hoofd en bevallig gekromden arm dartelden Mario en zijne schoone, welker bekoorlijke gedaante zich bij den sierlijken dans nog verleidelijker vertoonde, rond. Met de linkerhand in de zijde geplaatst en met de rechter den zijden doek zwaaiende, nu eens den geliefde te gemoet glijdende, dan schaamachtig vliedende, om hem weder met van geluk en teederheid schitterende oogen te naderen, zweefde zij met betooverende bevalligheid over den grond. Orlando bevond zich in eene onbeschrijfelijke gemoedsbeweging. De kwellingen eener versmade liefde, de woede, van, zoo na aan het doel, alles mislukt te zien, woeste, hevige begeerten kruisten zich onstuimig in zijnen boezem. Met starren blik en gebalde vuist stond hij op den drempel. De op angstigen toon uitgesproken aanmoediging van Pagnotto ging, zonder dat hij het hoorde, aan zijn oor voorbij.
De dans was geëindigd, Mario ging ongedwongen naar den vorst toe, reikte hem de hand en gaf hem op hartelijken toon zijne blijdschap over zijn bezoek te kennen. Niemand konde in zijne trekken lezen, wat in de ziel van den naar wraak dorstende omging - maar nog had het uur der vergelding niet geslagen, Laetitia's oogen schoten vuur uit, toen zij den huichelaar ontdekte; doch spoedig tot zich zelve komende, heette ook zij hem welkom, en brak daarna spoedig het gesprek af, om zich weder bij haren echtgenoot te voegen.
Onophoudelijk klimperde de citer, klonk de rinkelbom, vormden zich paren in reien tot den dans, gedurig ging de beker vol schuimenden Allaanschen wijn rond. Laetitia rustte van den dans. Als eene slang kronkelde zich Orlando achter haren stoel, de tong weigerde hem haren dienst, bij de beschouwing van het frissche, liefdeademende wezen.
- Heb ik dat aan u verdiend? fluisterde hij haar eindelijk met bevende stem toe. Kondet gij zoo valsch zijn? Wat beloofden mij uwe blikken niet, toen ik nog alleen om u was? - Toen deden zij mij het schoonste en eenigste geluk op deze aarde hopen.
Langzaam wendde Laetitia het donkere, vlammende oog naar den smeekende om.
- O, Laetitia! sta mij slechts een kwartier gehoor toe. Thans - nu zijn wij in het gewoel onopgemerkt - slechts eenige vluchtige oogenblikken. Mijn leven, mijne zaligheid hangt van uwe toestemming af. Laetitia, ik bemin u zoo teeder, zoo innig!
Het meisje schudde nadenkend het hoofd; dan, eensklaps besloten, antwoordde zij op scherpen toon:
- Het zij zoo. Verlaat thans het vertrek. Verwacht mij binnen een half uur aan de Romaanschepoort, drie huizen van hier. Ga, maar wees stilzwijgend.
Met een van vreugde schitterend gelaat stamelde de verleider zijnen dank voor deze ongehoopte gunst uit, en drong door de menigte naar buiten. Met onuitsprekelijke verachting staarde de bruid den vertrekkende na, sprak zacht eenige woorden tot haren bruidegom, en verdween, weinige oogenblikken daarna, met hem in een zijvertrek. De jubelkreten der jonge feestgenooten volgden de zioh verwijderenden. De gasten vertrokken allengskens en alles hernam zijne vorige stilte.
Met een van ongeduld kloppend hart wachtte de prins aan de poort.
Een zwaar onweder trok over de vlakte; zijn geelachtige gloed spiegelde zich in de zee, verlichtte het woeste landschap met zijne op zich zelven staande pijnboomen, schilderachtige bouwvallen en vervallen wachttorens, terwijl de stralen van den bliksem nu en dan het toen reeds vervallen stamhuis der Savelli's aan den berg, voor een oogenblik uit den duisteren nacht als een reusachtig spook deden te voorschijn komen.
Somber denkende staarde de jonge Orlando in de diepte aan zijne voeten en wendde dan weder den donkeren blik naar de straat en het in den nacht verzonkene huisje van den gehaten Mario.
De tijd, binnen welken de schoone bruid verschijnen zoude, was reeds vervlogen.
- Zonde zij mij willen bedriegen? mompelde hij zacht bij zich zelve, terwijl hij strak voor zich heen blikte. Maar, waartoe dan die dadelijke toestemming? Neen, weg met allen twijfel! Zij zal woord houden, zij komt. Reeds erken ik haar wuivenden sluier, haar witten doek. Laetitia! mijne geliefde!
Met uitgebreide armen ijlde hij de geliefde te gemoet, drukte haar onstuimig aan zijn hart; maar nu voelde hij zich door eene gespierde vuist gegrepen - een dolk doorboorde zijnen nek. Zuchtende zonk hij op den grond.
Toen men den volgenden morgen het lijk vond, klaagde ieder eenstemmig den boozen Pagnotto, welke, uit rechtmatige vrees voor eene bloedige vergelding, des nachts gevlucht was, van moord aan. Dat Mario Camucci, in het gewaad zijner bruid vermomd, de daad volhracht had, kwam niemand in de gedachten - allen toch hadden den gelukkige, met zijne schoone Laetitia, het bruidsvertrek zien binnentreden, en geen hunner wist, welke aanleiding tot wraak de vermoorde hem gegeven had. Eerst op zijn sterfbed bekende hij zijne misdaad.
einde.