de kantententoonstelling die over een tiental jaren in den schouwburg werd gehouden, bevond zich ook eene heele verzameling wielen, kussens, stokken en lampen, die vroeger bij die nijverheid gebruikt werden. Ware het niet wenschelijk die verzameling te volledigen en haar in het museum een bescheiden plaatsje in te ruimen?
Er zijn daarenboven nummers, waarbij gewis ieder bezoeker een oogenblik verwijlen zal, wegens de historische herinneringen, die zij opwekken. Wij noemen alleen:
een kraag, die aan Keizer Karel V behoord heeft; |
een voorschoot van Johanna de Zinnelooze; |
een kraag en een paar mouwen van Margaretha van Parma; |
een beddeksel dat waarschijnlijk van Jan zonder Vrees voortkomt. |
Andere stukken trekken de aandacht en de verbazing van den bezoeker, wegens het bijzonder fijne der uitvoering, de ongehoorde massa arbeid, die zij gevergd hebben en hunne overgroote waarde. De verzameling bevat een kantwerk, dat meer dan vijftien jaren arbeid van eene kantwerkster vertegenwoordigt; eene kant heeft eene waarde van 11.000 frank den loopenden meter; een ander gewrocht, een tabernakelgordijn, (0,85 of 0,77) wordt op 40.000 fr. geschat; een derde met den datum 1599 verbeeldt al de foltertuigen der Passie, en is bijna een tafereel, zoo fijn en nauwkeurig is het tot in de kleinste bijzonderheden.
Thans reeds krijgt het kantenmuseum veel bezoekers, vooral Engelschen. Daaronder komen zeer velen om in het reisboek te kunnen aanteekenen dat zij daar geweest zijn; maar er komen ook liefhebbers, fijne kenners, die de verzameling hoogstbelangwekkend en eenige nummers bijzonder zeldzaam noemen. De bewaker - een perel van een museumbewaker, zelf een hartstochtelijk bewonderaar en fijne kenner van kantwerk - vertelde ons dat hij het met sommige bezoekers soms heel lastig heeft, en hij toonde ons dat het glas eener kas reeds met een diamant was doorgesneden; gelukkiglijk had hij het werktuig hooren krijschen en was toegesprongen,..... maar de diamant en zijn bezitter waren reeds de trappen af en de deur uit.
Wat de restauratie der zalen zelve betreft, men kan die alleen beoordeelen in de plaatsen die nog ledig staan. Daar verdient ook alles nauwkeurige bewondering, zoowel het snijwerk aan schouwen, balken en zoldering, als het ijzerwerk aan deuren en vensters, als het prachtige vloerbelegsel. Gruuthuuze belooft een der schoonste en merkwaardigste gebouwen van Brugge te worden; eens dat de herstelling voleind zal zijn, zal niet éen tourist nog Brugge verlaten zonder in het oude steen, dat voor oudheidsmuseum en tevens voor schildermuseum bestemd is, eenige uren door te brengen. Waarlijk, Memlinc en Van Eyck, Pourbus en Oudewater zullen daar eene woon krijgen, die hunner zal waardig zijn.
A. Vermast.