De Vlaamsche School. Jaargang 29(1883)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] De Vlaamsche School 1883 Een drietal kinderversjes voor nieuwjaar. I Om een tuil u op te dragen Ging ik vruchteloos bloemen vragen. Rozenstruik en lelieplant Staan verdord; de kleurige bloemen, Waar de zomer mocht op roemen, Roofde 's winters koude hand. Eene gifte tot gedenken Mijner min toch wil ik schenken, Gifte, die geen winter rooft; 'k Offer 't hart, dat klopt hier binnen; 't Zal u meer en meer beminnen Met een liefde nooit gedoofd. II Is voor ons in eenen stal Arm en klein een God geboren, Zeker zijne liefde zal Dan ook ons gebed verhooren Als, met liefdevuur bezield, Wij voor 't kribbeken zijn geknield. O! wat klom mijn bede vurig Toen ik bij het kribbeken zat! Stort uw gaven neer gedurig, - Zoo, zoo was het dat ik bad, - Open uw genadenschat, Gij, mijn Jesus, Albehoeder, Hier geworden ons een broeder, - Voor mijn vader en mijn moeder, Opdat steeds gelukkig, blij, Hunne baan op aarde zij. III 't Nieuwjaar zijn wij ingetreden; Vuriger klimmen weer de beden Uit het hart van 't dankbaar kind. Heil en welvaart, milden zegen Strooie Jesus op uw wegen, Vader, moeder, teer bemind. Hoort de goede God de beden, Toegestuurd ten hemel heden, Dan bezwaart u leed noch pijn; Maar het jaar nu ingetreden Heil verspreidend voor uw schreden Zal een jaar van zegen zijn. Fr. Waltm. Van Spilbeeck. Vorige Volgende