Schrijvers en navolgers.
Den heere hoofdopsteller van het tijdschrift de Vlaamsche School.
Ik had beloofd u over Multatuli's Vorstenschool, welke gij mij wel hebt willen toezenden, mijne opmerkingen mee te deelen en ik houd mijn woord. Ik ben het met u eens dat dit drama, of beter gezegd ‘tooneelspel,’ vele verdiensten bezit en terecht de talrijke kleingeestige staatkundige kuiperijen aan de hedendaagsche vorstenhoven ten bloede geeselt; maar dat het stuk gansch oorspronkelijk, geheel nieuw van vorm en opvatting zou wezen, zooals gij mij hebt verzekerd, ziedaar iets dat ik niet toestemmend kan beantwoorden. Wel zijn de denkbeelden met talent ontwikkeld; doch er bestaat eene tastbare overeenkomst tusschen Vorstenschool en een verhaal getiteld: Le grain de sable, voorkomende in Les contes de l'atelier, door den gekenden Franschen tooneel- en romanschrijver Michel Masson, een boek dat reeds van 1833 dagteekent en nadien nog dikwijls werd heruitgegeven.
Niet alleen heeft dit verhaal aan Multatuli blijkbaar de hoofdgedachte verschaft tot het samenstellen van zijn drama; maar ik ga verder en beweer dat hij er zelfs verscheidene tooneelen heeft aan ontleend, - nagevolgd, verbeterd en vervolledigd, als gij die verzachtende uitdrukkingen liever hebt. In Masson's verhaal, dat in een klein Duitsch prinsdom speelt, wordt prinses Clementina verdacht, met den eersten minister, Otto von Spulgen, schuldige betrekkingen te onderhouden. Hij ontbrak op eene slemppartij ten hove, bezocht in stilte de prinses, en om de vermoedens daarvan af te leiden, gaf hij voor, dat hij den avond bij eene knappe borduurster, met name Helena Istein, had doorgebracht. Dit verhaal werd door een jongen knaap, aan wien hij eenige guldens had in de hand gestopt, spoedig in de gansche buurt bekend gemaakt, en had voor gevolg dat het meisje nu door iedereen met den vinger aangewezen en geschuwd, en door Werner, haren verloofde, verlaten werd. Haar broeder Hugo, van hare onschuld overtuigd, zwoer haar te wreken en wist het zooverre te brengen dat Otto als eerste minister zijn ontslag geven moest en zijne zuster in hare eer werd hersteld.
In Vorstenschool is de graaf van Weert, op eene nachtelijke slemppartij ten hove, insgelijks afwezig, en men verdenkt hem, intusschen een bezoek gebracht te hebben, op haar buitengoed, aan koningin Louise, van welke men tevens vertelde dat zij zijne minnares was. De koningin willende verontschuldigen, gaf van Weert zijnen goed gevulden geldbuidel aan zekeren Puf, welke nu verhaalde dat de graaf den nacht bij Hanna Smit, een naaistertje, had doorgebracht. Ook dit verhaal wordt tot Hanna's nadeel spoedig in de gansche buurt verbreid. Haar verloofde Albert verdenkt haar van trouwloosheid, en haar broeder Herman ontsteekt in woede en zint op wraak; doch eindelijk komt alles weer in orde en de onschuld van het meisje wordt erkend.
Men ziet uit deze korte vergelijkende opgave, dat de verhouding tusschen de twee stukken onloochenbaar is.
Ik weet, dat Corneille en Racine, in sommige hunner beroemde treurspelen, wel eens de Latijnsche en Grieksche schrijvers navolgden; doch dit werd door hen ronduit bekend, iets wat Multatuli zijnerzijds verwaarloost. Ik weet dat Molière, die groote zedenmeester, gulweg zegde: Je prends mon bien où je le trouve; doch hij had daarbij meer het oog op de bespottelijkheden van zijnen tijd, dan op het navolgen van andere schrijvers.
Het is u bekend, waarde vriend, er bestaat een merkelijk verschil tusschen letterdieven en navolgers. Van de eerste soort, die onbeschaamd onder eens andermans werk hunnen naam plaatsen, heb ik, toen ik in de dagbladpers werkzaam was, er eenige aan de kaak gesteld; - navolgers zijn daarentegen omwerkers van eens andermans gedachten, en tot deze behoort, volgens mij, de schrijver van Vorstenschool, alhoewel dit stuk verdienstelijker behandeld is dan de bron waaraan het is ontleend.
Wanneer men veel leest gebeurt het meer dan eens dat men in dit of dat boek een tooneel aantreft, welk men vroeger reeds in een ander werk heeft gelezen. Alzoo is Multatuli's landgenoot, wijlen Jacob van Lennep, onder ander voor het schrijven van zijnen schoonen geschiedkundigen roman: De Roos van Dekama, blijkbaar bij Walter Scott ter schole gegaan, en in zijn Klaasje Zevenster is het tooneel waarbij dit meisje onwetend in een huis van ontucht wordt gevoerd, volkomen in overeenstemming met een dergelijk tooneel in Clarisse Harlowe, den befaamden Engelschen roman van Samuel Richardson.
Kortom, de beste schrijvers hebben, in sommige hunner werken, hunne voorgangers nagevolgd. De lotgevallen van doctor Faust waren reeds lang vóór Goethe's tijd bekend; evenwel blijft het werk van den grooten Duitschen schrijver een meesterstuk. - Shakespeare, de beroemde treurspeldichter, wiens onsterfelijke werken thans door den bekwamen schrijver A.S. Kok opnieuw vertaald te Amsterdam worden uitgegeven, heeft zeer veel nagevolgd. Over die navolgingen is door den heer Simrock een gansch boekdeel geschreven, getiteld: Die quellen des Shakespeare, waarin al de bronnen worden aangetoond, waaruit hij de meeste onderwerpen zijner treurspelen heeft geput; doch Shakespeare wist de karakters in zijne stukken zoo uitmuntend te behandelen, dat zijn naam immer onder degene der meest voortreffelijke schrijvers zal worden genoemd.
Ik zou u nog talrijke andere voorbeelden kunnen aanhalen, maar mijn brief is reeds lang genoeg.
Uw toegenegen, J. Staes.