Desiré Baetslé 1828 + 1885.
De vriend, wiens naam wij hier nederschrijven, werd den 5den September 1828 geboren te Everghem, een dorp in Oost-Vlaanderen, bij Gent. Hij overleed in laatstgenoemde stad den 18n October 1885, en had dus zijn zeven en vijftigste jaar bereikt, toen hij stierf.
Sinds ettelijke jaren reeds was hij lijdend en ziekelijk. Rhumatisme, scheen het, stramde hem soms de ledematen, doch
Brouwerijtoestel van K. Docquin, zie blz. 9.
eene hartziekte rukte hem, om zoo te zeggen, nog onverwachts uit het
leven. Maar de dood vond hem niet
onbereid, om voor den oppersten rechterstoel te verschijnen; hij stierf, zooals hij had geleefd: een goed overtuigd christen.
De heer Baetslé was een zachtmoedig, eenvoudig man; hij werkte en schreef, doch hij praalde niet, in zijnen omgang, met zijne letterkundige voortbrengsels.
Niettemin, zooals de lezers van de Vlaamsche School menigmalen zullen opgemerkt hebben, waren zijne talrijke bijdragen niet zonder verdiensten. Hij teekende ze zelden met zijn vollen naam; vele waren niet of met de letters D.B. onderteekend. Zijn schrijfstijl was doorgaans klaar en duidelijk; zijne uitdrukkingen zuiver van taal; zijne wendingen degelijk Nederlandsch; zijne zinsneden gepast voor de uitgedrukte gedachten.
Hij was een belezen man en bezat vele kennissen; de Engelsche taal was hij in den grond machtig en hij leverde een aantal vertalingen van stukken der beste schrijvers van Groot-Brittanje.
Wij kennen van hem ook eene beschrijving van eene reis in Luxemburg en een bezoek aan de grot van Hahn. In dit reisverhaal straalt zijn scherp opmerkzame geest door; het getuigt tevens van zijne bekwaamheid om de voorwerpen, die indruk op hem maakten, recht aanschouwelijk af te schilderen. Het Fondsenblad, te Gent, drukte van hem, als mengelwerk, de verhalen van reistochtjes in de Ardennen, langs den Rijn en in Zwitserland. Hij beschreef, in hetzelfde blad, een uitstapje, hetwelk hij, met de Gentsche burgerwacht, naar Londen deed. Hij bezorgde ook de vertaling van eenige lezenswaardige boekjes, als Onze insecten en De vogelen, naar het Fransch van pater Van Tricht, beide uitgegeven door S. Leliaert, A. Siffer en cie, te Gent.
Desiré Baetslé was een overtuigde Vlaming; der Nederlandsche letterkunde was hij met hart en ziel toegedaan en hij bracht, voor zooveel tijd en gelegenheid het hem toelieten, het zijne bij tot opluistering en bevordering onzer schoone moedertaal.
Hij schitterde wel niet op den eersten rang; daarop maakte hij trouwens nooit aanspraak. Maar zijne genegenheid voor de Vlaamsche zaak was niet bloot van bespiegelenden aard; hij bepaalde zich niet bij het vormen van wenschen en verlangens; maar hij sloeg de hand aan het werk, en daarvoor verdient de achtbare overledene onzen hartelijken dank; zijn duurbaar aandenken zal in ons midden nooit verflauwen.
H.