De vingerhoed.
Het is bekend, dat er honderde nuttige dingen zijn, waarvan men niet weet, noch sedert hoe lang zij in gebruik zijn, noch door wie of waar zij werden uitgevonden. Onder andere is zulks het geval met den vingerhoed. Het wordt voor volkomen zeker gehouden, dat de vingerhoed niet bekend was aan de oude volkeren en zoomin de Romeinen als de Grieken of Egyptenaren hem hebben gebruikt. Bij uitgravingen, op plaatsen waar verdwenen steden hebben bestaan, is nooit, voor zooveel men weet, een vingerhoed aangetroffen. Het schijnt zelfs, dat de vingerhoed niet overoud zou zijn. In een boek, dat in 1568 te Frankfort verscheen, onder den titel: Eygentliche Beschreibung Aller Stände auff Erden Hoher und Nidriger, Geistlicher und Weltlicher, aller Künsten, Handwercken und Handeln, wordt de maker van vingerhoeden vermeld; op een der bij het werk behoorende platen ziet men vingerhoeden afgebeeld, die er juist zoo uitzien als die onzer dagen, terwijl men uit een dichterlijk onderschrift ontwaart, dat zij reeds in allerlei soorten vervaardigd werden. Maar dit is niet de oudste vermelding van den vingerhoed; de koninklijke bibliotheek te Wiesbaden bezit een handschrift der xiiie eeuw, dat de werken van den H. Hildegardus bevat, die in de xiie eeuw werden opgesteld; daarin treft men eene opgaaf aan van 900 woorden met de vertaling ervan in eene onbekende taal, en onder die woorden komt ook het woordje vingerhuth voor. Vanwege oudheidkundigen wordt beweerd, dat dit het oudste spoor van den vingerhoed is, hetwelk men in de geschiedenis tot nog toe heeft gevonden.