De Vlaamsche School. Jaargang 31(1885)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Ter nagedachtenis van mev. Elisa Basse geb. Mather. Ach, vonden schoonheid, liefde en goedheid Op aarde 't welverdiende loon, Dan hadde 't lot, vol weelde en zoetheid, Uw hoofd bekranst met de englenkroon, Want gij waart minzaam, goed en schoon! * Doch moet de geur der bloem verdwijnen Als schoonheid, die zoo snel vergaat, Steeds blijft de glans der goedheid schijnen Als liefde, die nooit stille staat, En zweeft ver boven haat en smaad. * Waart ge eene dochter mild en teder, Verblijdend beeld, een hemeldroom! Als vrouwe klopte uw herte weder, Uw man beminnend vast en vroom; Als moeder waart ge een liefdestroom. * Klonk daar, waar Schelde en Dender dwalen, Uw smartgevoel uit 's herten grond; Als 't vloeiend lied der nachtegalen Stroomde ook uit uwen lieven mond, De Vlaamsche keurzang rein en rond. * Ach, zijt gij thans van de aard verdwenen, Met liefde deedt ge uw vromen plicht. Ach, hoort ge ons met uw kindren weenen, Dat van uw hemelsch aangezicht Een straal van hoop ons hert verlicht! * Want u gedenken, steeds gedenken Zal de eedle vriendschap t' allen tijd En komt de dood ter ruste ons wenken, Dat eeuwig 't weerzien ons verblijd, Daar, waar gij in den lichtglans zijt! Emanuel Hiel. Mei 1885. Vorige Volgende