Sterfgevallen.
Willem Van Melckebeke, die den 30n Januari te Mechelen, op 75-jarigen leeftijd, is gestorven, heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt, ook buiten den kring zijner beroepsbezigheden (hij was een van België's bekwaamste apothekers en schreef een aantal in het Fransch gestelde verhandelingen over de artsenijbereiding, waarvan verscheidene werden overgezet in het Spaansch). Aan ons tijdschrift, heeft hij een aantal belangrijke bijdragen geleverd betreffende oudheidkunde en geschiedenis. Hij liet, in ons tijdschrift of afzonderlijk gedrukt, eenige verhandelingen verschijnen, rakende de geschiedenis der stad Mechelen. Als dusdanig vermelden wij, onder andere: St.-Heilwichs Godshuis binnen Mechelen, 1855; Levensschets van den beeldhouwer J.F. Van Geel, 1858; Geschiedkundige aenteekeningen rakende de Sint-Jansgilde bijgenoemd de Peoene, 1861; Levensschets van A. Van den Eynde, 1864; Oproer binnen Mechelen in het jaar 1718, 1864; Geschiedkundige aanteekeningen rakende de Kruis- of Voetbooggilde te Mechelen, 1869; De St.-Lambrechts- of Schermersgilde te Mechelen, 1873; De St.-Christoffel- of Kolveniersgilde, 1873 enz.
J.H. Scheffer, archivaris te Rotterdam, is aldaar overleden den 14n Februari, 53 jaar oud. Hij bekleedde zijne betrekking sedert 1862. Hij gaf met den heer J. Obreen De Rotterdamsche historiebladen in het licht, een zeer belangrijk geschiedkundig werk.
Baron Bernhard von Koehne, geheimraad van den keizer van Rusland, is den 16n Februari te Wurzburg overleden. Hij was een man van groote geleerdheid en bezat uitgebreide kennissen op het gebied der schilderkunst, die hij namelijk ten goede van het Petersburger museum der Hermitage gebruikte. De familie van den overledene hoorde in den Spaanschen tijd in België te huis en week naar Rusland uit, ten gevolge van de godsdienstige beroerten in de Spaansche Nederlanden.
C.J. Eduard Morren, de hoogst verdienstelijke kruidkundige, hoogleeraar aan de universiteit van Luik, is in die stad gestorven, gedurende den nacht van 27 op 28 Februari. Hij werd te Gent geboren den 2n December 1833. Al vroeg betoonde hij zich de waardige zoon van zijn geleerden vader, die, als wetenschappelijk man en inzonderheid als kruidkundige, eene Europeesche faam geniet. Reeds in 1852 zag de jonge Morren, toen nauwelijks 20 jaar oud, eene verhandeling over de kleurverandering der gewassen, door hem ingezonden op eene prijsvraag der koninklijke academie van België, met een verguld eeremetaal bekronen. Hij bekleedde het hoogleeraarsambt sedert 1861. Zijn lessen werden hoog gewaardeerd en droegen rijke vruchten. Hij was een meester, die grondigheid paarde aan duidelijkheid en wien daarbij eene zeldzame welsprekendheid ten dienste stond. Zijne wetenschappelijke kennis, op het uitgebreid gebied der plantkunde, mocht inderdaad verbazend worden genoemd, en hij leeraarde niet slechts met het woord, maar ook met de pen. Als zijn hoofdwerk verdient genoemd La Belgique horticole, aan welke uitgaaf in 1856 de onderscheiding te beurt viel, dat de keizerlijke landbouwmaatschappij van Frankrijk haar een gouden eeremetaal toekende. De heer Morren, die een bij uitstek practisch man was, heeft zich veel moeite gegeven, om in de verschillende deelen van België tuinbouwmaatschappijen op te richten, iets waarin hij vrij goed is geslaagd, tot groot voordeel van den vaderlandschen tuinbouw, die aan
den gemoedelijken man zeer veel te danken heeft. De merkwaardige ontwikkeling van den in België beroemden plantentuin van Luik, met zijne keurige en veelomvattende verzamelingen, is grootendeels door Morrens beleidvol toedoen tot stand gebracht. De overledene was lid van de meeste wetenschappelijke vereenigingen in België en van een aantal buitenlandsche maatschappijen.
Tot voorzitter benoemd van de Belgische academie van wetenschappen, hield hij, den 16n December 1885, bij het aanvaarden dezer waardigheid, eene zeer belangrijke rede over de gevoeligheid en de beweging der planten. Eduard Morren was officier van de Leopoldsorde, ridder van de orde van den Nederlandschen Leeuw, van het Legioen van Eer, van de Kroon van Italië, van Isabella de Katholieke, van de Portugeesche Christus - orde enz. Wij nemen hierboven een portretje van Morren op, in het Milaansch dagblad Il Secolo gedrukt, in 1885, in een verslag van den ridder Jozef Corona, over de in dat jaar te Antwerpen gehoudene groote tentoonstelling van rozen, aan het hoofd van wier jury de heer Morren als voorzitter stond.
Alfred Assolant, de bekende Fransche romanschrijver, is volgens een bericht uit Parijs van 4 Maart, aldaar overleden in het geneeskundig gesticht, waar hij sedert ettelijke jaren werd verpleegd. Hij was 59 jaar oud.
Kanunnik Jozef-Olivier Andries, oud lid van het nationaal congres, is den 10n Maart te Brugge gestorven. Hij was in 1796 te Ruddervoorde geboren. Na de omwenteling van 1830, toen hij pastoor was van Middelburg, in West-Vlaanderen, werd hij door het kanton Eecloo tot lid van het congres verkozen, waar hij vrij dikwijls het woord voerde. Hij werd vervolgens lid van de kamer van volksvertegenwoordigers en vestigde zich te Brugge, waar hij tot kanunnik en cantor werd benoemd. Hij was de stichter en voorzitter van de Société de l'émulation en gaf een paar verhandelingen uit, gesteld in de Fransche taal, over den afvoer van de waters in de beide Vlaanderen en heideontginning in West-Vlaanderen. Hij werd te Middelburg begraven den 15n Maart.