De Vlaamsche School. Jaargang 30
(1884)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
[pagina 38]
| |
In 1883 traden eenige ondernemers van de in dat jaar te Amsterdam gehouden tentoonstelling in onderhandeling met de heeren E. Colinet, F. Gittens en J.L. Hasse over het plan, om in 1885 te Antwerpen eene internationale tentoonstelling tot stand te brengen. Het denkbeeld vond een zoo gunstig onthaal, dat weldra eene overeenkomst kon worden gesloten met de Naamlooze Maatschappij van het Zuiden van Antwerpen, waardoor men zich de beschikking verzekerde over uitgestrekte terreinen, aan voornoemde maatschappij toebehoorende, voor het houden van de tentoonstelling. In den aanvang van 1884 werd de inschrijving voor het nemen van aandeelen in het voor de tentoonstelling noodig geachte kapitaal opengesteld. Er werd ingeschreven voor eene som van 1½ millioen fr. De naamlooze tentoonstellingsmaatschappij nam op zich, den heeren Colinet, Gittens en Hasse, voor hunne ontwerpen, plannen, bestekken, vergunningen en overeenkomsten, ieder 40,000 fr. te betalen en hun buitendien een aandeel van 10 0/0 der zuivere winst van de onderneming af te staan; daarentegen zijn voornoemde heeren gehouden, om het geld, dat hun uit gezeiden hoofde wordt betaald, voor drie vierde gedeelten te gebruiken tot het koopen van aandeelen in de onderneming der tentoonstelling. Het uitvoerend comiteit van de tentoonstellingsmaatschappij is samengesteld uit de heeren Leopold de Wael, burgemeester van Antwerpen, eere-voorzitter; V. Lynen, voorzitter; E. Meeus, onder-voorzitter; E. Rombaut, commissaris van het staatsbestuur; P. Koch, algemeene secretaris; C. Bal, F. Belpaire, J. Koch, J. Havenith-De Decker, G. Van den Abeele, A. Van den Nest, leden. Van wege het staatsbestuur moet voor de tentoonstelling een hulpgeld van 400,000 fr. zijn toegezegd en het is te verwachten dat het gemeentebestuur van Antwerpen eene bijdrage van ongeveer de helft der vermelde som zal geven. Het houden van de tentoonstelling te Antwerpen in 1885 is in ieder geval verzekerd en zij belooft hoogst merkwaardig te zullen zijn, zoowel door de inzendingen van het nijvere België zelve, als door die welke zoo ruimschoots zullen toestroomen uit het buitenland. Groote aantrekkelijkheid zal der tentoonstelling worden bijgezet, door de daaraan te verbinden bijzondere afdeeling voor de toepassing der electriciteit. En buitendien zal in 1885 de driejarige tentoonstelling van schoone kunsten plaats hebben. Het plan bestaat, om voor deze tentoonstelling, in de nabijheid der wereldtentoonstelling, een bijzonder lokaal op te richten, waarvan de kosten op 80,000 fr. zijn geraamd. De opening der wereldtentoonstelling is bepaald op een nader vast te stellen dag der maand Mei 1885. Voor de oprichting der lokalen zijn bereids overeenkomsten gesloten met de maatschappij John Cockerill, van Seraing, de Société Métallurgique van Brussel en de Société internationale de construction et d'entreprise de travaux publics, van 's-Gravenbrakel. Het hoofdgebouw zal 88,000 vierkante meters groot zijn; de tentoonstelling zal over het geheel 23 hectaren grond beslaan; de hoofdingang komt op de Volksplaats; de lokalen zullen gestaan komen tusschen de De-Hornesstraat en de Zuiderlei. Z.M. de koning heeft er welwillend in toegestemd de hooge beschermheer van de tentoonstelling te zijn. Het mag eene gelukkige samentreffing worden genoemd, dat de grootsche werken van de verbouwing en de toerusting der Scheldekaaien, omtrent wier vorderingen wij laatstelijk in onzen jaargang 1883, blz. 175, eenige niet onbelangrijke bijzonderheden mededeelden, tegen het tentoonstellingsjaar 1885, naar wordt gehoopt en verwacht, geheel en al voltooid zullen zijn. De verbeelding is erger dan de derdendaagsche koorts. |
|