G.A. Bredero.
Gerbrand-Adriaanszoon Bredero, nopens wiens leven en werken wij in onzen jaargang 1875, blz. 109, eene beknopte aanteekening gaven, ter gelegenheid van zijn aldaar overgenomen zomerliedeke: 't Sonnetje steekt tijn hoofjen op, werd den 1n en 2n April eervol en
zincographie naar de teekening van E. Geefs (zie blz. 95).
feestelijk herdacht in de stad Amsterdam, waar hij den 16
n Maart 1585 werd geboren en den 23
n Augustus 1618 overleed.
Zooals wij in onzen bovenaangehaalden jaargang reeds zeiden, verwierf zich de jong gestorvene Bredero, gedurende zijn kortstondigen leef- en werktijd, een gevierden naam als blijspeldichter, onder andere met zijne stukken de Spaansche Brabander en Het Moortje. J. Van Vloten schrijft over hem in zijne beknopte geschiedenis der nieuwe letteren: ‘Bij de spraeckmakende gemeente-zelf ging hij voor zijn geest- en levensvol Hollandsch te markt, en bracht haar in zijn blij - en kluchtspelen op de planken.’ In onzen tijd worden zijne stukken zoomin nog opgevoerd als gelezen. De vraag: wat mag de oorzaak zijn, dat een blijspeldichter als Bredero thans schier vergeten is en een Molière in eere voortleeft, beantwoordt een schrijver in een der Amsterdamsche bladen op de volgende afdoende wijze: ‘Bredero heeft zijn kracht niet gezocht in het teekenen van karakters, in het belichamen van eenig afgetrokken denkbeeld; hij heeft het plaatselijke, het eigenaardige van zijn tijd, van zijn stad en van zijne omgeving gehuldigd, maar toen die tijd, die stad en die omgeving veranderden en ten laatste in niets meer geleken op wat zij geweest waren, verviel de belangstelling, het punt van aanraking, de reden van bestaan.’ Ter gelegenheid van Bredero's 300ste gedachtenisviering, werd zijn Moortje in den Amsterdamschen stadsschouwburg opgevoerd. De hoogleeraar Jan ten Brink hield eene gedachtenisrede en uitstekende Nederlandsche tooneelisten droegen deelen uit stukken van Bredero voor. De feestviering, die zeer aantrekkelijk was en metterdaad in bijzondere mate aangenaam mocht worden genoemd, liep met een gezelligen maaltijd af. In de universiteitsbibliotheek te Amsterdam was eene op den gevierde
betrekking hebbende tentoonstelling ingericht, waarvan een catalogus in 24 bladzijden druks is uitgegeven. Er verscheen ook een Brederoo-album; uitgevers geb. Binger, te Amsterdam. Dezelfde uitgevers zijn te wege, Bredero's werken op nieuw in druk te geven. Wij vestigen hiermede de aandacht op deze belangrijke uitgaaf.
Pauline Lucca, de beroemde tooneelkunstenares, zond onlangs haar portret aan een harer vereerders te Berlijn. Onder het portret had zij eigenhandig de volgende woorden geschreven: Den heer X, ter herinnering aan aangename uren. Pauline Lucca.’ Na de ontvangst van het portret was het eerste werk van hem, die het had gekregen, het naar eenen vergulder te brengen, om het te doen inlijsten. Acht dagen later werd het hem teruggebracht, zeer fraai ingelijst, maar.... het onderschrift was er afgesneden. Hij snelde naar den inlijster, om hem opheldering te vragen, en kreeg van den man ten antwoord, dat hij het gekrabbel van onder dit portret weggesneden en in zijn vuur gegooid had, omdat het in de lijst leelijk zou hebben misstaan!