.
  Kunst van Heden, id., id., bldz. 192-195.
  Distinguos, id., id., bldz. 274-276.
  Friedrich Markus Hübner - Die neue Malerei in Holland, id., id., bldz. 335-336.
1922. Beeldvorm en Beeldgedachte - (Idee und gestalt von Max Rafael), 1922, XVII Jrg., bldz. 141-146.

  Zwarte Kunst - (Afrikanische Plastik von Carl Einstein), id., id., bldz. 177-181.
  Over Moderne Literatuur, id., id., bldz. 212-222, 246-261.
  De Dans - (Der Tanz als Kunstwerk von Frank Thiess), id., id., bldz. 420-423.
  Afrikaansche Plastiek, id., id., blz. 438.
1923. Weg met de Regenschermen! Voor Urb. Van de Voorde als Antwoord op zijn ‘Stem’ - Artikel, 1923, XVIII Jrg., bldz. 359-371.
1924. Van het Fonteintje dat een Hekla werd, 1924, XIX Jrg., bldz 60-65.
  Verzoek tot Opname - Invitation à la Valse, id., id., bldz. 151-154.
  Een Stil Steekspel, id., id., bldz. 232-239.
  Een Stormaanval, id., id., bldz. 310-313.
  Het Vaderhuis te Huur, id., id., bldz. 405-408.
1925. Nederlandse Letterkunde - De Windzijden van het Vlaams
  Ekpressionism, 1925, XX Jrg., bldz. 58-61.
  Tooneel - De Man zonder Lijf, id., id., blz. 194-197.
  Senator Prof. Dr. August Vermeylen, Leider der Vlaamse Beweging - (Naar aanleiding van ‘Die vlämische Frage’ in die europäische Revue’), id., id., blz. 316-322.
  Wederantwoord aan Prof. Vermeylen, id., id., bldz. 379-380.
1926. De Holandsche Natie voor een Vlaamschen Spiegel, door Karel van den Oever, 1926, XXI Jrg., bldz. 27-32.
  Tijl, door Anton Van de Velde - Gekke Historie in vier kapittels, id., id., bldz. 65-68.
  Theo J. Verschaeren - De Geest van zijn Excellentie Dansa, id., id., bldz. 75-76.
  Hugo Van Walden - De Gulden Slede, id., id., bldz. 76-78.
  René Vermandere - Van Zon Zaliger, id., id., bldz. 78.
  Robert D. De Man - Brosi, id., id., blz. 78.
  E. Amter - Nieuwjaar; De Nieuwe Mensch; Menschen in Botsing, id., id., blz. 194.
  Jef Crick - Fra Angelico, id., id., bldz. 194-195.
  Paul De Mont - Reinaert de Vos, id., id., blz. 195.
  Fritz Francken - De Planeet der Onsterfeliken, id., id., bldz. 195- 196.
  Roel Houwink - Novellen, id., id., bldz. 196.
  Hugo Van Walden - Het Grauwe Gordijn, id., id., bldz. 359-360.
  Van den Oever en het Expressionnisme, id., id., bldz. 476-479.
1927. F.V. Toussaint van Boelaere - Zurkel en Blauwe Lavendel, 1927, XXII Jrg., bldz. 124-126.
  Jaak Lemmers - Historische Verbeeldingeni id., id., bldz. 126-127.
  Geert Grub - Haver: Kernen, id., id., bldz. 127-128.

  Frans Van Waeg - Nap., id., id., blz. 128.
  Maria Peremans-Verhuyck - Hoe het zich Wreekte, id., id., blz. 128.
  Een Kritiek der Vlaamsche Beweging door Dr. Edmond Rubbens, id., id., bldz. 155-161.
1928. In Memoriam Paul Van Ostayen - 1928, XXIII Jrg., bldz. 139-163.
  B. Van Genechten - Vlaanderens Economische Ontwikkeling na den Oorlog, id., id., blz. 366.
  Jozef Simons - De Strooptocht van Kapelaan Hermans, id., id., blz. 366.
  Constant Eeckels - St. Franciskus' Wereldvaart, id., id., bldz. 366-367.
  E. Amter - Docus uit de acht Zaligheden, id., id., blz. 367.
1929. Klein Glossarium, 1929, XXIV Jrg., bldz. 11-15.
  Beppy Van Valkenburg - Uit Brusselsche Uren, id., id., bldz. 225-226.
  E. De Weert - Gulden Tarwe, id., id., bldz. 226-227.
  Dr. Lindekens - Verzen van Toen en Thans, id., id., bldz. 227-229.
  Marten de Mindere - De Gebroken Branding, id., id., blz. 229.
  Erich Maria Remarque - Im Westen nichts Neues, id., id., id., id., bldz. 234-236.
  Het Grauwvuur, door Marcel Mathijs, id., id., bldz. 347-349.

Burssens, Amaat Dr.

1924. Kongoleesche Letterkunde: Bantoe - Zangen, 1924, XIX Jrg., bldz. 411-415.
1925. De Voorstelling van het Laatste Oordeel naar drie Middelnederlandsche Geschriften: de Vier Uterste, dat Sterfboeck en dat Boeck vander Voirsienicheit Godes, 1925, XX Jrg., bldz. 130-134, 198-203.
  De Hel Naar een handschrift uit de tweede helft van de XVe Eeuw: Dat boeck vander Voirsienicheit Godes, id., id., bldz. 385-395.

Burssens, Gaston

1929. Cahier van een Lezer (5) door E. du Perron, 1929, XXIV Jrg., bldz. 349-351.
  Een Curiosum over Paul Van Ostayen, id., id., bldz. 351-352.

Buyle, Hubert.

1910. Dom André Mocquerau - Monographies Grégoriennes: L'introït, 1910, VI Jrg., bldz. 340-341.

Cannegieter, H.G.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., bldz. 10-11.

Canter, Bernard.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., blz. 11.

Celen, Vital Dr.

1928. Achttiendeeuwsche Gruwel-Spelen, 1928, XXIII Jrg., I, bldz. 307-316.
1929. Achttiendeeuwsche Gruwel-Spelen, 1929. XXIV Jrg., II, bldz. 48-59.

Chabot, G.

1924 De Laethemsche Kunstenaarscolonie, 1924, XIX Jrg., bldz. 364-371.

Claes, Ernest.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., bldz., 11-13.

Claes-vetter, Stephanie.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., bldz. 13-14.

Cleerdin, Vincent.

1919-1920. Korte Inleiding tot de Jonge Duitsche Leterkunde, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 271-274.
1921. Duitsche Letterkunde - Het Eeuwige Heimwee, 1921, XVI Jrg., bldz. 118-121.

Coenraads, Ed.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., bldz. 14-15.

Cohen, Jozef.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., blz. 15.

Collaer, P.

1922. Moderne Muziek, 1922, XVII Jrg., bldz. 323-330.
  De Fransche Muziek sedert den Oorlog, id., id., bldz. 449-455.

Coopman, Hendrik, Thzn.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., blz. 15-16.

cornette, Arthur, H.

1922. Plastiek. ‘Kunst van Heden’, 1922, XVII Jrg., bldz. 226-228.

Craveybeckx, Herman.

1921. Zielkunde - De Rechte Man op de Rechte Plaats, 1921, XVI Jrg., bldz. 57-59.
1922 Zielkunde - De Rechte Man op de Rechte Plaats, 1922, XVII Jrg., bldz. 71-74.
1923. Zielkunde - Het Instinct en het Onbewuste. (Boek van W.H.R. Rivers), 1923, XVIII Jrg., bldz. 26-31.

Daenen, Cl.

1927 Christiaan Wahnschaffe, 1927, XXII Jrg., bldz. 85-92.

Dambre, Oscar Dr.

1922. Justus de Harduyn - (1582-1641), 1922, XVII Jrg., bldz. 85-89.
1923 De Vriendenkring van Justus de Harduyn, 1923, XVIII Jrg., bldz. 543-259, 334-350.
  Getuigenissen over Justus de Harduyn, id., id., bldz. 429-438.
1924. Levensschets van Justus de Harduyn, 1924, XIX Jrg. bldz. 260-279.
1927. Noord en Zuid één - (Fragment), 1927, XXII Jrg., bldz. 39-48.
  Peter Lippert S.J. - Ein Kind ist uns geboren, id., id., blz. 115.
  Otto Karrer - Textgeschichte der Mystik, id., id., bldz. 122-124.
  De 17e eeuwsche ‘Missio Hollandica’ als Toenaderingsfactor tusschen Noord en Zuid, id., id., bldz. 129-134.
  Over twee merkwaardige Duitsche Bloemlezingen - (Hugo von Hofmansthal: Deutsches Lesebuch; Rudolf Borchardt: Ewiger Vorrat Deutscher Poesie), id., id., bldz. 161-163.

  Br. Egidius Büchlein - Unser Herr im Elend; Christ ist erstanden; Marienlob, id., id., bldz. 247-248.
  Over de Verbroedering van Rederijkers uit Noord en Zuid, id., id., bldz. 321-324.
  H.P. Schaap - Philips Wielant en diens Corte Instructie omme jonghe Practisienen in civile zaken, id., id., bldz. 371-372.
1928. Psychologie van den Tachtiger (werk van Dr. G. Kalff Jr.), 1928, XXIII Jrg., bldz. 79-82.
  Otto Karrer: Gott in Uns - Die Mystik der Neuzeit, id., id., bldz. 82-86.
  Waardeering van Woordkunst - (O. Walzel's Gehalt und Gestalt, id., id., bldz. 262-273.
  R.N. Roland Holst - Over vrije en gebonden vormen in de plastische kunst, id., id., bldz. 117-118.
  Otto Karrer - Die grosge Glut, id., id., bldz. 118-119.
  Otto Karrer - Augustinus, Das Religiëse Leben, id., id., blz. 119.
  Reinhard Johannes Sorge - Unser Weg von Suzanne M. Sorge, id., id., bldz. 120-121.
  Enrica von Handel - Mazzetti - Johann Christian Günther, id., id., blz. 121.
  Just Havelaar - De Nieuwe Mensch - Essays, id., id., bldz. 364-365.

De Beer, Taco H.

1923. Shakespeare, 1923. XVIII Jrg., bldz. 111-116.

Debeir, R. Dr.

1926. Van den Oever aan Zee, 1926, XXI Jrg., bldz. 484-486.

De Bock, Eugeen.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., bldz. 7-8.

De Boeck, A.

1924 Godsdienst - De Katholieke Missie, 1924. XIX Jrg., bldz. 251-253.

De Bom, Emmanuel.

1913 Conscience's Eeuwdag, 1913, VIII Jrg., bldz. 1-10.
1922 Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., bldz. 9-10.

De Cneudt, Richard.

1913. Voor Hugo Verriest, 1913, VIII Jrg., bldz. 289-290.

De Clerck, Theo.

1921. Een Dante-Boek, 1921, XVI Jrg., bldz. 381-383.

De Cock, Jozef.

1908. Oude Wegen, 1908, IV Jrg., bldz. 382-386.
  Dr. Paul Wilhelm von Keppeler - ‘Mehr Freude’, ein Ostergrusz, id., id., bldz. 438-440.
1909 Stijn Streuvels - Het Najaar, 1909, V Jrg., bldz. 29-37.
  Oranje Boven - Fragment uit ‘Prentbrieven uit Holland’, id., id., bldz. 379-383.
1910. Piet Van Assche - Hagelinde, 1910, VI Jrg., bldz. 34-36.
  Ons Volk en een paar Schrijvers: Cyriel Buysse en Karel Van de Woestijne, id., id., bldz. 36-38.
  Prentbrieven uit Holland, id., id., bldz. 96-103-, 121-130, 451-456.
1912. Prentbrieven uit Holland, id., id., bldz. 49-51, 51-54.
  Anchio - (over H. Conscience), id., id., bldz. 273-275.
  ‘Das Christusdrama’, 1912, VII Jrg., bldz. 478-482.
1913 Op Reis, 1913, VIII Jrg., bldz. 447-452.
1914. Newman over Katholieke Letteren, 1914, IX Jrg., bldz. 115-120.
1922. Langendonckiana, 1922, XVII Jrg., bldz. 243-246.

Decroos, J. Dr.

1929. Invloed van Lord Byron op K.L. Ledeganck, 1929, XXIV Jrg., bldz. 17-29.

De Decker, Theo Dr.

1921. Over de Procedure tegen een doot Lichaem, 1921, XVI Jrg., bldz. 270-274.
  Over Rechterlijke Speciën, id., id., bldz. 375-377.

De Groodt, Juliette.

1919-1920. Dr. Henriette J.W. Salomons - Verhalen en Legenden van Hindoes en Boeddhisten, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 56-57.
1923. Maurits Sabbe - Vondel, Balthasar, Moretus II, Leonardus Marius en Hendrik Barentsen, 1923, XVIII Jrg., blz. 35.

D'Haese, Fr.

1922. ‘Storia di Cristo’ van Papini, 1922, XVII Jrg., bldz. 287-292.
  Een Gedenkboek - Vom Staatlichen Werden und Wesen - Festschrift Erich Marcks zum 60 Geburtstage, id., id., bldz. 350-353.

De Hovre, Frans Dr.

1909 De Wedergeboorte van het Spiritualisme, 1909. V Jrg., bldz. 41-55

Dekking, Henri.

1922 Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., blz. 17.

De la Haye, Raymond.

1912. Paul Verlaine, 1912, VII Jrg., bldz. 126-137.
1913. Hugo Verriest, 1913, VIII Jrg., bldz. 252-256.
1914. Parsifal op de Vlaamsche Opera te Antwerpen, 1914, IX Jrg., bldz. 155-158.

De Meyer, Maurits.

1922. Primitieve Gemeenschapskultuur - (Hans Naumann: Primitive Gemeinschaftskultur), 1922, XVII Jrg., bldz. 116-118.

De Pillecijn, Filip.

1919-1920. Wij hebben geen Oorlogsliteratuur, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 87-94.
1923. ‘Ik Dien’ van Herman Teirlinck, 1923, XVIII Jrg., bldz. 213-218.
1926. Hugo Verriest en de ‘Vlaamsche Vlagge’, 1926, XXI Jrg., bldz. 212-225.

De Ridder, Andre.

1906. Hall Caine - Drink en The Bondman, 1906, II Jrg., bldz. 126-128.
  ‘De Kunst voor Kunst’ - Beweging in Engeland: Aubrey Beardsley en Oscar Wilde, id., id., bldz. 155-159.
  Henri Mazel - Ce qu'il faut lire dans sa vie, id., id., bldz. 159-160.
  Henri de Regnier - La Peur de l'Amour, id., id. bldz. 187-189.

1907. Clara Viebig, 1907, III Jrg., bldz. 25-27.
  Gustav Frenssen-Hilligenlei, id., id., bldz. 27-28.
  Margarethe Böhme Dida Ibsens Geschichte, id., id., bldz. 28-32.
  René Vermandere - Van Zon Zaliger door hem zelf, id., id., bldz. 61-63.
  M.J. Brusse - Landlooperij en Het Nachtlicht van de Zee - id., id., blz. 91.
  Victor De Meyere - Langs den Stroom, id., id., blz. 92.
  In Memoriam Charles Van Lerberghe, id., id., bldz. 93-96.
  Alfons Jeurissen - Broeder Bertus - Heikleuters, id., id., bldz. 124-127.
  Herman Broeckaert - Liederen, id., id., blz. 152.
  Louisa Duyckers - Lena en Roza, id., id., bldz. 152-153.
  Leo Meert - Van Jongere Geslachten, id., id., bldz. 153-154.
  Het Werk van Rudyard Kipling, id., id., bldz. 157-160.
  Lambrecht Lambrechts - Het Mirakelfeest - Paascheiëren - id., id., bldz. 184-185.
  Gustaaf Vermeersch - Nazomer, id., id., blz. 185.
  Dr. Leo Van Puyvelde - Albrecht Rodenbach, id., id., bldz. 186-187.
  Algemeen Overzicht van Vreemde Arbeid in 1908, id., id., bldz. 188-191.
  Edward Stilgebauer - Der Börsenkönig, id., id., bldz. 191-192.
1908 Over de Literatuur van den Dag - Henri Van Boven - ‘Over de Vereering’ en ‘Sproken’, 1908, IV Jrg., bldz. 109-113.
  George Bernard Shaw, id., id., bldz. 132-136.
  Over de Literatuur van den Dag - Johan de Meester - ‘Geertje’ en ‘Aristocraten’, id., id., bldz. 170-173.
  Robert Hugh Benson - The Master of the World, id., id., bldz. 182-184.
  Vlaamsche Kritiek - Onze Dichters der Heimat, Proeve van Dichterstudie door Aran Burfs, id., id., bldz. 220-228.
  Herman Teirlinck - Mijnheer Serjanszoon, id., id., bldz. 267-271.
  Over het Nut van een Vlaamsch Letterkundig Enkwest, id., id., bldz. 346-349.
  Maurits Sabbe - De Filosoof van 't Sashuis en een Mei van Vroomheid, id., id., bldz. 430-433.
1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., bldz. 32-33.
  Antwoord op het ‘Referendum over de Huidige Malaise in de Vlaamsche Letterkunde’, id., id., bldz. 443-449.
1926 TerugbliK - Over Karel Van den Oever, 1926, XXI Jrg. bldz. 459-463.
1928. Paul Van Ostayen als Kunstkenner, 1928, XXIII Jrg., bldz. 179-181.

De Ronde, Theo Dr.

1924. Om het Ontstaan van Tinel's Godelieve, 1924, XIX Jrg., bldz. 43-59.

De Sadeleire, Marcel Dr.

1929. Michel Zachmoorter, 1929, XXIV Jrg., bldz. 230-233.

De Smedt, Oskar.

1921. Inleidende Studies tot de Geschiedenis van de Engelse Handel met Antwerpen in de Middeleeuwen, 1921, XVI Jrg., bldz. 166-180.
  Studie over hedendaagse Duitse Letterkunde van Herman Wolf, id., id., bldz. 308-314.
1922. De XIXe Eeuw - (Naar aanleiding van Ernst Bergmann's Der Geist des XIX Jahrhunderts), 1922, XVII Jrg., bldz. 74-76
  De Merchant Adventurers in de Nederlanden, id., id., bldz. 293-303.

Deswerteruyter, Corneel.

1909. Het interview, 1909, V Jrg., bldz. 419-422.

Deurendaal, J.

1905. Het Katholicisme en ‘Lectuur’, 1905, I Jrg., bldz. 118-120.
  Over Gezelle-Viering, id., id., bldz. 189-191.

De Veer, W.S.J.

1913. Hugo Verriest den eersten keer in Holland, 1913, VIII Jrg., blz. 272.

De Vleeshouwer, H.J. Dr.

1925. Julien Benda, 1925, XX Jrg., bldz. 258-263.
  De Voorgeschiedenis van het Bergsonisme, id., id.,
I.Inleiding, bldz. 323-326.
II.Het Speculatief Positivisme, bldz. 352-357.
1926.
III.Het Practisch Positivisme, 1926, XXI Jrg., bldz. 68-72.
IV.De ‘Ahnung’ naar de Metaphysiek, id.,: id.,
Kap. I, bldz. 98-104.
Kap. II, De Terugwerking van Kant, bldz. 150-158.

  V. William James, id., id., bldz. 186-190.
  VI. Henri Bergson, id., id., bldz. 263-269.
  Malebranche, id., id., bldz. 390-399.
  In Memoriam Rudolf Eucken, id., id., bldz. 422-431.
1927. Les Cahiers de la Nouvelle Jeunesse, 1927, XXII Jrg., bldz. 97-103.
  V. Brochard - De l'Erreur, id., id., bldz. 115-117.
  Saint Thomas d'Aquin - Somme Théologique - (Een reeks werken en vertalingen), id., id., bldz. 117-118.
  P.G. Chappuin - La Destinée de l'Homme - De l'Influence du stoïcisme sur la Pensée Chrétienne Primitive, id., id., bldz. 118-119.
  Salomon Reinach - Lettre à Zoé sur l'Histoire de la Philosophie, id., id., blz. 119.
  H. Colin - Manuel de Philosophie Thomiste - I Logique, Ontologie, Psychologie, id., id., bldz. 121-122.
  Professor HansVaihinger - (Die Philosophie des Als-ob), id., id., bldz. 164-172.
  O. Habert - Le Primat de l'Intelligence, id., id., bldz. 184-185.
  Namer - Les Aspects de Dieu dans la Philosophie de Giordano Bruno, id., id., bldz. 185-186.
  R. Macaigne - L'Equivoque du Laïcisme, id., id., blz. 186.
  Maur. Boucher - La Philosophie de Herman Keyserling, id., id., bldz. 186-187.
  P. Sakman - R.W. Emersons Geisteswelt, id., id., bldz. 187-188.
  E. Boutroux - Etudes d'Histoire de la Philosophie Allemande, id., id., bldz. 188-189.
  Erich Becher - Einführung in die Philosophie, id., id., bldz. 189-190.
  Een Kultuurphilosophie - (Al. Dempf-Weltgechichte als That und Gemeinschaft), id., id., bldz. 226-229.
  Dr. Ger. Walther - Zur Phaenomenologie der Mystik, id., id., bldz. 244-245.
  Conrad - Realontologie, id., id., bldz. 245-246.
  Schunk - Verstehen und Einsehen, id., id., blz. 246.
  J. Kremer - Kritik der Vernunftkritik, id., id., bldz. 246-247.
1928. Van het Vlaamsche Thomisme, 1928, XXIII Jrg., bldz. 86-92.
  G. Misch - Der Weg in die Philosophie, id., id., bldz. 112-113.
  Boll-Rezold - Sternglaube und Sternendeutung, id., id., bldz. 113-114.
  S. Reininger - Kant, id., id., blz. 114.
  Cahiers de la Nouvelle Journée - L'Ame Russe., id., id., bldz. 114-115.
  Buonatti - Le Modernisme Catholique, id., id., blz. 115.

  Goblot - Logique des Jugements de Valeur, id., id., bldz. 115-116.
  Perrin - Saint Thomas, Somme Théologique, id., id., blz. 116.
  A. Cresson - Les Courants de la Pensée Philosophique Française, id., id., blz. 117.
  De Laatste Kant - Biographie - (H. Vorländer: Kant), id., id., bldz. 274-279.
  Riekel - Die Philosophie der Renaissance., id., id., bldz. 286-287.
  Rerninger - Locke, Berke, Berkeley, Hume, id., id., blz. 287.
  Hasse - Schopenhauer, id., id., bldz. 287-288.
  E. Boutroux - Des Vérités Eternelles chez Descartes - id., id., Blz. 288.
  Lucien Brulez - Holländische Philosophie -id., id., Bldz. 359-360.
1929. Uit de Wedergeboorte van het Realisme - 1929, XXIV Jrg., Bldz. 111-115.

De Vooys, C.G.N.

1921. Het Belang van de Spellingvereenvoudiging voor Zuid-Nederland - 1921, XVI Jrg., Bldz. 241-252.

De Waele, Emiel Dr.

1928. K. Van Bucke en het Klassicisme in de Zuid-Nederlandsche Beeldhouwkunst - 1928, XXIII Jrg., Bldz. 319-328.

De Witte, P.

1905. Keerpunten in de Geschiedenis - 1905. I Jrg., Bldz. 171-176.

Eeckhout, Joris.

1905. Lambrecht Lambrechts - De Vroolijke Limburger - 1905, I Jrg., Bldz. 59-60.
  Karel Van den Oever - Kempische Vertelsels - id., id., Bldz. 60-61.
  Leo Balet - Roeping - id., id., Bldz. 61-62.
  Onze Letterkundigen - Eerste Reeks - id., id., Bldz. 94-95.
  Eugeen Van Oye - In 't Blauwe - id., id., Blz. 122.
  Richard de Cneudt - Geluk - id., id., Bldz. 158-159.
  Julius De Boer - De Schoone Verbeelding - id., id., Blz. 159.
  G. Ritschl - Gedichten - id., id., Blz. 159.
  G. Van Hulzen - In Hooge Regionen - id., id., Bldz. 187-188.
1906. Frederik Van Eeden - De Kleine Johannes - II en III Dl. 1906, II Jrg., Bldz. 24-26.
  Jan Van Nijlen - Verzen - id., id., Bldz. 54-56.
  Virginie Loveling - Het Lot der Kinderen - id., id., Blz. 123.

Elias, Hendrik J. Dr.

1923 Justus Lipsius over Staatsgodsdienst en Gewetensvrijheid - 1923, XVIII Jrg., Bldz. 1-16.
1925. Geschiedenis - De Zwarte Dood - (Naar aanleiding van Dr. K.O. Meinsma's boek ‘de Zwarte Dood’, (1347-1352) - 1925, XX Jrg., Bldz. 34-39.
  Willem de Eerste, Prins van Oranje - (Naar aanleiding van Prof. Dr. P.J. Blok) - id., id., Bldz. 265-269.
  Floris Prims - De Sociaal-Economische Geschiedenis van België id., id., Blz. 375.
1926. Ket Nationaal Gevoel in de Nederlandsche Historische Liederen der 16e Eeuw. (Naar aanleiding van ‘Het Geuzenliedboek’ uit de nalatenschap van Dr. E.T. Kuiper, uitgegeven door P. Leendertz) 1926, XXI Jrg., Bldz. 321-337, 364-378.
  Dr. P. Leendertz - Het Geuzenliedboek - id., id., Bldz. 115-116.
  Dr. G. Schamelhout - De Volkeren van Europa en de Strijd der Nationaliteiten. I. - id., id., Bldz. 279-280.
1928. Geschiedenis van Zwitserland - iNaar aanleiding van William Martin's ‘>Histoire de Suisse’) - 1928, XXIII Jrg., Bldz. 96-101.
1929 De Vestiging van het Koninkrijk der Nederlanden - 1813-1815 - (Naar aanleiding van het boek van Dr. H.T. Colenbrander) - 1929, XXIV Jrg., Bldz. 237-244.

Elebaers, Karel Dr.

1907. Jozef De Cock - Ons Leven - 1907, III Jrg. Bldz. 90-91.
1908. Frans Van Cauwelaert - Verhandelingen en Voordrachten - 1908, IV Jrg., Bldz. 118-119.
1921. De Katharsistheorie bij Plutarchus-1921, XVI Jrg., Bldz. 341-346.
1922. ‘Onze Vlaamsche Volksjeugd’ en ‘De Sterke Vrouw van Vlaanderen’ door Pater L.J. Callewaert O.P. - 1922, XVII Jrg., Bldz. 432-434.
1923. Alfons Lambrecht - Jairus - 1923, XVIII Jrg., Blz. 233.
  Dirk Vansina - De Dood der Chimera's I. - id., id., Blz. 234.
  Alb. Steenhoff-Smulders - Kunst in de opvoeding - id., id., Bldz. 234-235.
  Hendrik Van Tichelen - Het Kinderuur - id., id., Blz. 235.
  Prof. Dr. Frans Daels - Voor mijn Volk in Nood - id., id., Blz. 235.
  Marcel Thiry - Le Goût du Malheur - id., id., Bldz. 239-240.
  H. Quilgars - Le Coeur Battant - id., id., Blz. 240.
  G. Blachon - Pourquoi j'aime la Flandre - id., id., Bldz. 240-241.

  Cyriel Verschaeve - Zeesymphonieën - id., id. Blz. 308.
  Dr. Eug. Van Oye - Mijn Gevangenis - id., id., Blz. 389.
  In Memoriam Dr. Marg. Baers - id., id., Blz. 389.
  R. Ruhbrecht - Twee voordrachten over Plichtenleer - id., id., Blz. 389.
  Gust Van Roosbroeck - Unpublished Poems by Beaumarchais and his Sister - id., id., Blz. 389.
1924. Dirk Vansina - De Deemstering der Zielen. II - 1924, XIX Jrg., Blz. 113.
  Caesar Gezelle - De Kruisweg - id., id., Blz. 150.
  A. Verdoodt - Meer Geluk - id., id., Bldz. 150-151.
  Jozef Simons - Mastentoppen - id., id., Blz. 192.
  Paul Ternest - Mijn groote Liefde - id., id., Bldz. 192-193.
  Edward Vermeulen - Piot - id., id., Bldz. 193-194.
  Jozef Simons - Op Vacantie - id., id., Blz. 258.
  Cyriel Verschaeve - De Schoonheid in 't Evangelie - id., id., Blz. 258.
  Piet Van Assche - Sevus en de Blinde - id., id., Bldz. 321-322.
  Dirk Vansina - De Deemstering der Zielen. III - id., id., Bldz. 424-425.
  Dr. Eugeen Van Oye - Godelieve Van Gistel - id., id., Blz. 425.
  Hilarion Thans - België's Kruisweg - id., id., Blz. 425.
1925 Pater Struyf, S.J. Kongoleesche Vertellingen - 1925, XX Jrg., Blz. 76.
  Reinier P. Sterkenburg - Stefan Zweig - Dwang - id., id., Blz. 76.
  Aimé De Cort - Honderd Gedichten - id., id., Blz. 77.
  Piet Van Assche - De Avonturen van Kasper Sempersnel - id., id., Bldz. 77-78.
  Aimé De Cort - De Kleine Gids van den Bibliothecaris - id., id., Blz. 78.
  P. Dörfler - Stomme Zonde -id., id., Blz. 78.
  V. Leemans - Erich Przywara S.J. - Het Kerkelijk Jaar, zijn Eenheid in zijn Verscheidenheid - id., id., Blz. 78.
  C. Astaes - Herinneringen - id., id., Blz. 111.
  Jan C. Waegener - In 't Vliegende Peérd - id., id., Blz. 111.
  H. Van Eikenland - Zwoegers - id., id., Blz. 112.
  C. Astaes - De Wonderlijke Dwerg - id., id., Blz. 213.
  Kan. Van de Velde - De Goede Week en het Paaschfeest - id., id., Blz. 214.
  J.H. Boos - Israël's Uur - id., id., Blz. 214.
  Ern. W. Schmidt - Een Schoone Historie van Valentijn en Oursson - id., id., Blz. 214.
  Fritz Francken - Naar Wijd en Zijd - id., id., Bldz. 214-215.

  Willem Elsschots - Lijmen - id., id., Blz. 215.
  Maurits Van Hoeck - H. Federer- -Juffrouw Theresia - id., id., Blz. 278.
  M.E. Belpaire en H. Ram - Wonderland V -di., id., Blz. 278.
  Bernard Van Baaren - Over Kleine Zalige Treeske - id., id., Blz. 279.
  Louisa Duyckers - Kaar Man - id., id., Blz. 279.
  Jozef Arras - Gekke Vertelsels - id., id., Bldz. 279-280.
  Gerard Brom - Katholiek id., id., Blz. 375.
1926. Frans Van Waeg - Een Verloren Jaar - 1926, XXI Jrg., Blz. 74.
  J. De Clerck - Langs Stille Wegen - id., id., Blz. 74.
  Dr. Jaak Boonen - René Bazin - De Slagboom - id., id., Blz. 75.
  Marcel Matthijs - De Doodslag - id., id., Blz. 196.
  Jef Claes - De Meesters der Kempen - id., id., Blz. 197.
  Paul Kiroul - De Elfe van het Sprookjeshof - id., id., Blz. 197.
  Ward Hermans- Maatschappelijke en Moreele Conflicten; Het Bevolkingsvraagstuk in België - id., id., Blz. 358.
  Lod. Lavki - Mijn Broerke; Menschenoffer; Lowieke - id., id., Blz. 439.
  Jozef Simons - Kanonier - id., id., Bldz. 439-440.
  Oskar Van der Hallen - Isabella Kaiser - Rachel's Liefde - id., id., Blz. 440.
  Hugo Verriest - Keurbladen - id., id., Blz. 440.
1927. Maurits Neels - Ik en Nonkel Jik - 1927, XXII Jrg., Blz. 190.
  Bernard Van Baeren - Rozenregen - id., id., Blz. 191.
  A. De Busschere - Nader bij Jezus - id., id., Blz. 191.
  Em. Frutsaert - Handboekje voor Geloofsverdediging - id., id., Blz. 191.
  Ward Hermans - Het Bevolkingsvraagstuk in België - id., id., Blz. 191.
  Dr. J.D. Van Calcar - De Groote Lijnen - Leerboek voor de Kennis van den Godsdienst - id., id., Blz. 191.
  Dr. C. De Baere - Beknopte Nederlandsche Spaakkunst - id., id., Blz. 191.
  Jozef Muls - Driejaarlijksche Wedstrijd in de Nederlandsche Letterkunde. XV. Tijdvak 1918-1920, id., id., Blz. 191.
  Man Marssen - De Man die koud bleef - id., id., Bldz. 191-192.
  Fabrice de l'Uda - Bij de Schemerlamp - id., id., Blz. 192.
  P. Hilda - Fantasia - id., id., Blz. 192.
  Jan C. Waegener - Uit het Leven - id., id., Blz. 192.
  Frans Van Cauwelaert - Verhandelingen en Voordrachten - id., id., Blz. 371.
1928 Floris Prims - De Reis van den Sint-Carolus - 1928. XXIII Jrg., Blz. 124.

  A. Decoene - In 't Konings Dienst - id., id., Blz. 124.
  Louis Van den Bossche - Le Souffle qui manque id., id., Blz. 124.
  Edw. Vermeulen - Mietje Mandemaker's en Cie - id., id., Bldz. 124-125.
  Emiel Hullebroeck - Zuid-Afrika - id., id., Blz. 125.
  Paul Kiroul Sprookjesdichter - id., id., Bldz. 282-283.
  Stefan Zweig - Helenas Heimkehr van Emiel Verhaeren - id., id., Blz. 283.
  Constant Eeckels - De Gelukzalige Anna van den H. Bartholomeus - id., id., Blz. 283.
  J.L. Jansen - Het Smeekgebed in het Verlossingswerk - id., id., Blz. 283.
  Henri 't Sas - Keurbundel uit 500 novellen id., id., Bldz. 283-284.

Fierens, Alfons Dr.

1919-1920. L'Altissimo Poeta - 1919-1920, XIV en XV Jrg., Bldz. 213-224.

Foncke, Robert Dr.

1922. Streuvels-Bijdrage 1922, XVII Jrg., Blz. 19.

Francken, Fritz.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 19.
1928. Paul Van Ostayen voor en na den Oorlog - 1928, XXIII Jrg., Bldz. 165-167.

Fransen, Dr.

1922 Psycho-Analyse - J.H. Van der Hoop: Nieuwe Richtingen in de Zielkunde - 1922, XVII Jrg., Bldz. 303-309.
1923 Het Zieleleven van den Misdadiger - 1923, XVIII Jrg., Bldz. 205-212.
1924 Het Instinkt - (P.W. Koning - Over het Samenstel van den menschelijken Geest - Boek I: Het Instinkt) - 1924, XIX Jrg., Blz. 189-192.

Gabriels, Juliane Dr.

1925. Guilelmus Kerrickx en de Pre-Rococo in Vlaanderen - 1925, XX Jrg., Bldz. 122-126.

  Het ‘klassicisme’ in Vlaanderen tusschen de jaren 1720 en 1740 of Guilelmus Ignatius Kerrickx - id., id., Bldz. 180-185.
  De Antycksnyder Erasmus Quellien I - id., id., Bldz. 326-331.
1926. Het Spaansche Hoedeken - 1926, XXI Jrg., Bldz. 379-384.
1929 Rubens als Diplomaat - 1929. XXIV Jrg., Bldz. 316-332.

Geerebaert, A.S.J.

1921. Iets over het Vertalen - 1921, XVI Jrg., Bldz. 292-298.

Govaert, Flink.

1910. De jongste Hervorming in de Leuvensche Hoogeschool en de Katholieke Vlamingen - 1910, VI Jrg., Bldz. 331-334.

Gregoire, Jan.

1926 Over Karel Van den Oever - 1926, XXI Jrg., Bldz. 487-491.

Greshoff, Jan.

1910. De Toekomst - (Iets over de jongste Nederlandsche Letteren) - 1910, VI Jrg., Bldz. 26-30, 54-61.

Grauls, Jan Dr.

1929 Schampavie - 1929, XXIV Jrg., Bldz. 203-212.

Grietens, Juul.

1912. Een Dichter - Jozef De Voght - 1912. VIII Jrg., Bldz. 171-180.
1919-1920. Dr. Marcel D'Haese-Hugo Verriest - 1919-1920, XIV en XV Jrg., Blz. 196.
  Eug. De Bock - Hendrik Conscience en de Opkomst der Vlaamsche Romantiek - id., id., Bldz. 196-197.
  Eug. De Bock - Het Leven der doorluchtige Nederlandsche Schilders van Karel van Mander - id., id., Blz. 197.
  Carel Scharten - Kroniek der Nederlandsche Letteren - id., id., Bldz. 198-199.

Guiette, Robert Dr.

1927. Fransche Letterkunde - Inleiding - 1927, XXII Jrg., Bldz 92-94, Nieuwe Fransche Romans - id., id., Bldz. 356-360.
1928. De Roman - Kunst - 1928, XXIII Jrg., Bldz. 349-358.
1929. A la Recherche du Temps Perdu - 1929, XXIV Jrg., Bldz. 352-358,

Gysen, Marnix.

1919-1920. Literatuur in het Bezette Gebied - De Ontwikkelingsgang der Jongste Letteren - 1919-1920, XIV en XV Jrg., Bldz. 277-287.
1921. De Uitvaart der 90ers - 1921, XVI Jrg., Bldz. 5-11.
  I. Herman Teirlinck - De Nieuwe Uilenspiegel in tien boeken of de Jongste Incarnatie van den scharlaken Tijl - id., id., Bldz. 5-9.
  II. Karel Van de Woestijne - De Modderen Man - id., id., Bldz. 9-11.
  Edw. Halliwelles - De Maaier van de Dood - De Heks van de Stille Hei - id., id., Blz. 385.
  Jozef Calbrecht C.F.C.M. - De Missie en het Lager Onderwijs - id., id., Bldz. 385-386.
  M. von Hertling - Weiskirchen - id., id., Blz. 386.
  M. Meyboom - Knut Hamsum - Hoe het groeide - id., id., Bldz. 386-387.
1922. Jaak Lemmers - Menschen en Dingen -1922, XVII Jrg., Bldz. 241-242.
  Maurits Sabbe - Bij de 100ste Verjaring van L. Guicciardinl's Geboortedag - id., id., Blz. 242.
  Al. Janssens - Het Leven van de Heilige Lutgart door Thomas van Cantimpré - id., id., Blz. 319.
1923. Gustave L. Van Roosbroeck - The Purpose of Corneille's Cid - 1923, XVIII Jrg., Bldz. 38-39.
  Pater L.J. Callewaert O.P. - Ierland en het Iersche volk - id., id., Bldz. 157-158.
  Maurits Sabbe - Jan Moretus I als Nederlandsch Letterkundige - id., id., Blz. 158.
  Cyriel Verschaeve - Christiaen de Wet - id., id., Bldz. 159-160.
  Rond Pierre Corneille en zijn Werk - id., id., Bldz. 218-220.
  Maurits Sabbe - Een Mei van Vroomheid - id., id., Blz. 235.
  Stijn Streuvels - Prutske -id., id., Blz. 235.
  Sofie Erens-Bouvy - Miguel de Cervantes - Preciosa, Het Zigeunermeisje - (Uit het Spaansch vertaald) id., id., Blz. 237.
  Nellie Barnes American Indian Verse - id., id., Bldz. 237-239.

Gijssels, Willem.

1926. Karel Van den Oever - 1926, XXI Jrg., Blz. 497.

Gusman, G.

1905. Cyriel Buysse - Het Leven van Rozeke van Dalen -1905, I Jrg., Blz. 121.

  Herman Gorter - Mei - id., id., Bldz. 159-160.
1906 Gustaaf D'Hondt - Van Simpele Menschen - 1906, II Jrg. Bldz. 93-94.

Hallez, A.J.

1907. Michel-Angelo - 1907, III Jrg., Bldz. 114-121, 171-175.
1909. Het Landschap in de Vlaamsche Schilderkunst - 1909, V Jrg., Bldz. 161-167, 222-230.

Hammenecker, Jan.

1926. Van den Oever, dichter der Schelde - 1926, XXI Jrg., Bldz. 464-466.

Hermans, Ward.

1922 Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 21.

Hisch, Annie.

1927. De Detective-Roman - 1927, XXII Jrg., Bldz. 212-216.

Horsman, Elly.

1926 Van den Oever te Baarn - 1926, XXI Jrg., Bldz. 480-483.

Hoste, Huibrecht.

1923 Professor Maere contra Moderne Kunst - 1923, XVIII Jrg., Bldz. 224-229.

Houwink, Roel.

1926 Noord-Nederlandeshe Letteren 1926, XXI Jrg.
I.Ter Orienteering: De Poëzie sedert 1918.
Bldz. 184-186.
II.Ter Orienteering: Het Proza sedert 1918.
Bldz. 249-252.
III.Ter Orienteering: De Tijdschriften en de Kritiek.
Bldz. 344-346.

Hoyack, L.

1929 Het Astronomisch Wereldbeeld en zijn Bezwaren - 1929. XIV Jrg., Bldz. 1-10, 72-82, 213-224.

Indestege, Luc Dr.

1927 Henriette Roland Holst's Ontwikkelingsgang - 1927, XXII Jrg., Bldz. 65-80, 136-143, 202-211, 325-344.
1928. Het Dramatisch en Biographisch Werk van Henriëtte Roland-Holst - 1928, XXIII Jrg., Bldz. 209-224.
  Henriëtte Roland-Holst - De Werken der Laatste Jaren - id., id., Bldz. 331-344.

Itschert, Carl.

1914 Aphorismen over Kunst - 1914, IX Jrg., Bldz. 196-199, 238-240.

Jaarsma, D. Th.

1922 Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 24.

Jehu, Felicie.

1922 Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII - Jrg., Blz. 25.

Jonkers, Dom Albericus O.S.B.

  Arn. M. Greven - De Roomsche Liturgie, bewerkt in vragen en antwoorden door de Liturgische Vereeniging in 't Bisdom van 's Hertogenbosch - Jrg., Bldz. 410-411.

Joostens, Paul.

1928. Paul Van Ostayen Herdacht - 1928, XXIII Jrg., Bldz, 158-159.

Kenis, Paul.

1910. Novalis - 1910, VI Jrg., Bldz. 107-410.

Kerkhof, B.J.

1910. H.P. Bremmer - Practisch Aesthetische Studies - 1910, VI Jrg., Bldz. 108-113.

Klop, Ruth Jr.

1910 Lodewijk Mortelmans als Toondichter - 1910, VI Jrg., Bldz. Bldz. 226-229.
  Lodewijk De Vocht als Orkestleider en over het orkestleiden in 't algemeen - id., id., Bldz. 337-440.
1912. Het Vlaamsch Kwartet - 1912, VII Jrg., Bldz. 37-40.
  Professor Bolland en de Vlaamsche Taalstrijd - id., id., Bldz. 194-198.
1913. De Missa Solemnis - 1913, VIII Jrg., Bldz. 70-79.
  Over Moderne Muziek - Richard Strauss - id., id., Bldz. 195-200.
  Over ‘Heibieke’, id., id., Bldz. 475-480.
1914. Mortelmans in Nederland - 1914, IX Jrg., Bldz. 111-113.

Knuttel, G. Wzn. Dr.

1929. De Nederlandsche Tentoonstelling te London -1929, XXIV Jrg., Bldz. 116-119.

Koninckx Willy.

1927. Psychologisch Portret van Charles de Cotter - 1927, XXII Jrg., Bldz. 267-273.
  Charles de Coster - Bibliographie (1827-1927) - id., id., Bldz. 274-309.

Kosten, W.A. Dr.

1924 De Bedelarij in Griekeland - 1924, XIX Jrg., Bldz. 115-121.
  De Opvoeding en het Leven der Atheensche Vrouw - id., id., Bldz. 197-207, 280-290.

Kropholler, A.J.

1913. Over Bouwkunst - 1913, VIII Jrg., Bldz. 354-360, 381-387, 428-438.

Kwakman, Th.

1921. Servaes en zijn Serie Schilderijen over het Boerenleven - 1921, XVI Jrg., Bldz. 100-106.

Lajoost, Jo.

1909. Indrukken van de ‘Salon d'Automne’ te Parijs - 1909, V Jrg., Bldz. 468-472.
1910 Fransche Decoratieve Kunst - 1910, VI Jrg., Bldz. 277-280.

Lambrechts, Lambrecht.

1905 J. Geurts - Letterkundige Ontleding - 1905, I Jrg., Blz. 29.
  Jaak Boonen - Prosper Van Langendonck - id., id., Bldz. 29-30.
  Alfons Moortgat - Liedjes voor het Volk id., id., Bldz. 30-31.
  Lode Baekelmans - Havenlichtjes - id., id., Bldz. 93-94.
1906. Prudens Van Duyse - De Zang van den Germaanschen Slaaf - 1906, II Jrg. Blz. 56-57.
  Prudens Van Duyse - Nathalia, vier elegieën, id., id., bldz. 57-58.
  Antoon Moortgat - Missa Prima, id., id., bldz. 94-95.
  Vijf Geestelijke Liederen, woorden van Guido Gezelle, Muziek van Jozef Ryelandt, id., id., bldz. 95-96.

Lamman Trip de Beaufort, H.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., bldz. 25-26.

Leonard, Edward.

1919-1920. Wegen en Richtingen in de Moderne Bouwkunst, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 65-72.
1921 Bouwkunde: Ter Inleiding, 1921, XVI Jrg., bldz. 126-127.
  Dr. P.J.H. Cuypers, id., id., bldz. 185-187.
1922. Hermann Muthessius - Kann ich auch jetzt noch mein Haus bauen? 1922, XVII Jrg., bldz. 313-314.
  Dekoratieve Kunst - Het Binnenhuis, id., id., bldz. 335-345.
1924 Over een paar werken van August De Smet, Ingenieur-Architect, 1924, XIX Jrg., bldz. 1-11.
  De Toegepaste Kunsten in Nederland, id., id., bldz. 372-375.
1925. De Toegepaste Kunsten in Nederland, 1925, XX Jrg. bldz. 144-145.
  Henry Van de Velde en de Tentoonstelling te Parijs, id., id., bldz. 331-335.
1926 Henry Van de Velde en de Tentoonstelling te Parijs - II. Een Schouwburg-Kwestie, 1926, XXI Jrg., bldz. 34-39.
  De Tentoonstelling te Parijs van 1925, id., id.
I.Aanleg en Gebouwen, bldz. 110-115.
II.Over de Intérieurs en nog wat, bldz. 311-320.
1927 Moderne Godsdienstige Kunst - (Naar aanleiding van de Kerk van Zonnebeke door Bouwmeester Huibrecht Hoste), 1927, XXII Jrg., bldz. 174-180.
  Jos. Bascourt, id., id., bldz. 235-237.
  De Toegepaste Kunsten in Nederland, id., id., bldz. 237-240.
1928 Nieuwe Werken over Bouwkunst, 1928, XXIII Jrg., bldz. 104-108.

Leemans, Victor.

1929 Een Pleidooi van Peter Wust en voor een begrijpende Kritiek, 1929, XXIV Jrg., bldz. 244-246.

Leurs, Constant.

1922 Bouwkunst tusschen Maas en Moezel - (Naar aanleiding van Heribert Reiners und Wilhelm Ewald's boek: Kunstdenkmäler zwischen Maas und Mosel), 1922, XVII Jrg., bldz. 91-97.

Linnebank, H.

1913 Hugo Verriest en Holland, 1913, VIII Jrg., bldz. 275-276.

Lockem, Georges.

1912 François Mauriac - Les Mains Justes, 1912, VII Jrg., 149-150.
  André Lafon - La Pauvre Maison, id., id., bldz. 150-151.
  Marcel Millet - Le Compagnon aux Images, id., id., bldz. 151-152.
  Grégoire Le Roy - La Couronne des Soirs, id., id., bldz. 153-155.

Loeb, Wilhelm.

1910. Duitsche Letteren: Selma Hartleben, 1910, VI Jrg., bldz. 116-119.

Loos, Eduard P.

1926. Een Arabisch spotdichter uit de achtste eeuw, 1926, XXI Jrg., bldz. 129-140.

Maes Joris.

1923 Katholieke Beschouwingen over de Jonge Kunstbeweging, 1923, XVIII Jrg., bldz. 323-332.
1924 Onze Zeventiende Eeuw, 1924, XIX Jrg., bldz. 32-41, 86-92.

Marsman, H.

1928. De Criticus Paul Van Ostayen - (Kort Samengevat), 1928, XXIII Jrg., blz. 174.

Meyboom, Willem.

1921 Traditie of Pseudo-Moderniteit - (Naar aanleiding van Jazz-Band, Schetsen en Novellen van Frans Van Waeg), 1921, XVI Jrg., bldz. 41-43.
  Politiek of Cultureel? id., id., bldz. 73-90.
I.Wordt Vlaanderen verdrukt? bldz. 73-76.
II.Het Individualisme in de Vlaamsche Beweging, bldz. 76-80.
III.Cultureele en Politieke Stroomingen, bldz. 80-90.
  De Theorie van het Kultuurflamingantisme - (Naar aanleiding van Dr. Leo Van Puyvelde's werk ‘Voor mijn Land in Oorlogsnood’, id., id., bldz. 133-136.
  De Vlaamsche Gedachte - Een Dekadent Vlaanderen, id., id., bldz. 199-200, 234-237, 378-380.
  Cyriel Buysse voor Vlaanderen, id., id., bldz. 263-267.
  De Vlaamsche Gedachte - Intermezzo, id., id., bldz. 276-278.
  Jan Boon - Roode Meidoorn - Tien Novellen, id., id., blz. 278.
  Leonce Reypens S.J. - Berchmans - Sonnetten, id., id., blz. 278.
  J. Van Leeuwen Jr. - Philoktetes, id., id., bldz. 278-279.
  Aug. Vermeylen - Geschiedenis der Europeesche Plastiek en Schilderkunst - Eerste Deel, id., id., bldz. 333-335.
  Ee nJeugd, id., id., bldz. 354-359.
  Willem Kloos - Letterkundige Inzichten en Vergezichten, id., id., bldz. 384-385.
1922. De Ontwikkelingsgang van de Oud-Duitsche Schilderkunst - (Anita Orienter: Der seelische Ausdrucking in der altdeutschen Malerei), 1922. XVII Jrg., bldz. 49-53.
  Kunstgeschiedenis: Bibliothek der Kunstgeschichte, id., id., blz. 113-116.
  Prof. Dr. Ingr. Otto Stiehl - Der Weg zum Kunstverständnis, id., id., bldz. 159-160.
  Het Individu na den Oorlog, id., id., bldz. 162-163.
  De Belgische Ziel, id., id., bldz. 163-164.
  Aesthetica: Plastiek en Ruimte, id., id., bldz. 183-186.
  F.W. Bain - Het Eeuwige Vuur, id., id., blz. 197.
  Leo Simons Het Drama en het Tooneel in hun Ontwikkeling, id., id., blz. 239-240.
  Anton Kippenberg - Der Ewige Jude von Aug. Vermeylen, id., blz. 312.
  Robert Van Passen - Als de Lente bloeit, id., id., bldz. 338-359.
  Knut Hamsun - Die Weiber am Brunnen, id., id., blz. 359.
  Jean Van de Voort - Grote Ogen, id., id., bldz. 359-360.
  Kurt Hiller - Der Aufbruch zum Paradies, id., id., bldz. 360-361.

  Frans Bastiaense - Overzicht van de Ontwikkeling der Nederlandsche Letterkunde, id., id., bldz. 361-362.
  Dr. Eugeen Van Oye, id., id., blz. 362.
  Aesthetica: Kunstpsychologie, id., id., bldz. 345-347.
  Een Toorop-Album: Jan Toorop's Kruiswegstaties door Miek Janssen, id., id., bldz. 399-400.
1923. Het mooie Boek - Reizen, 1923, XVIII Jrg., bldz. 33-35.
  De Evolutie van Aug. Vermeylen, id., id., bldz. 39-40.
  Verschaeve als Criticus, id., id., bldz. 79-80.
1924. Cyriel Buysse - De Laatste Ronde, 1924, XIX Jrg., Bldz. 69-70.
  Dr. Hans Joachim Moser - Musikalisches Wörterbuch, id., id., blz. 74.
1926. Geestelijke Peilingen door Karel Van Oever, 1926, XXI Jrg., bldz. 72-73.

Minne, Richard.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., blz. 27.

Missiaen Berthold, Dr. Ord. Cap.

1921. Kunst en Volkshuishouding, 1921, XVI Jrg., bldz. 347-352.

Moens Wies.

1922. Rabindranath Tagore - Huis en Waereld - Vertaald door Frederik Van Eeden, 1922, XVII Jrg., bldz. 53-57.
  Hendrik De Vries, id., id., bldz. 192-193.
  Heyermans en Van Schendel, id., id., bldz. 228-231.
  Antwoord van Wies Moens op het ‘Referendum over de huidige malaise in de Vlaamsche Letterkunde’ id., id., bldz. 439-442.
1926. Een Wimpel voor Karel Van den Oever, 1926, XXI Jrg., blz. 495.
1928. De Dichter Paul Van Ostayen en de Studenten der Gentse Vlaamse Universiteit 1916-1918, 1928, XXIII Jrg., bldz. 175-178.

Monteyne, Lode.

1919-1920. Bretoensche Literatuur - 1919-1920, XIV en XV Jrg., Bldz. 349-364.
1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Bldz. 27-28.
1927 Charles de Coster als Schepper van de ‘Vlaamsche Legenden’ en van het ‘Uilenspiegel-Epos’ - 1927. XXII Jrg., Bldz. 257-266.

Muls, Jozef.

1905. De Kunst van Burne-Jones - 1905, I Jrg., Bldz. 110-116.
1906. Juliaan Dillens - Tentoonstelling zijner Werken in de zaal ‘Forst door de Maatschappij ‘Kunst van Heden’ - 1906, II Jrg., Bldz. 27-28.
  Henry Bordeaux - Les Roquevillard - id., id., Bldz. 31-32.
  Lodewijk Van Deyssel - Rembrandt-Bundel - id., id., Bldz. 50-52.
  M.E. Belpaire-Kunst- en Levensbeelden - id., id., Bldz. 52-53.
1907. Over Gustave Moreau - 1907, III Jrg., Bldz. 44-54.
  Godfried Hermans - Verzamelde Opstellen; Gedichten; Wereldeinde - id., id., Bldz. 63-64.
  Inhuldigingstentoonstelling der Stadsfeestzaal id., id., Bldz. 123-124.
  Kunstkroniek - id., id., Bldz. 146-151, 177-181.
1908. Het Salon van Berlijn - 1908, IV Jrg., Bldz. 86-88.
  ‘Kunst van Heden’ id., id., Bldz. 298-312.
  Het Gedenkteeken voor Peter Benoit door Emiel Vloors - id., id., Bldz. 277-279.
  Vlaamsch Leven - (Beschouwingen over de onthulling van Albrecht Rodenbach's Standbeeld te Roesselare op Zondag 22 Oogst 1909) - id., id., Bldz. 474-480.
1909 Over Schoonheid, Smaak en Kunstgevoel - 1909, . V Jrg., Bldz. 410-414.
  Het Huis - id., id., Bldz. 453-464.
1910. Valerius de Saedeleer - 1910, VI Jrg., Bldz. 168-178.
  Lambrecht Lambrechts - Dieren-novellen - id., id., Blz. 458.
  F.V. Toussaint van Boelaere - Landelijk Minnespel id., id., Bldz. 458-459.
  Felix Timmermans - Schemeringen van den Dood - id., id., Bldz. 459-460.
  Edmond verstraeten - Het Natuurlijke Jaar - id., id., Bldz. 460-461.
  Het Werk van Emiel Van der Straeten - id., id., Bldz. 461-462.
1912. Antwerpen in het Werk van Conscience - 1912, VII Jrg., Bldz. 334-370.
  Frans Erens - Gangen en Wegen - id., id., Bldz. 471-475.
  Laurens Van der Waals - Een Verzenboek - id., id., Bldz. 475-477.
1913. Oud Lier - Etsen en Penteekeningen van Raymond de la Haye. Tekst van M. Cordemans - 1913, VIII Jrg., Bldz. 14-22.
  Kunstkroniek: Aze-Ick-Kan - id., id., Bldz. 117-120.
  Rudolf Heubner - Juliane Rackox - id., id., Bldz. 239-240.
  Mijn eerste Ontmoeting met Pastor Hugo Verriest id., id., Bldz. 291-296.

  Clemens Besseleers - In Schaduwen van Dood - id., id., Bldz. 474-475.
1914. Aug. Van Cauwelaert - Verzen, Nieuwe Reeks -1914, IX Jrg., Bldz. 152-154.
  Berto Van Kalderkerke - Uit Donkere Dagen - id., id., Bldz. 154-155.
  Albert Crahay - id., id., Bldz. 201-202.
1919-1920. Aan Nieuw Vlaanderen - 1919-1920, XIV en XV Jrg. Bldz. 1-7.
  De Dichters id., id.
  Daan F. Boens - Menschen in de Grachten - Blz. 127.
  Fritz Francken - De Vijf Glorierijke Wonden - Het Heilige Schrijn - Bldz. 127-128.
  Karel Van den Oever - Verzen uit Oorlogstijd - Bldz. 128-129.
  Paul Verbruggen - Verzen Bldz. 129-130.
  Frans De Wilde - Intrede Bldz. 130.
  A.W. Grauls - Oostersche Lyriek Bldz. 130-131.
  Lode Baekelmans - Heynken de Luyere Blz. 131.
  Marnix Gysen - De Twaalf Sonnetten van de Schoonheyt - Blz. 131.
1921. In Memoriam Herman Baccaert - 1921, XVI Jrg., Bldz. 253-257.
  Henri De Smeth - id., id., Bldz. 370-372.
1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 28.
  Een Boek van Pol De Mont - (De Schilderkunst in België van 1830 tot 1921) - id., id., Bldz. 147-151.
  Karel Van den Oever - De Betooverde Heide id., id., Bldz. 160-161.
  Stephanie Claes-Vetter - Vertelsels uit het Schoone Hemelrijk - id., id., Blz. 198.
  James Ensor en Rik Wouters - id., id., Bldz. 206-212.
  Het Dubbele Voorhoofd van Vlaanderen id., id., Bldz. 403-409.
  I. De Begraving van Hugo Verriest - Bldz. 103-405.
  II. Het Feest van Pallieter - Bldz. 405-409.
1923. Het Jonge Vlaanderen - 1923, XVIII Jrg., Bldz. 62-65.
  De Kunst en het Gerecht - id., id., Bldz. 92-100, 123-135.
  Zoeklicht - Een Nederlandsche Encyclopedie voor allen, onder leiding van Dr. T. Sevensma - id., id., Bldz. 116-117.
  M.E. Belpaire Alphonse Belpaire door zijne dochter - id., id., Bldz. 117-118.
  Marcel Proust - id., id., Bldz. 195-204.
  Paul Joostens - id., id., Bldz. 222-224.
  André Lhote - id., id., Bldz. 293-300.
  Louis Couperus - id., id., Blz. 307.
  Aug. Vermeylen - Van Gezelle tot Timmermans - id., id., Bldz. 308-310.

  Dr. Karel Elebaers - Na den Storm - id., id., Blz. 310.
  Marie Metz - Koning Ragnus' Gang - id., id., Bldz. 310-311.
  René Vaes - Le Miroir Renversé - id., id., Blz. 312.
  Omer Wattez - Van Twee Koningskinderen; Wouters jonge Jaren; De Zwalmleeuwen; Sonnetten van een Vlaming te Parijs; Siegfried, een oud Germaansch Heldenlied - id., id., Bldz. 390-391.
  Bourdelle - id., id., Bldz. 444-446.
  F.V. Toussaint van Boelaere - Het Gesprek in Tractoria - id., id., Bldz. 464-465.
  Wies Moens - Celbrieven - id., id., Blz. 465.
Landing - id., id., Bldz. 465-467.
  Julien Kuypers - Herman Teirlinck - id., id., Bldz. 467-468.
  M.E. Belpaire en Hilda Ram - Wonderland I en II - id., id., Blz. 469.
  Dom Germain Morin O.S.B. - De Benediktijner Geest en de Levensopvatting der eerste Christenen id., id., Blz. 469.
  Edmond Rubbens - Het Gevaar van het Nationalisme - id., id., Bldz. 469-470.
  Dr. J.B. Schepers - Bredero - Bloemlezing uit zijn Gedichten - id., id., Blz. 470.
  Cypriaan Verhavert - Brusselsche Typen - id., id., Bldz. 170-471.
1924. Dr. Alb. Van Driessche - Het Glorielooze Lot 1924, XIX Jrg., Bldz. 72-73.
  Alexander Irvine - De Heilige in haar Hoekje - id., id., Blz. 73.
  Pater Koenraad van Kessel, S.S.C.C. - De Held van Molokai - id., id., Blz. 73.
  Léon de Smeth - id., id., Bldz. 75-78.
  Willem Livinus Penning Jr. - id., id., Bldz. 105-106.
  Lodewijk De Coninck - (1838-1924) - id., id., Bldz. 141-142.
  Edm. Van Dooren - id., id., Bldz. 142-144.
  Emiel Claus - id., id., Bldz. 244-246.
  Ernest Claes - De Vulgaire Geschiedenis van CharelKe Dop id., id., Bldz. 257-258.
  De Gezelle-Herdenking - id., id., Bldz. 305-309.
  Grieksche Letterkunde - ‘Van Homeros tot Socrates’ - Een Boek over de oude Grieken door Theodor Birt, uit het Duitsch vertaald door Dr. N.J. Singels - id., id., Bldz. 362-364.
  Paul Kenis - Fêtes Galantes - id, id., Blz. 381.
  Willy Koninckx - Emigrants id., id., Bldz. 381 382.
  Willy Koninckx - Lanseloet de Danemark - id., id., Blz. 382.
  Roger Avermaete - La Légende du Petit Roi - id., id., Bldz. 382-383.

  Stephanie Claes-Vetter - Vroeg Schemer id., id., Blz. 383.
  Ernest Claes - De Fanfare ‘De Sint-Jan's Vrienden’ - id., id., Blz. 383.
  Aart Van der Leeuw - De Gezegenden - id., id., Bldz. 383-384.
  Guido Gezelle - Zantekoorn - id., id., Blz. 384.
  Ir. Dr. Stan Leurs - Steden en Landschappen II Mechelen - id., id., Blz. 384.
  El Greco - id., id., Bldz. 415-419.
1925 De Vereeniging van Vlaamsche Letterkundigen - 1925, XX Jrg., Bldz. 1-5.
  Anton Thiry - Meester Vindevogel - id., id., Blz. 80.
  Stijn Streuvels - Herinneringen uit het Verleden - id., id., Bldz. 127-129.
  De Houtsnede - (Bij een map houtsneden van Victor Delhez) - id., id., Bldz. 204-207.
  Th. Jeske-Choinski - De Groote Strijd - id., id., Bldz. 212-213.
  Neel Doff - Felix Timmermans - L'Enfant Jésus en Flandre - id., id., Blz. 213.
  Dra. W.C. Wittop Koning - Rengers Hora Siceama en Herman Poort - De Bloeiende Bongerd - id., id., Bldz. 370-371.
  Lode Opdebeek - Peterskind - id., id., Blz. 371.
  Maurits Neels - Van een Jongeling - id., id., Blz. 371.
  Compton Mackenzie - Arme Familie - id., id., Bldz. 371-372.
  R.H. Benson - De Tusschenpersoon - id., id., Blz. 372.
  Wies Moens - G.K. Chesterton - St-Franciskus van Assisi - id., id., Bldz. 372-373.
  Louisa Duyckers - Johannes Joergensen - Het Heilig Vuur - id., id., Blz. 373.
  Dr. Bertold Missiaen, O. Cap. - Volkshuishoudkunde - id., id., Bldz. 373-374.
  Ad. Van Der Heyde - Drie Jaren in een Belgische Bastille - id., id., Blz. 374.
  Fr. Wittemans - Geschiedenis der Rozenkruisers - id., id., Blz. 374.
  Niko Gunzburg - De Wettelijke Bescherming van Vrouw en Kind - id., id., Blz. 375.
  Alfred Ost - id., id., Bldz. 401-403.
1926. R.H. Benson - Het Onzichtbare Licht - 1926, XXI Jrg., Blz. 116.
  M.J. Koenen - Verklarend Handwoordenboek der Nederlandsche Taal, herzien door Dr. Verdeyen - id., id., Blz. 117.
  Marcel Jefferys en Aug. Oleffe - id., id., Bldz. 190-193.
  Dr. Eugeen Van Oye - id., id., Bldz. 201-204.
  Lode Baekelmans - id., id., Bldz. 247-249.

  K. Ten Buggencate - Engelsch Woordenboek - id., id., Blz. 277.
  Paul Halflants - Religion et Littérature - id., id., Blz. 277.
  Joseph Kuhnel - Von der ‘Enkelin Gottes’ - id., id., Bldz. 277-278.
  Jozef Kreitmaier S.J. - Von Kunst und Künstlern - id., id., Blz. 278.
  Beeldende Kunsten - Moderne Fransche Kunst - id., id. Bldz. 306-311.
  Karel Van den Oever - id., id., Bldz. 354-356.
  R.H. Benson - Gezift als Tarwe - id., id., Bldz. 436-437.
  Prosper Arents - Pantoffel - id., id., Blz. 437.
  Prosper Arents - Het Geheimzinnig Kastje - id., id., Blz. 437.
  Ernest Claes - Kiki - id., id., Bldz. 437-438.
  M.A.P.C. Poelhekke - Woordkunst id., id., Blz. 438.
  Mijn handel met Karel Van den Oever - id., id., Bldz 441-458.
1927 Degas, Gaugin - 1927, XXII Jrg., Bldz. 95-97.
  Le Fauconnier - id., id., Bldz. 172-174.
  Ernest Wijnants - id., id., Bldz. 230-232.
1928. Het Nieuw Pantheon door Architect Paul Ligeti (vertaald door Jozef Muls) 1928, XXIII Jrg., Bldz. 1-21.
  Jacob Smits - id., id., Bldz. 92-95.
  Dr. O. Dambre- -De Dichter Justus de Hardnijn - id., id., Bldz. 119-120.
  Maurice Roelants - Komen en Gaan - id., id., Blz. 120.
  Ward Auweleer - De Ferde - id., id., Blz. 126.
  H. Grosemans - De Azurenkust id., id., Blz. 126.
  Dr. D.A. Stracke S.J. - Over Nederlandsche Letterkunde en Mystiek - id., id., Blz. 127.
  Paul Van Ostayen en de Stad - id., id., Bldz, 129-138.
  Jan Melis - Rythmen en Melodieën - id., id., Blz. 280.
  Willem Nieuwenhuis - Hemelsche Banden id., id., Bldz. 280-281.
  Roger Avermaete - Moderne Kunststrekkingen - id., id., Bldz. 281-282.
  Henri Brochet - De Meester bouwt u een huis - id., id., Bldz. 365-366.
1929. Ernest Claes - Onze Smid - 1929, XXIV Jrg., Blz. 60.
  Coen Hissink - Cocaïne - id., id., Blz. 60.
  Henri 't Sas - Het Donderbeestje - id., id., Blz. 61.
  Vijf jonge Dichters - (Vercammen, Demedts, Rogghé, Buckinx, De Doncker) - id., id., Bldz. 342-346.
  Edward Léonard - Bouwen in het Dorp en op het Land - id., id., Blz. 364.

  J.H. Schutt - An Introduction to English Literature for secondary schools - id., id., Blz. 365.
  J. Verschueren S.J., Dr. L. Brounts, Dr. L. Goemans - Modern Woordenboek taalkundig encyclopedisch geïllustreerd - id., id., Blz. 365.
  Dr. Wilfried Broeckaert - Doktershumor - id., id., Blz. 365.
  Het Jubeljaar van Vlaamsche Arbeid - 1905-1930, id., id., Bldz. 366-367.

Mijnssen, Frans.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 28.

Ontrop, Lodewijk.

1909. Inleidende Bespreking van Beethoven's ‘Missa Solemnis’ - 1909, V Jrg., Bldz. 86-95.
1921 De Cultus van het Nieuwe in de Muziek - 1921, XVI Jrg., Bldz. 158-164, 210-218.

Overduyn-Heyligers, E.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 29.

Oud, J.J.P.

1922. Over de Toekomstige Bouwkunst en hare Architectonische Mogelijkheden - 1922, XVII Jrg., Bldz. 165-174.

Pauwels, François.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 30.

Peetermans, Edgar Dr.

1928. Herinnering aan Paul Van Ostayen - 1928, XXIII Jrg., Bldz. 170-172.

Peeters, Lozef.

1922. Over Plastiek - 1922, XVII Jrg., Bldz. 276-283.
  Over Kunstenaarsraden - id., id., Bldz. 423-428.

Peeters, Magda.

1922 Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 31.
1926. Karel Van den Oever - 1926, XXI Jrg., Bldz. 497-498.

Persijn, Jul. Dr.

1922. Antwoord op ‘Het Referendum over de Huidige Malaise in de Vïaamsche Letterkunde’ - 1922, XVII Jrg., Bldz. 142-443.
1926. Uit Dr. Persijn's Kritische Beschouwingen (Over Karel Van den Oever) - 1926, XXI Jrg., Bldz, 472-475.
1929. Omer Wattez en zijn Werk - 1929, XXIV Jrg., Bldz. 176-180.

Picard, Leo.

1925 Voor het Herstel van de Vlaamsche Beweging - 1925, XX Jrg., Bldz. 281-290.

Pil, Albert.

1926. Karel Van den Oever - 1926, XXI Jrg., Bldz. 501-502.

Poort, Herman.

1921. Jan Van Beers - 1921, XVI Jrg., Bldz. 286-289.

Poupeye, Camille en Baccaert, Herman.

1913. Enkele Beschouwingen over Moderne Kunst - 1913, VIII Jrg., Bldz. 140-149, 228-234, 468-473.

Prims, Floris.

1906. De Beteekenis van het Collectief Arbeidsverdrag als Vredesdokument - 1906, II Jrg., Bldz. 3-8.
1908. De Baan naar de sociale Weken-Beweging - 1908, IV Jrg., Bldz. 124-129.

Putman, Willem.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 32.
1923. Karel Van Rijn - Aan den Eindpaal - 1923, XVIII Jrg., Blz 471.
1924. Wies Moens - Dietzenschmidt-Compostella - 1924, XIX Jrg., Blz. 114.
  Frans Delbeke - De Vrek - id., id., Blz. 114.

1925. Jef Horemans - Slangetje - 1925, XX Jrg., Blz. 102.
  Ed. Amter - Die Soudaen had een Dochterkijn - id., id., Bldz. 102-104.
  Anton Wildgans - Kaïn, Een Mystisch Gedicht - id., id., Bldz. 104-106.
  Anton Van de Velde - Henri Ghéon - 't Wonderlik Wezen en 't Woeste Wijf - id., id., Bldz. 106-107.

Reyneke van Stuwe, Jacqueline.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 32.

Reypens, Leonce Dr.

1923. Martin Buber - Ekstatische Konfessionen - 1923, XVIII Jrg., Bldz. 31-32.

Robbers, Herman.

1922 Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 33.

Roelants, Maurits.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Bldz. 33-34.

Roels, Dolf.

1925 Schizophrenie als Kunstfactor - 1925, XX Jrg., Bldz. 339-340.
  Gelijkenis en Verschil - id., id., Bldz. 396-400.
1926. Else Lasker Schueler - 1926, XXI Jrg., Bldz. 52-63.
  Hans Morgenthaler - id., id., Bldz. 95-98.
  Alfons Moortgat - Germanismen in het Nederlandsch - id., id., Blz. 117.
  Emil Ertl over Peter Rosegger - id., id., Bldz. 145-146.
  Der kleine Herder - id., id., Bldz. 197-198.
  Konrad Kümmel - Die Monstranz von Waldsee - id., id., Blz. 198.
  Helene Hirsch-Brünn - Das Grieblhaus - id., id., Bldz. 198-199.
  Enkele Duitsche Literatuurgeschiedenissen-id., id., Bldz. 253-260.
  Dr. Carl von Lorck - Grundstrukturen des Kunstwerks - id., id., Blz. 357.
  Duitsche Lyriek - id., id., Bldz. 346-349.

Rondou, Jos.

1927. Over het Begrip ‘Amnestie’ in verband gebracht met het Begrip ‘Politiek Misdrijf’ - 1927, XXII Jrg., Bldz. 366-370.

Rombauts, E. Dr.

1929. Vondel en Zuid-Nederland - Ter gelegenheid van de 250e Verjaring van Vondel's Afsterven (1679-1921) 1929, XXIV Jrg., Bldz. 147-175.

Rossbach, Alwis.

1910. Overzicht der Moderne Duitsche Letteren - 1910, VI Jrg., Bldz. 154-156, 188-192, 230-232.
  Clara Viebig - Die vor den Toren - id., Ld., Bldz. 157-158.
  Georg Freiherr von Ompteda - Benigna - id., id., Bldz. 158-159.
  Otto Ernst-Blühender Lorbeer - id., id., Bldz. 192-194.
  Rudolf Hans Bartsch - Bittersüsze Liebesgeschichten - id., id., Bldz. 194-195.
  Neuland, Ein Buch jüngstdeutscher Lyrik - id., id., Bldz. 233-235.
  Jeanne Berta Sommig - Aber ging es leuchtend nieder - id., id., Bldz. 236-237.
  Adolf Holst - Lustige Vögel aus meinem Garten id., id., Bldz. 237-238.
  Erna Heinemann - Grautoff - Von weitem Wandern - id., id., Bldz. 238-239.
  Friedrich Huch - Peter Michel, ein komischer Roman - id., id., Bldz. 468-470.
  Friedrich Huch - Enzio, ein musikalischer Roman - id., id., Bldz. 468-472.
1912. Ernst Zahn - Die Frauen von Tanno; Gedichte - 1912, VII Jrg., Bldz. 199-200.
  De Vroegere Duitsche Letterkunde over H. Conscience - id., id., Bldz. 309-322.
  Emil Felden - Alles oder Nichts - id., id., Blz. 439.
  Nanny Lambrecht - Notwehr, der Roman der Ungeborenen - id., id., Bldz. 440-441.
  Wider Napoleon, ein deutsches Reiterleben - id., id., Blz. 441.
1913 Ernst Zahn - Was das Leben zerbricht - 1913, VIII Jrg., Bldz. 238-239.

Rost, Nico.

1922 Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 34.

Sabbe, Maurits.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922. XVII Jrg., Bldz. 34-35.

Salomons, Truus.

1922 Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Bldz. 35-36.

Schamelhout, G. Dr.

1924. De Tsjechen en de Wereldoorlog - 1924, XIX Jrg., Bldz. 208-225, 291-304.
1925. De Polen en de Wereldoorlog - 1920, XX Jrg., Bldz. 41-54, 87-101.
1928. De Oplossing van het Vraagstuk der Nationaliteiten in de Sovjetunie - 1928, XXIII Jrg., Bldz. 59-78.

Segers, Gustaaf.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 36.

Simons, Jozef.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Bldz. 37-38.
1926. Karel Van den Oever - 1926, XXI Jrg., Bldz. 499-500.

Simons, Leo.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Bldz. 38-39.

Smits, Frans.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 39.

Sohlman, Arne.

1925 De Opkomst der Finsche Republiek - 1925, XX Jrg., Bldz. 17-29

Spanjaard, D. Mr.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Bldz. 39-40.

Speleers, L.

1925. Oudheidkunde - Het Belang der Oostersche Oudheidkunde - 1925, XX Jrg., Bldz. 135-143.
  De Oostersche Ontgravingen - id., id., Bldz. 269-277.
  De Ontgravingen in Egypte - id, id., Bldz. 358-370.
  Het Hettietische Vraagstuk - id., id., Bldz. 404-417.
1926. Oostersche Kroniek - 1926, XXI Jrg., Bldz. 104-109.
  Oostersche Oudheidkunde - id., id., Bldz. 158-160.
  Een Internationaal Oudheidkundig Kongres - id., id., Bldz. 269-276.
  Eene merkwaardige Vóórhistorische Vondst - id., id., Bldz. 431-436.
1927. Oudheidkunde: Palestina - 1927, XXII Jrg., Bldz. 103-106.
  Over de laatste opgravingen - id., id., Bldz. 181-183.
  Noord-Syrië - id., id., Bldz. 233-234.

Spitzen, G.W.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922. XVII Jrg., Blz. 40.

Stellfeld, J.A.

1909 Over Beethoven en de Missa Solemnis - 1909, V Jrg., Bldz. 81-85.

Stracke, D. Dr. S.J.

1914 Vlaanderen in Nood - 1914, IX Jrg., Bldz. 41-49.

Stubbe, A.

1927. De Kunst van Petrus Paulus Rubens - 1927, XXII Jrg., Bldz. 24-37.
1929. Etappen uit Constant Permeke's Kunstontwikkeling - 1929, XXIV Jrg., Bldz. 129-146.

Teirlinck, Herman.

1908. Het Vlaamsche Tooneel, 1908. IV Jrg.,
I.Overzicht der Hedendaagsche Tooneelliteratuur in Zuid-Nederland sinds 1830, bldz. 137-148.
II.Tooneelspelers en Tooneelregie (E. Gordon Craig), bldz. 251-264.

Thiry, Franz-Antoon.

1908. Vlaamsche Vereeniging voor Tooneel- en Voordrachtkunst, 1908, IV Jrg., bldz. 279-280.
1909. Goethes Iphigenie auf Tauris, 1909, V Jrg., bldz. 326-328.
1910. Vlaanderen's Kunstdag - Gent, 16 Juli 1911, - 1910, VI Jrg., bldz. 271-276.
  De Zilveren Jubilé onzer Vlaamsche Academie, id., id., bldz. 385-390.

Timmermans, Felix.

1926. Aan Karel Van den Oever, 1926, XXI Jrg., blz. 496.

Toussaint van Boelaere, Fernand V.

1913. Hugo Verriest, 1913, VIII Jrg., bldz. 287-288.
1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., blz. 41.

Treub, M.W.F.

1926. Hugo Grotius en zijn Beteekenis voor den Wereldvrede, 1926, XXI Jrg., bldz. 1-11.

Vax Acker, K.

1921. De Ademhalingssymptomen van het liegen, 1921, XVI Jrg., bldz. 219-223.
1922. Kriminalistiek: Het Getuigenis - (Naar aanleiding van J. Varendonck's boek ‘Experimenteele Bijdrage tot de Psychologie van het Getuigenis’). 1922, XVII Jrg., bldz. 70-71.

Van Bergen, E.

1910. Carel Scharten en de Spellingkwestie, 1910, VI Jrg., bldz. 341-346.

Van Bergen, G.G.

1922. Vlaamsche Gedachte: Nederland en België (Naar aanleiding van Prof. Dr. P. Geyl's Nederland en België - Hun Gemeenschappelijke Geschiedenis en onderlinge Betrekkingen), 1922, XVII Jrg., bldz. 76-78.
  Huch contra Foerster, - id., id., bldz. 195-196.

  Staatkunde: Ethiek en Politiek - (Naar aanleiding van de ‘Verzamelde Opstellen’ van Dr. Bavinck, id., id., bldz. 233-236.
  De Russische Revolutie en het Socialisme (J. De Gruyter, André Sternheim en Ch. Gide), id., id., bldz. 353-357.
1923. Zelfonderzoek - (Naar aanleiding van S.K. Kierkegaard's boek ‘Zur Selbstprüfung der Gegenwart anbefohlen)’, 1923, XVIII Jrg., bldz. 24-26.

Van Bolhuis, E.G.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1923, XVII Jrg., blz. 8.

Van Calker, Henri H.

1909. Jeanne C. Van Leyden - Eroticon, 1909. V Jrg., bldz. 346-348.
  S. Bonn - Wat Zang en Melody, id., id., bldz. 348-352.

Van Cauwelaert, August.

1909. In Memoriam Om. K. De Laey, 1909, V Jrg., bldz. 98-104.
1910. Dramatisch Jaarboek voor Holland, 1910, VI Jrg., bldz. 75-77.
1919-1920. Zangers van het Recht, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 131-148.
1926. Karel Van den Oever, 1926, XXI Jrg., bldz. 500-501.

Van Cuyck, Frans.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., bldz. 16-17.

Van Den Bergh, Theo.

1919-1920. Het Bombardement van Antwerpen in 1356, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 116-126.
1921. Feiten en Legenden in de Vroegste Geschiedenis van Antwerpen, 1921. XVI Jrg., bldz. 325-333.

Van Den Oever Karel.

1905. Frans de Cort, 1905. I Jrg., bldz. 17-27.
  Annie Salomons - Verzen, id., id., blz. 95.
  Max Elskamp - L'Alphabet de Notre Dame la Vierge, id., id., bldz. 124-126.
  Joost Van den Vondels verscheiden Gedichten, met aanteeke-

  ningen van Mr. J. van Lennep, opnieuw uitgegeven door J.H.W. Hengez, id., id., bldz. 126-127.
  F.H. Bach - Communieprent, id., id., bldz. 184-185.
  Rembrandt - Boeken, id., id.
I.J. Maris - Rembrandt, Een Boek voor Jong-Holland, bldz. 185-186.
II.Dr. W.R. Valentiner en J.G. Veldheer: Rembrandt, Kalenderboek voor 1906, blz. 187.
1906. J.K. Huysmans - Les Foules de Lourdes, 1906, II Jrg., bldz. 59-64.
  De twee Reizen van het schoolschip ‘Comte de Smet de Naeyer’ verteld door een oud-leerling, id., id., bldz. 122-123.
  Victor De Meyere - Verhalen uit Rusland door L. Tolstoï, id., id.
  Guido Gezelle - De Doolaards in Egypte - Uitstap in de Warande - Van den kleenen Hertog, id., id., bldz. 150-153.
1907. Prudens Van Duyse en de Vlaamsche Traditie - INaar aanleiding der ‘Gedichten van Prudens Van Duyse’ verzameld en ingeleid door Victor De Meyere), 1907. III Jrg., bldz. 14-19.
  Katholieke Bepalingen rond ‘Kruisbloemen’ Een Bundel verzen van Constant Eeckels, id., id., bldz. 56-60.
1908. Rond Katholicisme, Klericalisme, Kristen Ideaal - Eene Verklaring, 1908, IV Jrg., bldz. 1-4.
  Gedachten over een beteekenisvolle stand in onze Vlaamsche Letterkunde, id., id., bldz. 53-60.
  Pastoor Hugo Verriest door André de Ridder, - id., id., bldz. 77-81.
  Over en Rond J.M. Dautzenberg - (1808-1869) - Eene Inleiding op zijne Verhouding tot de Vlaamsche Letterkunde, id., id., bldz. 161-168.
  Iets over de Tachtigers en de Vlaamsche Literatuur, id., id., bldz. 272-274.
  Herman Baccaert - Emmanuel Hiel, zijn Leven en zijn Werk, id., id., bldz. 314-315.
  Eenige Letterkundige Notas over het ‘Muzenalbum’ van Domien Sleecks en Th. Van Ryswyck, id., id., bldz. 350-354.
  Eene Weerde der oudere Vlaamsche Literatuur en het Oordeel der Tachtigers, id., id., bldz. 389-396.
  F.A. Snellaert, id., id., bldz. 435-436.
  Aan Leo Ballet, id., id., bldz. 436-437.
  André de Ridder - Les Lettres Flamandes d'Aujourd'hui, - id., id., bldz. 515-520.
  Maria Viola - Bloemlezing uit het Verhalend Proza van J.A. Alberdingk-Thijm, id., id., bldz. 520-521.

  Albrecht Rodenbach en Albert Verwey, id., id., bldz. 521-522.
  De Vervlaamsching van het Vrij Onderwijs, id., id., bldz. 522-524.
1909. De bijzonderste Vlaamsche Tijdschriften sinds 1878, 1909, V Jrg., 1-9.
  Eene Opmerking - (Nog eens over de Ridder en Les Lettres Flamandes d'Aujourd'hui), id., id., bldz. 28-38.
  Naar anleiding eener voordracht over Dr. Schaepman door Dr. Jul. Persijn, id., id., bldz. 38-40.
  Gedroomd Paardrijden door E.J. Potgieter, id., id., bldz. 75-78.
  De Nieuwe Gids over Albrecht Rodenbach, id., id., bldz. 79-80.
  De Gids over Albrecht Rodenbach, id., id., bldz. 106-112.
  Eene Voordracht van Dr. Frederik Van Eeden te Antwerpen, id., id., bldz. 117-120.
  Eene Evolutie van Willem Kloos, id., id., bldz. 169-173.
  Aphorismen over Rhetoriek, id., id., bldz. 191-195.
  Een Tijdloos Geslacht - Proeven van Inzicht op een Letterkundig Verval, id., id., bldz. 217-221.
  Over ‘Elckerlyc’, id., id., bldz. 231-236.
  Ethiek en Kunst, id., id., bldz. 236-239.
  Adolf Herckenrath - Stille Festijnen, id., id., bldz. 271-272.
  Een Consciencehuis, id., id., bldz. 343-346.
  Een Letterkundige Toestand, id., id., bldz. 414-419.
  Een Portret: Pastoor Hugo Verriest, id., id., blz. 419.
  Naar Aanleiding van ‘Sinjoorkens’ door Lode Baekelmans, id., id., bldz. 464-467.
1910. Sociale Kunst, 1910, VI Jrg., bldz. 20-23, 64-73.
  E.P.E. Bauwens, S.J. - Zuid en Noord, id., id., bldz. 38-40.
  Willem Kloos over een paar Vlamingen, id., id., bldz. 88-94.
  Pater Linnebank - Geleerden, Dichters, Heiligen, id., id., bldz. 114-115.
  Over Ons en Anderen, id., id., bldz. 135-140.
  Een Onrecht - (De Tweede Bekroning van Stijn Streuvels), id., id., bldz. 198-200.
  Naar Aanleiding der Theodoor Van Rijswijck Hulde - (1811-1911), id., id., bldz. 208-219.
  Aanteekeningen over Robert Hugh Benson's Romans, id., id., bldz. 334-337.
  Kritisch Roza: Cyriel Verschaeve en Max Rooses over P.P. Rubens, id., id., bldz. 383-385.
  Eene Voordracht van Pater de Groot te Antwerpen, id., id., bldz. 428-430.
  E. Vliebergh en J. Persijn - Het Werk van Om. K. De Laey, id., id., blz. 430.

  Th. Coopman en L. Scharpé - Geschiedenis der Vlaamsche Letterkunde, id., id., bldz. 463-464.
  Eene Aanteekening bij H. Van Peene's Geboorteverjaring, id., id., bldz. 464-466.
1912. Het Davidsfonds en zijne Boekenuitgaven, 1912, VII Jrg., bldz. 81-85.
  Open Brief aan Kan. Dr. J. Muyldermans, id., id., bldz. 85-87.
  Virginie Loveling, id., id., bldz. 145-148.
  Conscience en zijn eerste roman ‘In 't Wonderjaer’, id., id., bldz. 276-301.
  Eene Nota over Hendrik Conscience en de ‘Grievencommissie, id., id., bldz. 396-401.
1919-1920. Over Johan Alfried De Laet - (Naar aanleiding van de ‘Uitgekozen Gedichten van Johan Alfried De Laet’), 919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 149-156.
  Na Vijf Jaren, id., id., bldz. 264-270.
  Hilarion Thans - Verloren Stroom, id., id., bldz. 339-341.
  Victor De Meyere - De Gekke Hoeve, id., id., bald. 341-342.
  Cyriel Verschaeve - Vondel's Noah, id., id., bldz. 402-403.
  Cyriel Verschaeve - Jezus Van Nazareth, id., id., bldz. 403-404.
  Nota over Leys en de Braekeleer in de ‘Keurtentoonstelling’ te Antwerpen, id., id., bldz. 405-408.
1921. ‘Karel Van de Woestijne’ door Marnix Gijsen, 1921, XVI Jrg., bldz. 39-41.
  Naast Léon Bloy's ‘Dans les Ténèbres’, id., id., bldz. 48-50.
  Bij den Kruisweg van Servaes, id., id., bldz. 50-53.
  Over Geerten Gossaert en de Christelijke Ethiek, id., id., bldz. 107-109.
  Lode Baekelmans - Onbolligen Poëten, id., id., bldz. 109-110.
  Dr. G.J. Hoogewerff Joannes Stalpaert van der Wielen, id., id., bldz. 110-111.
  Arnold Sauwen - Uren van Eenzaamheid, id., id., bldz. 111-112.
  Pol de Mont - Lentesotternijen, id., id., blz. 112.
  Marnix Gysen - Lof-Litanie van den H. Franciscus van Assinië, id., id., bldz. 112-115.
  Van Onzen Tijd, id., id., bldz. 115-116.
  Ernest Claes De Witte, id., id., bldz. 116-117.
  Jaarlijksche Boekenschouw, - id., id., bldz. 117-118.
  Jan J. Zeldenthuis - Langs Heide en Akker, id., id., blz. 182.
  Edw. Amter - Skald Heindrik, - id., id., bldz. 182-183.
  Maurits Sabbe 't Pastorken van Schaerdycke, id., id., blz. 183.
  Jan Verschueren - Een Gentleman, id., id., blz. 183.
  A. Vincent en J.J. Verbeeten - Proza en Poëzie, id., id., bldz. 183-184.

  Jozef Simons - Stichtende en Vroolijke Historie van Mijnheer Suyckerbuik, id., id., blz. 184.
  Jozef Simons - De Zeven Hoofdzonden, id., id., blz. 184.
  Noordling - In 't Gevang - Muurkrabbels, id., id., bldz. 184-185.
  Ward Hermans - Een Aanklacht tegen de Menschheid, id., id., bldz. 224-225.
  Ward Hermans - Liederen bij Nacht en Dageraad, id., id., blz. 225.
  Paul Van Ostayen - Bezette Stad, id., id., blz. 225.
  Cyriel Baeyens Loutering, id., id., blz. 226.
  A.W. Grauls - Zonnestralen, id., id., bldz. 226-227.
  Frans De Wilde - De Weg door het Woud, id., id., bldz 227-228.
  Wies Moens - Celbrieven, id., id., blz. 229-230.
  Cyriel Verschaeve - Uit het Werk van Joe English, id., id., blz. 238.
  E. Amter - De Geestjes in ons, id., id., blz. 238.
  A. Geerebaert S.J. Politieke Redevoeringen, id., id., blz. 238.
  J. Salsmans S.J. De Index en de Kerkelijke Boekenwetten id., id., Blz. 238.
  E.J.B. Jansen O.P. - Dante Alighieri - id., id., Blz. 239.
  Robert Hugh Benson - id., id., Bldz. 259-262.
  M.E. Belpaire - Beethoven - id., id., Blz. 279.
  A. Geerebaert S.J. - De Oorlog tegen Hannibal id., id., Blz. 280.
  Felix Timmermans - Anne-Marie - id., id., Bldz. 304-306.
  Stijn Streuvels - Genoveva Van Brabant - id., id., Bldz. 306-307.
  Paul Kenis - De Kleine Mademoiselle Cérisette - id., id., Bldz. 307-308.
  P. Berthold Missiaen - De Levensroeping der Vrouw id., id., Blz. 336.
  Moderne Hollandsche Poëzie Adama Van Scheltema - id., id., Bldz. 361-363.
  Twee ‘Heiligen’: De Heilige in haar Hoekje, door Alexander Irvine; Geestelijk Dagboek van Lucie Christine - id., id., Bldz. 372-374.
1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Bldz. 28-29.
  J.H. Speenhoff - Liedjes, Wijzen en Prentjes - id., id., Blz. 80.
  Letterkunde: Gemoedsonderzoek - id., id., Bldz. 111-113.
  Edward Vermeulen - De Pauwenschreeuw - Ego! Ego! - id., id., Blz. 119.
  Herman Roelvink - Lentewolken - id., id., Blz. 119.
  Dr. J. Van der Valk - Bilderdijk, Bloemlezing uit zijn Gedichten - id., id., Blz. 120.
  Albertine Steenhoff-Smulders - Holland - id., id., Blz. 120.

  Fransch-Belgische Letterkunde: Pseudo-Vlaanderen id., id., Bldz. 186-191.
  Antoon Coolen - Lentebloesem - id., id., Blz. 201.
  Mathias Grünewald, herausgegeben von der freien Lehrervereinigung für Kunstpflege - id., id., Bldz. 240-241.
  Rond Lode Baekelmans - id., id., Bldz. 284-287.
  H. Roland Holst - Uit Sovjet-Rusland - id., id., Bldz. 312-313.
  C.S. Adama Van Scheltema - De Keerende Kudde id., id., Bldz. 314-315.
  Jan J. Zeldenthuis - Het Zingende Lied - id., id., Bldz. 317-318.
  Dr. D.C. Tinbergen en Herman Middendorp - Dichters na 80 - id., id., Blz. 318.
  Urban Van de Voorde - id., id., Blz. 321.
  Jack London - id., id., Bldz. 347-349.
  E.J. Van den Bilt en H.C.M. Wyfels - In 't Volle Leven - id., id., Blz. 401.
  C.S. Adama Van Scheltema - Eerste Oogst - id., id., Bldz. 401-402.
  Joannes Luger - In het Stervende Wolgagebied - id., id., Blz. 402.
  Frans Crols - Heeroom's Nichtje is verloofd - id., id., Blz. 434.
  Leo Van Dorpe - Ramona en Erina - id., id., Blz. 434.
  William Long - Op Herten uit - id., id., Blz. 434.
  Een Wederwoord aan Karel Van de Woestijne - id., id., Bldz. 435-436.
  Pieter Langendijk's Wederzijds Huwelijksbedrog - id., id., Blz. 437.
  De Vrouw in den Staat - id., id., Bldz. 470-471.
  De Paketboot ‘Tenacity’ door Charles Vildrac - id., id., Blz. 471.
1923. J.W. De Boer - Solaes - 1923, WVIII Jrg., Bldz. 35-36.
  Anna Van Gogh -Kaulbach - Hektor - id., id., Blz. 36.
  Herman Robbers - De Nederlandsche Literatuur na 1880 - id., id., Bldz. 36-37.
  Edw. B. Koster - Ver uit het Gewoel - id., id., Bldz. 37-38.
  De Zinnelijkheid in Pol De Mont's ‘Zomervlammen’ - id., id., Bldz. 65-67.
1926. Inleiding tot Keurproza van Jongeren - 1926, XXI Jrg., Bldz., 492-494.

Van Den Wyngaert, Frank.

1924. Kinema: De Kwestie van de Bijschriften - 1924, XIX Jrg., Bldz., 422-424.
1925. Fotogenie - 1925, XX Jrg., Bldz. 107-110.
  Avant-Gardistiese Kinema - id., id., Bldz. 418-420.

Van der Hallen, Oscar Dr.

1927 Tony Bergman - 1927, XXII Jrg., Bldz. 310-320.
1928. Tony Bergman - (vervolg) - 1928, XXIII Jrg., Bldz. 30-41.
1929 Tony Bergman - (vervolg) - 1929, XXIV Jrg., Bldz. 192-202.

Van der Meer de Walcheren, Pieter.

1919-1920. Korte Inleiding tot de Jonge Fransch Letterkunde - 1919-1920, XIV en XV Jrg., Bldz. 53-55.
  Romantiek en Klassicisme - id., id., Bldz. 201-206.
1921. Henri Ghéon en Jacques Maritain - 1921, XVI Jrg., Bldz. 43-48.
  Claudel en het Klassicisme - id., id., Bldz. 230-234.
1922. Streuvels-Bijdrage - 1932, XVII Jrg., Blz. 27.

Van der Meeren, L.

1910. Over het Ritme en de Gregoriaansche Zang - 1910. VI Jrg., Bldz. 423-427.
  Dom André Mocquereau - Le nombre musical grégorien ou rythmique grégorienne. Théori et Pratique - id., id., Bldz. 467-468.
1912. Het ‘Kyrie’ van S. Hildegardis - 1912, VII Jrg., Bldz. 442-443.
  Dom Fernand Cabrol - Handboek der Liturgie - id., id., Bldz. 183-484.

Van der Mueren, Floris.

1921 Liederen en Kooren van Jef Van Hoof - 1921, XVI Jrg., Bldz. 53-57.
1922. Arthur Verhoeven - Vijf Liederen van ingetogen stemming op teksten van Jozef Simons - 1922, XVII Jrg., Bldz. 309-310.

Van der Straeten, Clemens.

1908. Huibrecht Haenen - Sonnetten en Gedichten - Met Inleiding van J.M. Thomissen - 1908, IV Jrg., Bldz. 399-400.

Van der Straeten, Emiel.

1912. Aesthetica - 1912, VII Jrg.
I.Inleiding - Bldz. 138-144.
II.De hoogste Schoonheid - Bldz. 185-194.
III.De Wetenschap - Bldz. 222-232.
IV.De Schepping - Bldz. 132-438.

  Conscience in de Kempen - id., id., Bldz. 256-261.
  Hendrik Conscience - id., id., 375-388.
  Verslag over Tooneel - (Fragment) - id., id., Bldz. 423-431.
1913. Jozef De Voght - Lichte Lanen - 1913, VIII Jrg., Blz. 35.
  Edward Vermeulen - Herwording - id., id., Blz. 35.
  Jozef De Cock - Over het Geluk - Uit het Latijn van Thomas van Aquino - id., id., Blzd. 35.
  Magda Peeters - Avondbloesems - id., id., Blz. 36.
  Victor Delille - Moeders Deel - id., id., Blz. 36.
  Jozef Muls - Moderne Kunst - id., id., Bldz. 36-37.
  Jozef Muls - Verzen - id., id., Blz. 37.
  Lamorinière - id., id., Bldz. 37-40.
  Streuvels - De Werkman - id., id., Bldz. 183-185.
  Maurice Barres - id., id., Bldz. 183-185.
  El Greco - id., id., Bldz. 191-193.
  Aan Pastor Verriest - id., id., Blz. 270.
  De Verriest - Feesten te Ingoyghem - id., id., Bldz. 319-326.

Van der Weij, J.J.

1923. Een Stukje Friesche Taalgeschiedenis - 1923, XVIII Jrg., Bldz. 352-356.
1924 Uit Friesland's Strijd voor Taal en Recht - 1924, XIX Jrg., Bldz. 253-256.
1925. De Friezen in den Vreemde - 1925, XX Jrg., Bldz. 145-149.
1927. Actueele Stroomingen in de Letterkunde - 1927, XXII Jrg., Bldz. 152-155.
1928. Het Friesche Cultuurfeest - 1928, XXIII Jrg., Bldz. 108-110.

Van de Velde, Anton.

1923. Kristen Tooneel - 1923, XXIII Jrg., Bldz. 377-378.
1924. Willem Putman - Mama's Kind - 1924, XIX Jrg., Bldz. 71-72.
  Cyriel Verschaeve - Jakob Van Artevelde - id., id., Blz. 321.
1925. Willem Putman - Jeugd - 1925, XX Jrg., Blz. 75.
  W. Hegeling - AmbrosiusVerliefd - id., id., Blz. 280.

Van De Voort, Jean.

1922. Alexander Brückner - Polnische Literatuur - 1922, XVII Jrg., Blz. 316.
  M. Molenaar M.S.C. - In Koele Schaduw - id., id., Blz. 316.

  A. Vollard - Paul Cezanne - id., id., Blz. 316.
  Adolf Frei - Ferdinand Hodler - id., id., Bldz. 316-317.
1928. De Energetiese Basis der Algemeene Estetieka - 1928, XVIII Jrg., Bldz. 237-253.

Van Deyssel, Lodewijk.

1922 Streuvels-Bijdrage - 1922. XVII Jrg., Blz. 17.

Van Dommelen, Caroline.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Bldz. 17-18.

Van Driessche, Albert Dr.

1914. Het Werk van Delfien Van Haute - 1914, IX Jrg., Bldz. 107-109.
1924. Dr. Raphaël Rubbrecht - Begrippen over Microben en Parasietenleer - 1924. XIX Jrg., Blz. 74.
  De Hedendaagsche Grondslagen der Kennis van de Tuberculose - id., id., Bldz. 336-360.

Van Eeden, Frederik.

1921. Kerk en Communisme - 1921. XVI Jrg., Bldz. 65-71.

Van Esch, C.

1921. Kunst en Samenleving - 1921. XVI Jrg., Bldz. 317-320.
  Ernst Groenevelt en Martin Permys - id., id., Bldz. 362-366.
1923. Skandinaafsche Letterkunde - Johan Bojer - 1923, XVIII Jrg., Bldz. 304-306.
  Knut Hamsun - id., id., Bldz. 306-307.
  Richard Müller - Freienfels Psychologie der Kunst - id., id., Bldz. 313-315.
  Wilhelm Hausenstein - Die Malerei der Frühen Italiener - id., id., Bldz. 315-317.
  Gabrielle van Loenen - De Dramatische Kunst en ons Tooneel - id., id., Bldz. 391-392.
  Pieter Breugel - (Naar aanleiding van Max J. Friedländer's boek over Pieter Bruegel) - id., id., Bldz. 447-448.

Van Goethem, Fernand.

1921. Wijsbegeerte - Aesthetische Stelsels - 1921, XVI Jrg., Bldz. 130-133.

  De Jongste Vorm van het Pragmatisme: De Philosophie van het ‘Als of’ - id., id., Bldz. 187-191.
  Een Overzicht der Hedendaagsche Wijsbegeerte - (Naar aanleiding van M. De Wulf's Précis d'Histoire de la Philosophie) - id., id., Bldz. 268-270.
  Joseph De Maistre - id., id., Bldz. 320-323.
  Een Wending in de Gedachten - id., id., Bldz. 323-324.
1922. Godsdienstphilosophie - 1922, XVII Jrg., Blz. 194.
  In Memoriam Prof. Bolland en Prof. De Groot - id., id., Bldz., 310-311.
1923. Pasteur over Auguste Comte - 1923, XVIII Jrg., Bldz. 72-75.

Van Hecke, Firmin.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Bldz. 19-21.

Van Hille-Gaerthe, G.M.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Bldz. 1921.

Van Hoof, Jozef.

1908. Requiem-Mis van Peter Benoit - 1908, IV Jrg., Bldz. 122-124.

Van Hoeck, M.

1919-1920. Het Plantin-Concert - 1919-1920, XIV en XV Jrg., Bldz. 408-410.

Van Hulzen, Gerard.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Bldb. 22-24.

Van Kalderkerke, Berto.

1913. Herinneringen aan Hugo Verriest - 1913, VIII Jrg., Bldz. 265-268.

Van Langendonck, A.

1908 Het Modernisme en Professor Vercoullie - 1908, IV Jrg., Bldz. 174-180.

Van Loo, J.

1921. De Middeleeuwsche Taaltoestanden in Vlaanderen - 1921, XVI Jrg., Bldz. 137-142.

Van Looy, Jac.

1922. Streuvels-Bijdrage - 1922, XVII Jrg., Blz. 26.

Van Melle, P.

1926 Fransche Letterkunde - Over het ‘Anti-Sérieuse’ in de Kunst - (Naar aanleiding van Le Boeuf sur le toit) 1926, XXI Jrg., Bldz. 92-95.

Van Nijlen, Jan.

1906. De Rembrandtreesten - 1906, II Jrg., Bldz. 28-29.
  Francis Vielé-Griffin - Plus Loin - id., id., Bldz. 30-31.
  De Fransche Symbolisten - id., id., Bldz. 41-45.
  Stijn Streuvels - Het Uitzicht der Dingen - id., id., Bldz. 92-93.
  George Roose - Langs Water en Groen - id., id., Blz. 96.
  Stijn Streuvels - Reinaert de Vos - id., id., Blz.
  André de Ridder - Stijn Streuvels - Kritische Studie - id., id., Bldz. 153-154.
  Edmond Lepelletier - Paul Verlaine, Sa Vie et ses OEuvres - id., id., Bldz. 190-191.
1907. Sully Prudhomme - 1907, III Jrg., Bldz. 19-24.
  Stijn Streuvels - De Vlaschaard - id., id., Bldz. 154-155.
1908. Frans Verschoren - Uit het Nethedal - 1908, IV Jrg., Bldz. 35-36.
  Caesar Gezelle - Uit het Leven der Dieren Intermezzo's - id., id., Bldz. 119-120.
  Richard de Cneudt - De Primus; De Secretaris der Dekenij - id., id., Blz. 274.
  Lodew. Van Deyssel - Verbeeldingen - id., id., Bldz. 315-317.
  W. Duerink en G. Braecke - Antwoord op Paul Gilson's Blockxen Muyzen Epistel - id., id., Bldz. 397-398.
  Maurits Sabbe - Een Mei van Vroomheid - id., id., Bldz. 398-399.
  Aug. Van Cauwelaert Verzen - id., id., Bldz. 434-435.
  Joris - Karl Huysmans en het Katholicisme - id., id., Bldz. 467-473, 509-514.

Van Ostayen, Paul.

1923. Modernistiese Dichters - (‘Dit zijn aanteekeningen op den rand eener polemiek die in Maart-Mei 1923 werd gevoerd in het Noord-Nederlandsche tijdschrift ‘De Stem’) - 1923, XVIII Jrg., Bldz. 371-377, 448,463.
1924. Franse Literatuur - 1924, XIX Jrg.,
  Jean Cocteau - Le Grand Ecart - Blz. 106-109.

  Pierre Mac Orlan - La Venus Internationale - Bldz. 109-111.
  Max Jacob - Filibuth ou la Montre en Or - Bldz. 111-113.
  Brussel ontdekt Marc Chagall - id., id., Bldz. 144-145.
  Hollandsche Dichters of de Zichtbare Wegen van de Genitief - id., id.
  Hendrik de Vries: Lofzangen.
  Willem de Mérode: Kwattrijnen.
  Martinus Permys: Zomerland.
  Ernst Groenevelt: Intermezzo's.
  Jos. Van Wely O.P.: Vader, Onze Vader.
  Johan Theunisz: Het Klare Dagen. Bldz. 177-185.
  J. de Waelheijns - Leven - id., id., Blz. 257.
  Dichters - id., id.
  Paul Verbruggen - De Voorhof - Bldz. 314-316.
  J. Slauerhoff - Archipel - Bldz. 316-319.
  H. Marsman - Verzen - id., id., Bldz. 319-320.
  Oskar Jespers - id., id., Bldz. 387-403.
1925. Paul-Gustave Van Hecke - Poèmes - 1925, XX Jrg., Bldz. 30-34.
  Alfried De Geest - Gedichten - id., id., Bldz. 39-40.
  Ter-Lasne - Vingt-deux poèmes belges - id., id., Blz. 41.
  G.J. Dodd - Keuzen uit zijn Gedichten - id., id., Blz. 75.
  J. Decroos - Gedichten - id., id., Blz. 76.
  Duco-Perkens - Roerend Bezit - id., id., Blz. 76.
  Duco Perkens - Kwartier per Dag - id., id., Blz. 76.
  Vlaamse Dichtkunst - id., id.:
  R.V. Mortier - Grafrijmpjes voor onze gesneuvelde jongens - Bldz. 81-84.
  Geert Pijnenburg - Apostel, verzen aan en over Dr. August Borms - id., id., Bldz. 84-86.
  Willy Koninckx - Pêle-Mêle - id., id., Blz. 112.
  Vlaamse Dichtkunst - id., id.:
  A.W. Grauls - Het Roode Raam - Bldz. 186-193.
  Gerard Walschap - Liederen van Leed - Bldz. 193-194.
  J. Decroos - Karl Wagenfeld - Dood en Duivel - Een Nederduitsche Doodendans - Blz. 212.
  Gaston Burssens - Piano - id., id., Bldz. 252-257.
  Aug. Van Cauwelaert - Liederen voor Maria - id., id., Bldz. 312-316.
  Maurice Gilliams - De Dichter en zijn Schaduw, gevolgd van een jong reiziger - id., id., Bldz. 347-351.
1926. Karel Van den Oever - Schaduw der Vleugelen - 1926, XXI Jrg., Bldz. 141-145.

  Alice Nahon - Keurgedichten uit ‘Vondelingskens’ en ‘Op Zachte Vooizekens’. Met karakterschets van Dr. C. Tazelaar - id., id., Bldz. 180-183.
  Henri Bruning en Albert Kuyle: ‘De Sirkel’ en ‘Seinen’ - id., id., Bldz. 240-247.
  Marc R. Breyne - Zwart en Goud - id., id., Bldz. 278-279.
  Breughel - (Naar aanleiding van Karl Tolnai's Die Zeichnungen Pieter Bruegels) - id., id., Bldz. 281-290.
  Jozef Simons - Kattestaart - Kempische Liedekes - id., id., Bldz. 357-358.
  Hubert Dubois - Pour atteindre à la Mort - Un Poème - id., id., Bldz. 385-390.
  Hilarion Thans Passiebloemen - id., id., Blz. 399.
  A. Van Acker - Moederweelde - id., id., Bldz. 399-400.
  Clemens Van der Straeten - Stille Praeludiën - id., id., Blz. 400.
  Karel Van de Woestijne - Zon in den Rug - id., id., Bldz. 114-421.
  Geo Norge - Plusieurs Malentendus suivis de la double vue - id., id., Bldz. 438-439.
  Karel Van den Oever - De Heilige Berg - id., id., Bldz. 502-508.
1927. Gebruiksaanwijzing der Lyriek-Paralipomena - 1927, XXII Jrg., Bldz. 50-63.
  Jan Jans - Plastische Verzen - id., id., Blz. 120.
  Maurits De Doncker - Menschelijk Inzicht - id., id., Blz. 121.
  Marnix Gijsen - Het Huis - Verzen - id., id., Bldz. 145-152.
  Marsman of Vijfnig Procent - (Naar aanleiding naar Marsman's ‘Paradise Regained’) - id., id., Bldz. 345-356.
  Fons Van de Maele - Verzekens voor ons Volk - id., id., Blz. 372.
  Jef Mennekens - Keur - id., id., Bldz. 372-373.
  Seuphor - Diaphragme Intérieur et un - Drapeau - id., id., Blz. 373.
1928. Jos. Henskens Voor de mensen - 1928, XXIII Jrg., Blz. 111.
  Theresia - Kinderen van Eenzaamheid - id., id., Blz. 112.
  Edgard Lemaire-Dens - Rahij's Gebeden en Gezangen - Eerste Woordsymphonie - id., id., Bldz. 121-122.
  Henri 't Sas - Rijmelarij - id., id., Blz. 122.
  Joris Caeymaex - Vertoeven, id., id., bldz. 122-123.
  J. Mathijs Acket Jacques Perk, id., id., blz. 123.
  Ernst Kraus-Tirol, id., id., blz. 124.
  Self-Défense van Paul Van Ostayen, id., id.:
  Kantteekeningen, bldz. 188-191.
  Wies Moens en ik, bldz. 191-194.
  Burssens, Du Perron en ik, bldz. 194-196.

  Armoede, bldz. 196-198.
  Het Vouwbeen, bldz. 199-200.
  Anekdote, of Sint-Jan kent zijn Volk, blz. 200.
  De Literatuurkenner verder aan het woord, bldz. 201-202.
  Onze grote Voorganger, bldz. 202-204.
  Boerenbedrog en Realiteitszin, bldz. 204-205.

Van Overbeke, Herman.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., blz. 29

Van Pottelbergh, Robert Dr.

1927. Een Zwarte Vlek op de Oud-Grieksche Kuituur, 1927, XXII Jrg., bldz. 360-365.
1928. Het Homerische Epos en de Hoogere Critiek, 1928, XXIII Jrg., bldz. 254-262.
  Otto Kern - Die Religion der Griechen, id., id, bldz. 361-362.
  Marguerite Lips - Le Style Indirect Libre, - id., id., bldz. 362-364.

Van Puymbrgeck, Herman.

1922 Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., blz. 32.

Vax Roosbroeck, Gust.

1906 Lyrische Meeningen over Gerhart Hauptmann naar aanleiding van ‘De Verzonken Klok’, Duitsch Sprookjesdrama vertaald door Isidore Hen, 1906, II Jrg., bldz. 182-187.
1908. Over Rythmus, naar aanleiding van René De Clercq's ‘Verzen’, 1908, IV Jrg., bldz. 31-35.
  Over de Literatuur van den Dag - Karel Van de Woestijne's ‘Janus met het Dubbele Voorhoofd’, - id., id., bldz. 73-76.
  Jehan Rictus, - id., id., bldz. 239-240.
1919-1920. De Nieuwe Richting in de Amerikaansche Poëzie, 1919-1920, XIV en XV Jrg., bldz. 206-209.
1922 De Opstand tegen het Stadje in de Amerikaansche Litteratuur, 1922, XVII Jrg., bldz. 413-420.
  Een Nieuwe Oplossing van het Hamlet-Probleem, id., id., bldz. 459-465.
1923. Een Onbekende Brief van Voltaire over Jean-Jacques Rousseau, 1923, XVIII Jrg., bldz. 67-71.

1924 Een Vergeten Voorloper van het Modernisme: Delia Roooa de Vergalo, 1924, XIX Jrg., bldz. 185-189.
  Een Utopist tusschen de Indianen in 1736: Christian Priber, - id., id., bldz. 409-411.
1925 Rimbaud's Sonnet van de Kleuren der Klinkers, 1925, XX Jrg., bldz. 61-66.

Vax Rooy, Frans, Drs.

1921. Grieksche Letterkunde - Grieksche Lyrische Dichters en hunne Poëzie door Prof. Dr. J. Vürtheim, 1921, XVI Jrg., bldz. 314-317.
  Euripides and Shaw door Gilbert Norwood, id., id., bldz. 366-369.

Van Varenbergh, L.

1922. Volkshuishoudkunde - Naar een Oplossing van het Muntvraagstuk, 1922, XVII Jrg., bldz. 151-158.

Vermeylen, Aug. Dr.

1925 Recht op Antwoord: Antwoord op het artikel van Victor J. Brunclair: ‘Senator Prof. Dr. August Verrneylen, Leider der Vlaamsche Beweging’ - 1925, XX Jrg., bldz. 378-379.

Vermeulen, Edward

1913 Eerw. Heer Hugo Verriest en de Studenten, 1913, VIII Jrg., bldz. 259-262.

Verriest, Hugo.

1922. Streuvels-Bijdrage, 1922, XVII Jrg., bldz. 41-42.

Verschaeve, Cyriel.

1922. Reinier Ysabie - Boudewijn, Drama in vijf bedrijven - 1922, XVII Jrg., bldz. 238-239.

Viola, Maria.

1921 Het Rijk der Stilte door Jozef Muls, 1921, XVI Jrg., bldz. 121-126.
  Jan Toorop, id., id., bldz. 201-204.
  Paul Sérusier, id., id., bldz. 281-285.
1923. Willem Witsen, 1923, XVIII Jrg., bldz. 220-222.
  Breitner, G.H., id., id., bldz. 302-304.

Vos, Herman.

1922 Politiek in verband met Kunst - 1922, XVII Jrg., bldz. 125-138.

Walgrave, Alois.

1914. O, 'k sta mij zoo geren! (Over Guido Gezelle naar aanleiding van een uitlating van Om. Karel De Laey), 1914, IX Jrg., bldz. 27-40.
1923 De Historie van Guido Gezelle en de ‘Ruitenbrekers’ (Thielt, 1885), 1923, XVIII Jrg., bldz. 19-60, 100-111.

Weiman, Theo.

1906. Maria Viola, 1906, II Jrg., bldz. 161-172.
1907 Korten Uitkijk over Holland, 1907, III Jrg., bldz. 127-128.
  Overzicht der Hollandsche Literatuur I, id., id., bldz. 155-156.
1908. Overzicht der Hollandsche Literatuur II, 1908, IV Jrg., bldz. 36-37, 121, 274-276.
1909. Eduard Brom, 1909, V Jrg., 178-190.
  Drama in Holland - Oriënteering, id., id., bldz. 196-200.
  Overzicht van Tijdschriften, id., id., bldz. 263-271.
1910 Oogslag op de Geschiedenis van het Hollandsen Tooneel, 1910, VI Jrg., bldz. 346-350.
1913. Oude Kunst, 1913, VIII Jrg., bldz. 235-236.
1914 De Fabel omtrent Jan Van der Noot, 1914, IX Jrg., bldz. 191-194

Zeldenthuis, Jan J.

1914. J. Winkler Prins - Gedichten, 1914, IX Jrg., bldz. 234-238.

Zielens, Lode.

1927. Gerard Van den Hoek - (Bij den herdruk van ‘Het Kostelijke Leven’), 1927, XXII Jrg., bldz. 81-85.


Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs