De Vlaamsche School. Jaargang 31

Sterfgevallen.

J.G.Th. GRAESSE, als schrijver beroemd door zijn Lehrbuch einer allgemeinen Literaturgeschichte, zijn Trésor des livres rares et précieux, in 6 deelen, verscheidene werken over de oudere Duitsche letterkunde en eene merkwaardige verhandeling over voor- en doopnamen, is den 27ⁿ Augustus overleden te Wacherbarthsuhe. Hij was 18 Januari 1814 te Grimma geboren.

Mev. wed. C. GAY, als schrijfster bekend door een verzenbundel Matin et soir en een tooneelstuk Qui ne risque rien n'a rien, is in den aanvang van September te Parijs overleden, 58 jaren oud. Zij was de schoonmoeder van den volksvertegenwoordiger uit Verviers A. Peltzer.

Willem Joseph Andries JONCKBLOET, rustend hoogleeraar, geboren te 's-Gravenhage den 6ⁿ Juli 1817, is den 19ⁿ October gestorven te Wiesbaden, waar hij zich gezondheidshalve ophield. Zijn naam is een van de roemrijkste, waarop de Nederlandsche letterkunde dezer eeuw kan wijzen. Wie kent niet zijne Geschiedenis der Midden - Nederlandsche letterkunst en zijne Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde, die alleen voldoende zouden wezen om zijnen roem te vestigen? Naar er wordt verzekerd, laat hij een vervolgwerk van laatstgenoemde geschiedenis, de nieuwere letterkunde betreffende, onvoltooid achter. Hij muntte niet slechts uit als geleerd taalkenner, maar onderscheidde zich tevens op geschied- en staatkundig gebied. Hij bezorgde de uitgaaf van verscheidene belangrijke oudere werken, waartusschen de Dietsce Doctrinale, de Dietsce Catoen, de Roman van Lancelot, Reinaart de Vos, Beatrys enz., verrijkt met aanteekeningen en toelichtingen. Hij was beurtelings hoogleeraar te Deventer, Groningen en Leiden en ook gedurende eenigen tijd afgevaardigde bij de tweede kamer der staten-generaal. Hij genoot zooveel toegenegenheid als hoogachting en waardeering.

August SCHOY, de zeer bekwame bouwmeester en kunstenaar, leeraar aan de Antwerpsche academie, is den 4ⁿ November, ten 11 ure 's avonds, bijna schielijk overleden. Den dag van zijn dood, had het staatsblad bekend gemaakt, dat de zoo verdienstelijke man tot ridder van de Leopoldsorde was benoemd. Den 7ⁿ November werd August Schoy, aan wien de vaderlandsche kunst een zeer groot verlies doet, ter aarde besteld, nadat in de kerk van St.-Joost-ten-Noode, de gemeente zijner inwoning, een plechtige lijkdienst was opgedragen, die door ettelijke honderde personen werd bijgewoond. De heer Karel Verlat, bestuurder van de Antwerpsche academie, hield eene lijkrede, waarin hij Schoy's welvervulde loopbaan naging en hem volle recht liet wedervaren, niet slechts als kunstenaar, maar ook als leeraar en als mensch.

William PAGE, voorzitter der nationale academie voor teekenkunde en een der beroemdste schilders van Amerika, is volgens een bericht van 15 November te Nieuw-York overleden, 74 jaren oud.

August von SCHEVENDENHEIM, een bouwkundige van groote verdiensten, is te Weenen overleden, einde November.

[p. 205]

T.L. DONALTSON, de beroemde Engelsche bouwmeester, geboren te Londen den 17^en October 1795 en aldaar overleden den 1^en Augustus, is de schrijver van de groote klassiek geworden werken over Pompeji, over deuren en portalen in de oudegebouwen van Griekenland en Italië enz. Als bouwmeester leverde hij de plannen voor de Londensche beurs, voor den Victoria-tempel, welke te Parijs in 1855 eene eerste eeremetaal verwierf, en het gedenkteeken van prins Albert. Hij was sedert 1853 buitengewoon lid van de Antwerpsche academie. (Zie blz. 195.)

Gustaaf COPPIETERS, wiens schilderij De terugkomst van de vischvangst, op de laatste driejarige tentoonstelling van Antwerpen, des kunstenaars faam waardig handhaafde, is den 17ⁿ October te Brussel, in welke stad hij in de Vooruitgangstraat n^r 159 woonde, bijna plotseling overleden, nauwelijks 45 jaren oud. Hij was een oud leerling van J. Portaels.

Edmond T. CRAWFORD, landschapschilder, is in October te Edimburg overleden.

Karl TRIEBEL, landschapschilder, is in October te Berlijn overleden, 62 jaren oud.

Henri WIESCHEBRENK, kunstschilder, is einde October overleden te Kassel, 34 jaar oud.

W.B. CARPENTER, de vermaarde natuurkundige, is te Londen overleden in 't begin van November.

Karel GOETHALS, een veelbelovend schilder, geboren te Brugge, in 1853, is omtrent 12 November in de Romestraat, te St.-Gillis (Brussel) overleden. Na goede studiën in zijn land gedaan te hebben, ging hij zich verder bekwamen bij den kunstschilder Galant, te Parijs. Het Belgisch staatsbestuur droeg hem tweemaal kunstzendingen op, in Italië, van waar hij menigvuldige waterverfschilderingen medebracht. Tusschen zijne bijzondere schilderijen worden genoemd: De berechting, De kantwerkster, De armoede te Brugge, Het einde van een dag enz. Bij zijne begrafenis, werd eene Vlaamsche en eene Fransche redevoering gehouden.

Severinus Willem VAN AERSCHODT, langs moederszijde een aanverwant der Van den Gheyns, de befaamde klokgieters van Leuven en Mechelen, overleed in eerstgenoemde stad, in 66-jarigen ouderdom, den 13ⁿ November laatstleden. Na het eerste kunstonderricht, te Leuven genoten, oefende hij zich te Parijs, in de werkhuizen van den schilder Jan Ingres, en werkte daarna bij den beeldhouwer Etex. Hij beitelde de half verhevene beeldwerken van het graf van Napoleon I. Ofschoon door den beroemden Darochetti tot medewerker gevraagd, keerde hij naar zijne geboortestad weder, en beitelde eenige der beelden, die den gevel van Leuvens stadhuis versieren. Er werd zelfs over gedacht om hem de uitvoering van al de beelden toe te vertrouwen; doch enkel die welke men boven den voornaamstén ingang aantreft, werden door hem uitgevoerd. De God-de-Vader, boven het hoogaltaar der Sint-Quintenskerk, te Leuven, is ook een werk van Van Aarschodt. Rond 1855, verliet hij den beitel, om zich op eene meer geruchtmakende kunst, op de klokgieterij, toe te leggen. Door aanhoudende vlijt, deed hij den ouden roem der Leuvensche ervarenheid in die kunst herleven. Ter gelegenheid zijner inzendingen op de wereldtentoonstelling van Antwerpen, werd hem het eerediploma toegekend en bekwam hij het ridderkruis van de Leopoldsorde.

Andrea MAFFEI, die Shakespeare en Schiller in het Italiaansch vertaalde, is, volgens een bericht uit Milaan, einde November overleden, oud 85 jaren.

Adolf LE RAY, in den nacht tusschen 5 en 6 December te Doornik overleden, 76 jaren oud, genoot in het walenkwartier roem, als dichter van de Choncq Clotiers en zeer vele liederen, grootendeels voor het jaar 1840 gedrukt. Er wordt geld bijeengebracht, om hem een gedenkteeken op te richten.

W.H. VAN DER BILT, die den toegeworpen naam van Spoorwegkoning (Railway King) droeg, omdat hij zich in ondernemingen van Amerikaansche ijzeren-wegen een vermogen had verworven, hetwelk, blijkens zijn testament, 180 millioen dollars (900 zegge negenhonderd millioen frank) bedraagt (zijn in 1877 gestorven vader had hem circa 300 millioen frank nagelaten), is den 8ⁿ December te Nieuw-York in zijn paleis overleden, 64 jaren oud. Hij bezat eene verzameling kunstgewrochten van allen aard, die belangrijker is dan menig groot museum. Een groot getal van de uitstekendste schilderijen der beroemdste hedendaagsche meesters waren in zijn bezit. Inzonderheid de Fransche schilders werden door Van der Bilt begunstigd. Zijne verzameling bevat meesterstukken van Meissonier, Th. Rousseau, R. Bonheur, Diaz, Voyon, Corot, Delacroix, Detaille, Dupré, Millet enz.

Alfons Nicolaas LEBÈGUE, drukker-uitgever te Brussel, is aldaar den 12ⁿ December overleden. Hij was te Parijs geboren den 16ⁿ September 1814 en deed zich niet slechts als dagbladschrijver, maar ook als romanschrijver kennen.

Julius CONTANT, kunstschilder te Bordeaux, is aldaar overleden, omtrent half December.

Jozef BEAUME, historieschilder te Parijs, is in December overleden, 88 jaren oud.

Louis GACHARD, rijksarchivaris, is te Brussel overleden den 24ⁿ December. Hij was te Parijs geboren 12 Maart 1800 en begon zijne loopbaan als letterzetter. Na de omwenteling van 1830, waaraan hij, naar het voorbeeld van vele in België verblijvende Franschen, een werkzaam deel nam, verwierf hij de betrekking van secretaris aan het ministerie van financiën, welke hij, eenigen tijd later, verwisselde met het ambt van bewaarder der rijksarchieven. Hij had zich tot Belg laten naturaliseeren. In 1834 werd hij benoemd tot lid der academie van België. 't Was een man van groote gaven en die zich in hooge mate werkzaam betoond heeft als archivaris en geschiedkundige. Met groote plechtigheid werd hij den 26ⁿ December begraven op de gemeentebegraafplaats der hoofdstad, die, zooals men weet, zich op het grondgebied van Evere bevindt en waar de heer Gachard zich een grafkelder had doen maken, nauwelijks eenige maanden geleden. De menigte, opgekomen om hem tot aan zijne laatste rustplaats te vergezellen, was zoo groot, dat zij letterlijk de kerk vulde, waar de lijkdienst werd gedaan. In het sterfhuis (Stroostraat) werden redevoeringen uitgesproken door de heeren ridder de Moreau, minister van landbouw, nijverheid en openbare werken, K. Piot, graaf Kervyn van Lettenhove, Arens, L. Devillers, L. Ruelens en kanunnik A. de Henne.

AMAURY-DUVAL, een van Ingres' beroemdste leerlingen, is volgens een bericht uit Parijs van 25 December overleden. Hij was te Montrouge in 1808 geboren. Jaren lang, gold hij voor Frankrijks besten portretschilder. Zijne eerste geschiedkundige schilderij, Een Grieksche herder die een oud beeldwerk vindt, verscheen op de Parijsche tentoonstelling van 1834. Een zijner meest befaamde schilderijen stelt het Kindje Jezus slapende voor. In de kerken van St.-Germain-en-Laye, St.-Germain-l'Auxerrois (Onze-Lieve-Vrouwe-kapel), Saint-Merry (kapel van de H. Philomena) maakte hij uitstekende muurschilderingen. De dozijnen portretten, door hem geschilderd, gaan voor wezenlijke kunstgewrochten door. Onder andere wordt zijn portret van de treurspeelster Rachel een hoogst belangrijk stuk genoemd.

Julius von GLASER, procureur-generaal bij het hoog gerechtshof te Weenen, wien de roem wordt nagegeven, dat

[p. 206]

hij Duitschlands meest uitstekende rechtsgeleerde was, is volgens een bericht van 27 December overleden. Hij werd in Maart 1831 geboren te Postelberg (Bohemen). Hij schreef belangrijke rechtsgeleerde werken, was van 1871 tot 1879 minister van justitie in Oostenrijk en gedurehde een aantal jaren volksvertegenwoordiger voor Weenen. Ook de gave van het woord bezat hij in hooge mate.