Herminia Barton, eene zeer schoone jonge dame, dochter van den Dean van Dunwich, heeft na veel lezen, nadenken en studeeren, alle geloof over boord geworpen en kleeft zeer ver gedreven socialistische theorieën aan. Zij heeft het vaderlijk huis verlaten en voorziet in haar bestaan door les geven en 't leveren van kopij aan de dagbladen.
Zij leert den advocaat Alan Merrick kennen, die hare gevoelens volkomen deelt, en 't duurt niet lang, of zij beminnen elkander.
Hij vraagt haar ten huwelijk, doch zij wil hoegenaamd van geen trouwen weten, zoomin vóor de wet als vóor de Kerk, om reden dat zij hare onbegrensde vrijheid wil behouden, welke de vrouw, volgens hare innige overtuiging, aan den echtelijken staat ten offer brengt. In theorie is hij 't met zijne verloofde volkomen eens, doch hij tracht haar te doen inzien, te vergeefs evenwel, dat het belang der vrouw meêbrengt, zich niet te ver te verwijderen van de paden, door de Maatschappij gebaand. Zij blijft bij hare weigering, bewerende, over de gevolgen van dien stap rijpelijk te hebben nagepeinsd.
Hiermeê gaan zij leven als man en vrouw, wel te verstaan: zij wonen gescheiden, zooals vroeger, en komen niet dikwijler bijeen dan twee boezemvrienden. Aan de praatjes der buren stoort zij zich niet, want zij wil voor hare denkbeelden strijden en lijden.
Zij blijft zoolang naar de school gaan, tot haar toestand zichtbaar begint te worden, maar dan schrijft zij haar met redenen omkleed ontslag aan de hoofdonderwijzeres.
De vader van haren echtvriend, een statig, eerwaardig dokter, wil zulke schoondochter als Herminia natuurlijk niet erkennen en sluit zijne deur voor beiden.
Alan bezit echter eenige middelen van zichzelven en daarmee trekken zij naar Italië. Zij reizen tamelijk snel door tot in Perugia, waar zij kamers huren, want zij willen er blijven tot na Herminia's bevalling. Doch eilaas! eer 't zoover is, wordt Alan ziek, zelfs gevaarlijk. De oude heer Merrick wordt ontboden; hij raadt haar aan, met zijnen zoon in extremis te trouwen, maar zij volhardt bij hare weigering, waarna hij zijne hand bepaald van haar aftrekt.
Alan sterft en wordt ginder begraven. De weduwe van de linkerhand verwijlt er nog tot na de geboorte van haar kind, een meisje, dat zij Dolores heet, en keert vervolgens terug naar Londen. Zij wordt er met den nek aangezien en zou er zelfs geen ordentelijk onderkomen gevonden hebben, indien zij zich niet voor eene echte weduwe had uitgegeven, welke onwaarheid, strijdig met hare overtuiging, haar geweldig stuit. Haar leven loopt niet over rolletjes! Zij levert weder kopij aan de dagbladen en schrijft romans voor de massa, nadat zij vruchteloos beproefd heeft, met een roman van hooge letterkundige waarde naam te verwerven.
Haar dochtertje voedt zij op in hare grondbeginselen, hopende, dat Dolores er zich later zal op verhoogvaardigen, de eerste vrouw te wezen, in ‘volkomen vrijheid van vader en moeder geboren’.
Eens ontmoet de kleine Dolores haren grootvader Merrick. Hij erkent het lieve kind dadelijk voor dat zijns zoons en schenkt het een goudstuk. Herminia zendt het hem fier terug, gelijk zij ook zijne vraag afwijst om het te mogen grootbrengen.
Harvey Kynaston, een hevig socialist en voor het overige een braaf man, verzoekt om hare hand. Maar hij wil voor de wet trouwen, en, ondanks hare liefde en achting voor hem, slaat zij zijn voorstel af, want zij wil haar vorig leven niet verloochenen. Wat verder hare grondbeginselen betreft: zij had reeds ondervonden, dat het eene vrouw onmogelijk is, ze door te drijven.
Er bleef haar echter eene schoone hoop over, een troostend ideaal: haar kind zou 't eens kunnen!
Ach! 't was of de arme vrouw veroordeeld was, om alle bitterheden des levens te smaken. Dolores bezat hoegenaamd den aard harer moeder niet; zij was eene geboren aristocrate, die het goed wilde hebben in de wereld en daarom zich onderwerpen zou aan al de eischen eener diep bedorven en onrechtvaardig ingerichte Maatschappij.
Welke ontgoocheling voor de arme moeder! Het was de laatste doren in hare martelaarskroon.
Dolores, of liever Dolly, wordt in den omgang met hare schoolkameraden allengs gewaar, dat achter haar en haar moeders leven een geheim schuilt, en bovendien moet zij niet veel hebben van eene moeder, die, niets voornaam, er zoo'n zonderlinge denkbeelden op nahoudt.
Zekeren dag, terwijl zij hare vacantie doorbrengt bij een rijk vriendinnetje op den buiten, wordt zij door een jongen heer van deftigen huize ten huwelijk gevraagd. Zij stemt voorwaardelijk toe en komt bij hare moeder om opheldering: de tijd is aangebroken, dat zij alles wil weten, zij eischt het. Herminia openbaart haar thans het verleden.
Het meisje is woedend en scheldt met vinnige woorden hare moeder uit, wier schande en dwaasheid de schuld zijn van haar, Dolores' ongeluk, want immers eene schoonmoeder van dat slag kan zij haren verloofde niet voorstellen. Zonder afscheid loopt zij er vandoor en gaat zich in de armen werpen van haren vaderlijken grootvader.
De beklagenswaardige vrouw neemt vergift in en sterft, na een roerenden brief vol betuigingen van liefde te hebben geschreven aan hare ondankbare dochter.
Ziedaar!
De roman is in een prachtig Engelsch gesteld, en herinnert door vorm en strekking de eerste verhalen van George Sand.
De talentvolle schrijver, Grant Allen, heeft hem blijkbaar ter wereld gebracht, niet uit scheppingsdrang als eene vrucht van gevoel en verbeelding, maar om zijne gedachten te verspreiden: vrije liefde, geen eigendom, geen kapitaal, cosmopolitisme en godloochening.
Zijne tendenz is afbrekend, niet opbouwend; hij werkt op het medelijden zijner lezers, maar slaagt er dan ook in, eene innige belangstelling voor zijne heldin op te wekken.
Het boek heeft de gewone gebreken van een verhaal met strekking: Er wordt te veel in geredeneerd, en men stoot gedurig op declamatie en paradoxen. Zoo gaat de epische indruk verloren.
En wat blijft er over van de stoute, gewaagde theorie, onbepaald en onbehendig voorgesteld midden in een gewrocht van verbeelding?
Ik ben overtuigd, dat de meeste lezers zich zullen neerleggen bij het motto van Mme De Staël, gedrukt op het titelblad van ‘Delphine’:
‘Un homme doit braver l'opinion, une femme doit s'y soumettre.’
24 Juli.
Frans Van Cuyck.