De Vlaamsche School. Jaargang 29
(1883)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijAan mijne kinderen.
O zoete nachtegalen,
die, zoo gij wakker wordt,
uw hertjes op kunt halen
in liedjes lang en kort!
O zielen zonder zorgen,
die lacht en fluit en zingt
van in den vroegen morgen,
aleer de zonne schingt!
O vluggewiekte vlinders,
die vliegt al rond den hof,
O bende blijde kinders,
mijn kroon, mijn loon, mijn lof!
Die, als de leeuwerikken,
in 't blauw van 't firmament,
de straal moogt tegenblikken
die de Almacht op u zendt.
Want zuiver zijn uwe oogen
en schuldloos uw gemoed;
uw taal is zonder logen
en ongeveinsd uw groet.
Gezichtjes onbeneveld,
die 's avonds, spelensmoê,
uwe Onze Vaders prevelt
met half uwe oogskens toe.
| |
[pagina 126]
| |
Die slapend zonder schroomen,
den nacht in éénen tuk,
van Englen slechts kunt droomen,
van deugd en van geluk.
Ach! mocht het nooit verminderen
't genot dat u nu streelt!...
God zegene u, mijn kinderen,
en zingt en lacht en speelt.
Karel de GheldereGa naar voetnoot(1).
|
|