Kroniek.
Antwerpen. Prijskamp van Rome voor kopersnede (zie blz. 35). Er waren 5 deelnemers: F. Brant, A. Sterck en W. Van der Veken, leerlingen der Antwerpsche academie, J. Dujardin en L. Greuse, van die van Bergen (Henegouwen). De beoordeeling had plaats den 1n October. Keurders waren de heeren G. Biot, J. Demannez, A.M. Danse, J.B. Meunier, J.B. Michiels, J. Portaels en K. Verlat; bijgevoegde leden: P. Drion en Th. Canneel. De 1e prijs werd met algemeene stemmen toegewezen aan W. Van der Veken, de 2e aan L. Greuse; eervolle vermelding, F. Brant. De werken waren tentoongesteld van 3 tot 19 October. Te Mortsel, waar de primus metterwoon gevestigd is, werd hij op Zondag 3 October plechtig ingehaald en door de overheid in het gemeentehuis ontvangen.
- In 1885, het jaar van de wereldtentoonstelling, kreeg het huis van Plantijn 62,500 bezoekers, waarvan 20,066 den intree-prijs van 1 frank betaalden.
Brussel. Van den heer A. Goovaerts, dd. overste aan 's rijks archief, is een belangrijk boekdeeltje verschenen, getiteld: La flotte de Louis de Male devant Anvers en 1356. Eene hoogst belangrijke bijdrage voor de geschiedenis van Antwerpen, het krijgswezen, de vloot, het gebruik van buskruit enz. Eene opmerking. De stukken waarvan de schrijver zich voor de samenstelling van zijn werk heeft bediend, zooals de rekeningen der vloot van Lodewijk van Male enz., in het rijksarchief berustende, zijn allen gesteld in de Vlaamsche taal. De heer Goovaerts is een Vlaming. Waarom verscheen zijn werk niet in 't Vlaamsch?
- Sedert de verschijning van zijne verhandeling over het verslag van de jury (zie vorige aflevering, blz. 153), heeft de heer Am. De Vos zich bij brieve tot den minister gewend met het verzoek, dat de uitspraak der jury zou worden vernietigd, onder andere op deze gronden:
‘1. De heer Van Beers heeft, blijkens het verslag, meegedongen met een werk, dat niet verschenen is in de bepaalde 5 jaar, van 1880 tot en met 1884: namelijk, twee deelen Gedichten, die eerst begin Augustus 1885 aangekondigd en te koop gelegd werden, al dragen zij het bedrieglijk jaartal 1884 op hun omslag; 2. De jury heeft van deze verzameling eene brok slechts, te weten: de afdeeling Rijzende Blaren bekroond; 3. De jury heeft, ja, nog maar een gedeelte dezer brok, in de Gedichten, ter beoordeeling ontvangen; dat is: het kapittel Rijzende Blaren, zonder het lijf- en eindstuk, den Confiteor, die nochtans 22 bladzijden, - bijna 't vijfde gedeelte, - van de gansche, ware Rijzende Blaren, besloeg.’
- Het staatsblad van 20 Augustus behelst het verslag over den vijfjaarlijkschen prijskamp voor vaderlandsche geschiedenis. Het tijdschrift Belfort bestempelt dit stuk als een partijdig en over zijn geheel onbeduidend werk waarvan de schrijver zelfs niet was toegerust met al de noodige kennis van zaken.
- Verschenen bij F. Hayez: de hoogst belangrijke Verhandeling over de toepassing van het Grieksch en Latijnsch metrum op de Nederlandsche poèzij, door M.J.A. Van Droogenbroeck-Asselberghs, bekroond door de koninklijke academie van België (zie 1885, blz. 91). Dit boek verdient ten zeerste allen letterkundigen te worden aanbevolen.
Kortrijk. 30 Augustus had in deze stad eene feestviering plaats ter eere van den gemoedelijken dichter Guido Gezelle, naar aanleiding van zijne benoeming tot lid der Vlaamsche academie (zie blz. 126); op het gemeentehuis had ten 11 ure eene letterkundige zitting plaats; ten 1 uur werd een feestmaal gehouden in het college. De bijzonderste gemeenten van West-Vlaanderen waren door letterkundigen en kunstvrienden vertegenwoordigd.