Over de voedingskracht van sommige eetwaren.
In de Gemeenzame Brieven van een vriend der natuur door Max. Van Edijck, is het volgende lijstje opgenomen, welk een overzicht geeft van de waarde als voedingsmiddel van zes graansoorten:
Er bevinden zich in 100 deelen |
Tarwe |
Rogge |
Garst |
Haver |
Rijst |
Maïs |
Eiwitachtige lichamen |
11 5 |
10.4 |
9.7 |
12.1 |
6.4 |
10.9 |
Zetmeel |
57.0 |
56.5 |
53.8 |
47.0 |
81.1 |
58.8 |
Gomachtige stof |
4.5 |
5.2 |
4.5 |
5.0 |
0.9 |
3.5 |
Celstof |
6.1 |
7.8 |
7.7 |
14.5 |
1.0 |
5.1 |
Vet |
1.8 |
1.4 |
2.1 |
5.4 |
0.7 |
7.7 |
Onbewerktuigde stoffen |
2.5 |
1 8 |
2.5 |
2.8 |
0 8 |
1.1 |
Water |
16.0 |
16.4 |
18.1 |
14.9 |
9.0 |
13.4 |
De schrijver herinnert er aan, dat volgens Moleschott een mensch om goed gezond te blijven ongeveer 130 gram eiwitachtige stoffen per dag noodig heeft. Geene stof, zegt hij, mag misschien minder den naam van voedingsmiddel dragen dan de aardappel, want hij bevat tusschen 70 en 80% water en bevat nauwelijks 1% eiwitachtige stoffen. Wanneer men het gemiddelde gewicht van een gekookten aardappel op 50 gram stelt, dan zijn op dien aardappel 1/2 gram eiwitachtige stoffen, zoodat een volwassen persoon, die zich uitsluitend met aardappelen zou voeden, er dagelijks niet minder dan 260 zou moeten eten, om de noodige hoeveelheid eiwitachtige stoffen (zooals reeds gezegd, 130 gram, volgens Moleschott) aan zijn lichaam toe te voeren! De schrijver noemt den prijs der aardappelen, zelfs bij vergelijking met den prijs van het vleesch, dan ook veel te hoog, vermits men 70 tot 80% water mede koopt. Gunstig steekt daartegen af de voedingskracht van erwten en boonen. Als gemiddelde hoeveelheid voor de voedingsstoffen in erwten en boonen, op 100 deelen, kan men aannemen: 23% eiwitachtige stoffen, 51% zetmeel, 5% celstof, 2% vet en 2% zouten, waaruit de voedingskracht voldoende blijkt. Daardoor verklaart zich ook de niet gemakkelijke verteerbaarbeid van erwten en boonen. Vergeleken aan andere graansoorten (zie bovenstaande lijstje), bevat maïs eene belangrijke hoeveelheid vet (meer dan 7 1/2%). Men begint dan ook in verscheidene landen van Europa op groote schaal maïs te telen om dieren te voeden en zelfs om er brood voor den mensch van te bakken. Maïs is in geheel Middel-Amerika, in Mexico en in Peru het hoofdvoedsel der bewoners.