4 mededingers. 1ste prijs, aan het ontwerp, voor kenspreuk voerende: Ars longa, vita brevis, van Eduard Celis, van Borgerhout, leerling van J. Bilmeyer en J. Van Riel.
Bravo, Torero!
Photozincographie naar de teekening van N. De Keyser.
De vereeniging heeft beurtelings de prijskampen voor schilder-, beeldhouw-, dicht- en letterkunde laten varen; zij kan voortaan ook gerust van die voor bouwkunde afzien en het uitschrijven van prijsvragen in dit vak overlaten aan de zoo bloeiende Maatschappij der Antwerpsche Bouwmeesters.
De catalogus der tentoonstelling vermeldt 1599 nummers; 150 stukken werden geweigerd. Benevens zeer puike werken bevat de pronkzaal ook nog al zeer veel middelmatigs.
Tusschen de bijzonderste gewrochten verdienen van de eersten genoemd te worden twee schilderijen van onzen gevierden eerebestuurder der academie N. De Keyser. Bravo, torero! de herinnering aan een stierengevecht, hetwelk de meester tijdens zijn verblijf in Spanje in 1878 heeft kunnen bijwonen, prijkte bereids op de landstentoonstelling van 1830-1880, maar onderging sedert dien veranderingen die het stuk zeer merkelijk hebben doen winnen in kracht en samenhang van kleur. De Engelsche familie, rechts van den toeschouwer, heeft op de schilderij plaats gemaakt voor Spaansche toeschouwers. Het tafereel is zoo keurig geteekend als prachtig uitgevoerd, volgens al de regels der klassieke kunst; 't zou moeielijk zijn, gelooven wij, om in dien aard iets volmaakter te leveren; wij houden deze schilderij voor het prachtigste en volledigste kunstwerk dat de heer De Keyser nog heeft voortgebracht. Hierboven de eerste samenstelling. De tweede, door hem ingezondene schilderij, is mede aan Spanje gewijd. Onder den titel El torero y la Malaguen̅a, vertoont zij ons een jeugdig paar dat zich aan dezen Andaluzischen dans verlustigt met Spaanschen trek en Spaanschen zwier. Een zeer kleurig schoon tafereel, dat ons echter minder bevalt dan het eerste.
Maria De Keyser, de oudste dochter van den voornoemden meester, evenals wijlen hare moeder het penseel hanteerend (zie 1879, blz. 92), verraste ons - het woord is niet te sterk - met drie schilderijen, die haar stempelen als eene ware kunstenares: Sevillasche dame, aangekocht door den heer Ganshof, van Brugge, Een arm meisje dat op eene guitaar speelt, aangekocht door den heer Gaston de Pret Roose van Calesberg, en Een van ziekte herstellende jongen. Laatstgenoemd stuk, het opmerkelijkste van de drie, werd aangekocht door den heer G. Van der Heyden.
J.P. Laurens (Parijs) zond een talentvol stuk ter tentoonstelling, in het geschiedkundige vak: De laatste oogenblikken van Maximiliaan, keizer van Mexico. De samenstelling is breed en grootsch opgevat en met gepaste soberheid uitgewerkt; geen overtollig bijwerk schaadt den treffenden, overweldigenden indruk dien deze sombere aangrijpende voorstelling op den toeschouwer maakt. De gelaatsuitdrukkingen, ofschoon wat hard, zijn mede te roemen. Teekening en schildering mogen uitmuntend heeten.
P. Van der Ouderaa bekleedt in de pronkzaal eene der eerste plaatsen, en dit naar recht, met zijne groote geschiedkundige schilderij, Rechterlijke eerherstelling in 1593, door ons op blz. 127 vermeld, naar aanleiding van hare tentoonstelling te Rotterdam. Als blijkbaar zeer in den smaak vallend van de tentoonstellingsbezoekers, en het strekt hunnen smaak tot eer, wijzen wij hier op Van der Ouderaa's zeer eigenaardig, goed geteekend en niet minder goed geschilderd familieportretstuk. Dezelfde schilder stelde een welgelijkend klein portret van den toondichter Alfons Janssens ten toon.
J. Anthony maakte eene romantisch-geschiedkundige schilderij, namelijk eene op middeleeuwsche leest geschoeide en dus geschiedkundig gansch onjuist afgemaalde Bruiloft van Kana: zaal, huisraad, kleedingen en personen, alles is van middeleeuwsch fatsoen; maar de uitvoering, als dusdanig,