Tentoonstelling van Karel Verlat te Brussel.
Onze zoo ondernemende als werkzame meester heeft in de Congresstraat te Brussel een lokaal laten bouwen, waarin hij niet minder dan 130 zijner werken heeft tentoongesteld.
De voorzaal is versierd met lichtteekeningen van J. Dupont, uit Antwerpen, naar 's meesters bijzonderste werken.
In het aanpalend vertrek ziet men afdrukken van Verlats sterkwaterplaten, benevens porseleinschilderingen enz. waartusschen de Leeuw, die door Verlat werd geschilderd om als uithangbord te dienen voor den modewinkel der juffrouwen Lion, op de Melkmarkt nr 15, te Antwerpen. (Voornoemde juffrouwen, de zusters van eenen vriend uit Verlats jeugd, den kunstschilder A.L. Lion 1824-1852, werden in 1879 door onteigening genoodzaakt haren winkel te verplaatsen van het Groenkerkhof naar de Melkmarkt; ter aanbeveling van den verlegden winkel, schilderde Verlat het uithangbord.)
Het vermelde vertrek uittredende, bereikt men eene zaal, welke volledig bekleed is met paneelen, die jachtvoorstellingen enz. te aanschouwen geven.
Vandaar komt men in eene grootere lange zaal, die de talrijke tafereelen bevat door Verlat in Palestina geschilderd en waarvan wij gewaagden in onzen jaargang 1876 blz. 7, 1877 blz. 187 en 1878 blz. 158.
Hiernaast, in eene ruime langwerpige zaal, prijken aan de uiteinden twee overgroote schilderijen, voorstellende: Eene steenkar getrokken door twee paarden (de steenen, waarmede het voertuig geladen is, zijn kasseien; het te Parijs in 1847 geschilderde stuk werd onlangs door den meester te Antwerpen overzien en verbeterd); de andere schilderij is de Verdediging der kudde, uit Antwerpens hedendaagsch museum.
Voorts zijn tentoongesteld verscheidene van de door ons in 1879, blz. 108, 155 en 177, vermelde portretten, het portret van den eerw. heer G. Leuscher, bestuurder der Apostelinnen te Antwerpen, een te Weimar geschilderd portret van mev. Lassen, alsmede dit van den beroemden toonkunstenaar Franz Liszt, dat wij in 1871 op de Gentsche tentoonstelling zagen met de uitmuntende Kudde schapen, te Weimar geschilderd en hier ook aanwezig. Ook Eene Kostbare vracht (zie onzen jaargang 1879, blz. 178) is tentoongesteld. Als hoogst zorgvuldig uitgevoerd wijzen wij het stuk aan dat voor titel voert: Omnia vincit amor; het is bijzonder fijn afgewerkt.
Van des meesters godsdienstige stukken zijn tentoongesteld: Christus beweend door zijne moeder, geschilderd in 1866, en het deurstuk uit het Antwerpsch museum: Onze-Lieve-Vrouw met het kindje en de vier evangelisten, uitgevoerd in 1873.
Eindelijk kunnen de liefhebbers hun hart nog eens ophalen aan ettelijke van Verlats keurige en geestige dierenstukken, waartusschen er verscheidene zijn die echte zedentafereeltjes mogen genoemd worden, dezulke namelijk waarop dieren afgebeeld zijn die menschelijke handelingen nabootsen. Kortom, op deze tentoonstelling, die geen kunstvriend mag verwaarloozen te bezoeken, heeft men gelegenheid om Verlats veelzijdig schitterend talent in bijna al zijne uitingen te overzien. Dat deze tentoonstelling bevallen zal aan allen die haar bezoeken, behoeven wij wel niet te verzekeren.
In zoo hooge mate als zij den roem bevordert van Karel Verlat, vereert zij ook de Vlaamsche schilderschool.