De Vlaamsche School. Jaargang 32
(1886)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||
Koninklijke Vlaamsche academie van taal- en letterkunde.Ga naar voetnoot(1)LEOPOLD II, Koning der Belgen, Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil. Willende een nieuw bewijs gevenOnzer bezorgdheid voor de belangen der Nederlandsche letteren; Overwegende dat niets meer van aard is om dezer ontwikkeling te bevorderen dan de inrichting van een bestendig letterkundig genootschap; Op de voordracht van Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken, Wij hebben besloten en Wij besluiten: Art. 1. Er wordt te Gent, onder de benaming van Koninklijke Vlaamsche Academie van Taal- en Letterkunde, een genootschap ingericht van letterkundigen en geleerden, dat de studie en de beoefening der Nederlandsche taal- en letterkunde tot voorwerp zijner werkzaamheden zal hebben. Art. 2. De Koning is de Beschermheer dezer Academie. Art. 3. De Academie bestaat uit: 1° werkende leden; 2° inlandsche en uitheemsche eereleden; 3° inlandsche briefwisselende leden. De titel van eerelid kan vergund worden: a. Aan werkende leden, welke door hunnen ouderdom of door andere oorzaken zich in de onmogelijkheid zouden bevinden aan de werkzaamheden der Academie te blijven deelnemen, of welke, na hunne benoeming, zouden ophouden in België gehuisvest te zijn. b. Aan buitenlandsche geleerden, die zich hebben doen kennen door belangrijke werken. Art. 4. Er zijn vijf-en-twintig werkende leden; twintig dezer leden moeten Belgen zijn en in België gehuisvest; de vijf andere kunnen worden gekozen onder Noordnederlandsche letterkundigen en geleerden, in België woonachtig. Art. 5. De achttien eerste benoemingen van werkende leden zullen worden gedaan door Ons. De verdere benoemingen van werkende leden, de benoeming der eereleden en die der briefwisselende leden worden door de werkende leden gedaan en aan de koninklijke goedkeuring onderworpen. Art. 6. De werkende leden vereenigen zich maandelijks in gesloten zitting en eenmaal 's jaars in openbare vergadering. De eereleden en de briefwisselende leden kunnen aan de beraadslagingen over wetenschappelijke zaken deelnemen met stemrecht. Art. 7. De benoemingen voor openstaande plaatsen worden gedaan in de maandelijksche zitting volgende op die waarin kennis werd genomen van het openvallen dier plaatsen. Art. 8. Het bureel der Academie bestaat uit eenen bestuurder, eenen onder-bestuurder en eenen bestendigen secretaris, allen gekozen onder de werkende leden. Art. 9. Het eerste bureel der Academie zal benoemd worden door Ons. Art. 10. Te beginnen met het tweede jaar van haar bestaan, zal de Academie jaarlijks haren bestuurder en haren onder-bestuurder benoemen. Art. 11. De bestuurder en de onder - bestuurder kunnen niet onmiddellijk in dezelfde hoedanigheid herkozen worden. De benoemingen van den bestuurder en van den onder-bestuurder worden aan de goedkeuring des Koningsonderworpen. Art. 12. De bestuurder heeft het algemeen beheer der Academie; hij zit alle vergaderingen voor en maakt van rechtswege deel aller commissiën; hij doet beraadslagen over de verschillige punten, welke in de bevoegdheid vallen van de Academie; hij zamelt de stemmen in, door de leden uitgebracht en spreekt de beslissingen uit, welke met meerderheid van stemmen genomen zijn. In geval van onstentenis wordt hij door den onder-bestuurder vervangen. Art. 13. De eerste benoeming uitgezonderd, wordt de bestendige secretaris gekozen door den Koning op eene dubbele lijst van voorstelling opgemaakt door de Academie, bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid der stemmen, in eene zitting waar ten minste de twee derden der werkende leden aanwezig zijn. Art. 14. De bestendige secretaris houdt het boek der beraadslagingen; hij onderteekent met den bestuurder de genomen beslissingen; hij levert de bewijsschriften van goedkeuring en andere getuigschriften af; hij ontvangt de brieven en de memoriën aan de Academie gezonden. Hij is gelast met de briefwisseling en met de bewaring der archieven en der bibliotheek. Hij is daarenboven gelast met den rekendienst der Academie. Art. 15. Wanneer door ziekte of eenig ander wettig beletsel de bestendige secretaris zich in de onmogelijkheid bevindt de zittingen bij te wonen, kan hij, naar eigen keuze, zich doen vervangen door een werkend lid. Art. 16. De Academie stelt haar reglement van inwendige orde vast, dat aan de koninklijke goedkeuring moet worden onderworpen. Er kunnen aan dit reglement geene wijzigingen worden gebracht dan op het voorstel van ten minste vijf leden, met de toestemming van de twee derden der werkende leden der Academie. Die wijzigingen moeten aan de goedkeuring van den Koning worden onderworpen. De voorstellen tot wijziging van het reglement moeten op de dagorde en in de bijeenroepingsbrieven worden aangekondigd. Art. 17. Aanwezigheidspenningen en schadeloosstelling voor reisen verblijfkosten, waarvan het bedrag door ons zal worden bepaald, kunnen aan de leden worden toegekend. Art. 18. Onze Minister van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken is gelast met de uitvoering van het tegenwoordig besluit. Gegeven te Brussel, den 8n Juli 1886. LEOPOLD. Van 's Konings wege: De Minister van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken, Ridder de Moreau. | |||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||
LEOPOLD II, Koning der Belgen,
Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil!
Gezien Ons besluit van heden, dat eene Koninklijke Vlaamsche Academie inricht, en namelijk de artikels 4, 5, 8 en 9, van gezegd besluit, luidende als volgt: ‘Art. 4. Er zijn vijf en twintig werkende leden; twintig dezer leden moeten Belg en in België gehuisvest zijn; de vijf andere kunnen worden gekozen onder Noordnederlandsche letterkundigen en geleerden in België woonachtig. Art. 5. De achttien eerste benoemingen van werkende leden zullen worden gedaan door Ons. De verdere benoemingen van werkende leden, de benoemingen der eereleden en die der briefwisselende leden worden door de werkende leden gedaan en aan de koninklijke goedkeuring onderworpen Art. 8 Het bureel der Academie bestaat uit eenen bestuurder, eenen onder-bestuurder en eenen bestendigen secretaris, allen gekozen onder die werkende leden. Art. 9. Hest eerste bureel der Academie zal benoemd worden door Ons.’ Op voorstel van Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken, Wij hebben besloten en Wij besluiten: Art. 1. Zijn benoemd tot werkende leden der Koninklijke Vlaamsche Academie:
Art. 2. Zijn benoemd: tot bestuurder der Koninklijke Vlaamsche Academie, de heer Willems (P.); tot onder-bestuurder, de heer Van Beers (J.) en tot bestendige secretaris, de heer De Potter (F.). Art. 3. Op Zondag, 10 October 1886, ten 3 uren namiddag, zal de Koninklijke Vlaamsche Academie worden ingesteld, in Onzen naam, door Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken. Art. 4. De Vlaamsche Academie zal binnen de drie maanden vaststellen haar bepaald reglement van inwendige orde, vermeld bij artikel 16 der inrichtende statuten. Art. 5. De Vlaamsche Academie zal zich onmiddellijk na hare instelling, bezig houden met de keus der zeven werkende leden voor hare vollediging. Art. 6. Onze Minister van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken is gelast met de uitvoering van het tegenwoordig besluit. Gegeven te Brussel, den 8n Juli 1886. LEOPOLD. Van 's Konings wege: De Minister van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken, Ridder de Moreau. |
|