aanhoorden en hem als aan de lippen hingen. Hij hield zijne voordrachten in de Nederlandsche taal, en niet zelden waren die met gepaste zedelessen voor de jeugd doormengd.
In 1882, blz. 8, zegden wij, dat de heer Geefs zijne lessen van ontleedkunde op steen had laten drukken; ook hield hij zich in de laatste jaren onledig met een dergelijk werk over de ontleedkunde van het paard, dat hij zich voorstelde in het licht te geven. Meermaals hadden wij het genoegen, 's meesters ontwikkelingen over die stof te aanhooren.
Slechts weinige dagen voor zijn overlijden onderteekende hij nog stukken als dd. bestuurder der Antwerpsche academie. Hij hield zich met deze instelling, waaraan hij een groot deel zijner dagen sleet, onledig tot in de laatste stonden zijns welvervulden levens. 's Mans plechtige begrafenis had plaats op 13 October. De drie poorten der woning waren met zwart behangen; bij den hoofdingang hadden twee toortsdragers der academie post gevat; het benedenhuis was in eene rouwkapel herschapen. Vooraleer men het lijk uitdroeg, werden er bij de doodbaar redevoeringen uitgesproken door de heeren G. Kempeneers, regent der Antwerpsche academie. H. Hymans, namens de academie van België, K. Verlat, als medeleeraar en vriend, J. Schadde, in eigen naam. Ontzaggelijk was de aanwezige menigte, waaronder de gouverneur der provincie, de burgemeester der stad, en al wat op gebied van kunsten en letteren of in wat vak ook uitmuntend is. Zonder uitnemingen, hebben wij al de bestuurders der academiën en teekenscholen des lands opgemerkt. De krijgseer werd bewezen door compagniën van de 2e, 6e, 8e, en 14e linieregimenten, onder het bevel van den kolonel van het 8e linie. Boven de kist, omringd met lauweren en kronen door leerlingen en vrienden aangebracht, prijkten op een kussen al de eereteekens van den overledene. Zij werd gedragen door zijne leerlingen en de slippen van de baar werden vastgehouden door de heeren Jac. Cuylits, F. Deckers, J. Schadde, K. Verlat, A. Le Grelle en generaal J. Liagre. Daarachter volgden de familie; twee zwartzusters; de leerlingen der academie, eene kroon met het opschrift; Aan onzen diepbetreurden meester, dragend; de heer gouverneur, tusschen de twee toortsdragers der academie; de raad van bestuur en de leden van het academisch lichaam; de leeraren; het bestuur der Maatschappij ter aanmoediging van Schoone Kunsten; de
maatschappij van Antwerpsche bouwmeesters enz. enz. Kwart na 11 ure kon eerst de stoet vooruit naar de Augustijnenkerk, waar de lijkdienst met den grootsten luister gecelebreerd werd; de begrafenis had plaats op het nieuw kerkhof van Berchem, nadat er in de kerk dezer gemeente nog eene laatste plechtigheid had plaats gegrepen.
Eigenaardigheidshalve zij hier vermeld, dat Jozef Geefs zich ten opzichte van de Vrijdagen en het getal 13 zonderling bijgeloovig betoonde. Aldus zou hij nooit 's Vrijdags of op een 13de stukken teekenen, en, zonderlinge samentreffing! hij overleed op een Vrijdag en werd op een 13de begraven.
J. Geefs was in 1844 in den echt getreden met mejuffrouw Odelia Roelandt, dochter van den beroemden bouwkundige, te Gent overleden in 1864. Uit dit huwelijk zijn gesproten 3 dochters en 2 zonen, Georgius en Eugenius, die beide reeds naam en faam op kunstgebied bezitten, de eerste als beeldhouwer en de tweede als bouwkundige; beide behaalden, ieder in zijn vak, den prijs van Rome.