lijk loftuigingen vertolkend voor vorst Eduard. of verwenschingen tegen de Spencers en tegen hen die den koning bedorven hadden.
Zoo een heldere avond was het, toen het voorval plaats greep, waarmede dit verhaal een aanvang neemt. De maan schitterde aan een met millioenen sterren bezaaiden hemel; geen vlekje ontsierde de reine diepte des uitspansels, buiten enkele dier lichte, wollige dampen, die rond de koningin des nachts zweven, en eerder haren luister verhoogen dan verminderen. De rivier scheen als een zilveren vlak, en de menigte kleine vaartuigjes, die elkander voorbij schoven, gaven haar een aangenaam, een levendig voorkomen. In een dezer bootjes, dat, dichter dan de overige, zich bij het vijandelijk legerkamp scheen te wagen, zou een bespiedend oog eene rijzige, tengere vrouw gezien hebben; op den oever dien zij naderde, een weinig boven het dorpje Northbrigg, stond een krijgsman, wiens kleeding hem deed kennen als tot het leger van sir Hugh Spencer behoorende.
De juffer stapte aan wal, en de krijgsman snelde haar te gemoet. ‘Dierbare Isabella,’ sprak hij ‘uw edelmoedig, trouw hart, zij gezegend voor deze samenkomst! Ik heb u zoo veel te vertellen, maar mijne tong durft niet alles zeggen wat mij op het harte ligt; en durfde zij, het is echter niet op eenen avond als dezen, zoo helder, zoo schoon, dat zwarte, droeve tijdingen, als de mijne, medegedeeld moeten worden.’ Isabella, die bij hare aankomst, het hoofd op zijne borst had laten zinken, sprong een stap achteruit, en blikte hem aan, vol schrik en verwonderd over de buitengewone treurigheid, welke zijn gelaat bedekte.
‘Wat bedoelt gij, Walter? Zijt gij gekomen om het trouwe hart te breken, dat voor u alleen mij in den boezem slaat? Zijt gij gekomen om uwen eed te breken, - om mij te zeggen dat wij voor altijd moeten scheiden? O! hadt ge mij liever aan de woede der golven overgelaten, toen de dood reeds de helft zijner taak volbracht had, indien ge mij slechts het leven reddet, om mij aan al de ellende ten prooi te laten die met een gebroken hart, met eene geknakte en verradene liefde, gepaard gaan.’
‘Droog uwe tranen, liefste!’ antwoordde de krijgsman, ‘ik ben de uwe, voor zoolang ik leef. Ik kom, om u te waarschuwen voor een zeker, doch onvoorzien gevaar. De wallen van Hereford zijn sterk, de wapens harer inwoners moordend en hunne harten trouw; maar haar uur is geslagen, en de baan van den vernieler, hoewel geheim, gelijkt eenen stroom, die zich eenigen tijd onder de aarde schuil houdt, om verder met meer kracht, en onweerstaanbaarder dan ooit, er wederom uit te schieten.’
‘Uwe woorden zijn duister en schrikaanjagend; maar ik ken geene reden van vrees, en weet geene middelen om aan het gevaar te ontsnappen, indien het wezenlijk bestaat.’
‘Vlucht met mij, vlucht! - beloon mijne liefde, met mij uw hart en uwe hand te schenken, en denk niet langer aan deze grijze wallen, noch aan de inwoners met zielen harder dan ijzer, en harten koud als het water hunner rivier!’
‘O! neen, neen, neen! mijns vaders hoofd is grijs, en ware ik niet ter wereld geweest, al zijne liefde, al zijne hoop ware in het graf mijner moeder begraven geworden! Hij haat u en de zaak, die gij toegenegen zijt. Toen ik hem zegde, dat een vreemdeling zijne dochter uit de golven redde, lichtte hij de hand ten hemel en zegende hem. Ik zegde dat die vreemdeling een aanhanger der Spencers was; hij onderbrak zijne niet voltrokkene zegening en vervloekte hem. Maar indien hij u kende, Walter, uw edel hart en uwe trouwe liefde kende! ik twijfel niet, of tijd en smeekingen zouden hem eindelijk naar de bede zijner dochter doen luisteren.’
‘Eilaas! mijne Isabella, smeekingen zouden nutteloos zijn en de tijd slaat reeds de vleugelen open, zwanger van onvermijdelijke vernieling voor gindsche stad en hare inwoners. Uw vader zal veilig blijven; betrouw daarvoor op mij; en geloof, dat alles, wat ik beloof, ik ook in staat ben het uit te voeren. Maar gij, mijne liefste, gij hoeft dat verschrikkelijk tooneel van den krijg niet te zien, en hoewel ik macht genoeg heb om uw vader tegen mishandelingen vrij te waren, toch zou het gemakkelijker zijn de bloemen op de wallen der stad groeiend tegen de voetstappen der indringers te beschermen, dan u, zoo schoon, zoo zwak, voor geweld en wulpschheid te bevrijden.’
‘Wie gij ook zijn mocht,’ zeide zij, ‘gij bezit eene macht over mijn hart, die aan liefde en dankbaarheid haar bestaan dankt, en die het voor eeuwig aan u hecht; maar liever zou ik mijne hand geven aan den woesten Spencer, besmeurd met het bloed der edelste inwoners van Hereford, dan de zijde mijns vaders te verlaten, wanneer het gevaar zijne grijze haren bedreigt, of mijne geboortestad te ontvlieden, wanneer het verraad door hare straten wandelt, en de beleediging hare wallen nadert.’
Deze woorden werden met zooveel kracht en vurigheid uitgesproken, dat Walter voor een oogenblik met bewondering geslagen stond, en vooraleer hij zijne zelfbeheersching terugkreeg, was Isabella vlug haar bootje weder ingesprongen, en zeilde voor den wind naar Hereford terug. ‘Vervloekt zij mijne verliefde dwaasheid!’ riep hij uit; ‘voor een paar bleeke konen en glinsterende oogen, heb ik misschien een beteren krijgslist verdorven dan er ooit in het brein van den Griekschen Sinon ontstond. Ik moet voort, of dat valsche meisje zal de slapende inwoners wekken om zich te verdedigen, vooraleer het feit voltrokken zij; en toch! kan ik haar aan het woest geweld van schurken blootstellen! Neen, neen! mijne macht is even groot om te redden als om te verdelgen!’ Terwijl hij deze woorden uitsprak, beklom hij haastig de rotsen, die den oever der rivier, waar hij zich bevond, insluiten, en verdween weldra in de woeste bosschen, die de bergkruinen bekleeden.
Wij treden in geene bijzonderheden omtrent de voorvallen die gedurende den nacht plaats grepen. De koningsgezinden hoopte door een onverwachten aanval, en bij middel van inwendig verraad, zich van de stad Hereford meester te maken. Door onbekende wegen echter, waren de inwoners van het