De Vlaamsche School. Jaargang 29
(1883)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijKanunnik Jacobus Jozephus Putman.Er blijft ons over, voor dat wij dezen jaargang afsluiten, met een woord van hulde den uitstekenden letterkundige te herdenken, wiens naam boven deze regelen staat en die op 8 Mei, na eene niet langdurige ongesteldheid, te Utrecht overleed. Hij werd geboren te Oudewater, den 4n Januari 1812. Kanunnik Putman, die als deken van Utrecht de leiding over een breeden geestelijken werkkring had, onderscheidde zich door de meeste hoedanigheden die den goeden herder kenmerken. Hij werd dan ook niet slechts gewaardeerd, maar onverdeeld bemind. Hij was een waarlijk hooggeleerd priester en toonde zich steeds doordrongen en overtuigd van de verhevenheid der plichten, die hij, als dusdanig, te vervullen had. De roem mag hem nagegeven worden, dat hij aan zijne roeping niet heeft gefaald. De ernstige zending, welke hij op zich nam, toen hij den geestelijken stand omhelsde, heeft hij naar zijn beste vermogen, met onbezweken iever waargenomen, tot dat de dood hem aflossen kwam. Muntte de zeer eerw. heer Putman uit als kerkelijk hoogwaardigheidsbekleeder, niet minder deed hij dit als letterkundige en schrijver. Inzonderheid legde hij zich toe op de studie der Spaansche letterkunde, tusschen wier beoefenaars de groote Calderon hem bijzonder aantrok. Dat deze uitstekende Spaansche dichter in ruimer kring bij het Nederlandsch publiek beter bekend is geworden dan tot hiertoe het geval was, mogen wij hoofdzakelijk dank wijten aan den zeer eerw. heer Putman. (Zie blz. 185.) Ons tijdschrift was meermalen in de gelegenheid aan Putmans arbeid openlijk lof te brengen.Ga naar voetnoot(1) Wij herinneren, ten voorbeelde daarvan, aan het opstel dat wij in 1880 hebben gewijd aan zijn groot werk, Studiën over Calderon en zijne geschriften. Dit belangrijk boek vormt op het gebied van de studie der buitenlandsche letteren, eene van de rijkste aanwinsten die de Nederlandsche letterkunde in de 19e eeuw heeft gedaan. De faam, die de hooggeachte diep betreurde schrijver er zich bij zijne tijdgenooten door verworven heeft, zal dan ook zeer zeker door het nageslacht worden gehandhaafd. |
|