bekroond met de groote gouden medaille: C. Springer, nr 281, Ingang van het raadhuis op de markt te Goslar, nr 282, Ingang der groote kerk te Edam; met de gouden: P.A. Schipperus, nr 264, Ondergaande zon op de Oosterschelde, nr 265, Achterbuurt op het eiland Urk, nr 266, In de duinen bij Overveen, nr 267, Alkmaar (teekening); met de zilveren: Theod. Hanrath, nr 102, Aardappelrooien, nr 103, Melktijd, nr 104. Landschap (teekening); met de bronzen: M. De Haan, nr 93, Theologische studiën, nr 94, Ingesluimerd. De tentoonstelling was over het geheel zeer merkwaardig. Loffelijk worden door plaatselijke bladen onder andere vermeld: Terugkomst uit zee, van H. Bource, een plafondstuk waarop spelende kinderen zijn afgebeeld door N. Waay, Witkamp en Haverman. Op den uitkijk van E.J. Boks en eene verkleinde herhaling der door ons in 1878, blz. 208, vermelde schilderij van dezen schilder (een soldaat, de vrijer der dienstmeid, door haar in de kamer van haars meesters huis onthaald). Bij hare planten (eene dame in morgengewaad die bloemen verzorgt) door J.A. Neuhuys enz.
Rotterdam. 23 November was alhier in het museum boven de Beurs een tafereel tentoongesteld, voorstellende eene Van tooverij beschuldigde vrouw door Jan Van Beers en welk wij in 1877 op de Gentsche tentoonstelling zagen, in den catalogus als volgt opgegeven: Een auto da-fe. Het hoort toe aan den heer J. Hollender, kunstkooper te Brussel.
Middelburg. Den 29n November werd in het lokaal der maatschappij St.-Joris namens de stad een groot feestmaal aangeboden aan den heer A. De Bruijne, den wakkeren leider van de twee tochten, met de schoener Willem Barentsz naar de Noordpool ondernomen. (Zie blz. 91.)
Parijs. Te Courbevoie, in de lei die recht op den Triomfboog uitkomt, langsheen den ijzeren-weg naar Versailles, stond vóór 4 September 1870 een standbeeld van Napoleon den Eerste, dat alstoen omvergehaald werd, terwijl eenigen tijd later de beslissing werd genomen, op het ledige voetstuk een gedenkteeken op te richten, ter herinnering aan de verdediging van Parijs gedureude het beleg van 1870. Te dien einde is een prijskamp uitgeschreven geworden, voor welken niet minder dan 89 modellen inkwamen. Er was bepaald, dat het gedenkteeken moest bestaan uit twee figuren. Vele van de mededingers vervaardigden de maagd van Parijs, met eene muurkroon op het hoofd, naast eenen krijgsman. Na drie uren beraad, verleenden de kunstrechters den 1en prijs (15,000 fr.) aan E L. Barrias, den 2n prijs (3000 fr.) aan Alexander Lequien, den 3n prijs (2000 fr.) aan Mathurinet Moreau.
- Er is een prijskamp uitgeschreven van staatswege voor het bekomen van modellen van een gedenkteeken, dat te Versailles zou opgericht worden ter herinnering aan de grondwetgevende vergadering, en welk zou bestaan uit eene op een voetstuk van graniet rustende bronzen zuil, waarop het beeld der republiek zich zal verheffen; op het voetstuk zouden de beelden prijken van Bailly, Mirabeau, Sieyès en Lafayette en in verheven arbeid eene voorstelling van de zittingen van 23 Juni en 4 Augustus 1789.
Berlijn. In het koninklijk museum zijn bijgezet merkwaardige beeldhouwwerken, afkomstig uit den Acropolis van het oude Pergamon, waar ze voor rekening van de Pruisische regeering door den heer Conze en den ingenieur Humann zijn opgegraven, onder andere marmerplaten, 2m30 hoog en 0m61 tot 1m10 breed, van de fries van het altaar, dat volgens het Liber memorialis van Ampelius (vermoedelijk uit de tweede helft van de iie eeuw na Christus) tot de wereldwonderen behoorde, 40 voet hoog was en zeer groote beeldhouwwerken bevatte, voorstellende den strijd der goden met de reuzen. Pausanias beschrijft ook dat altaar. De gevonden marmerplaten vertoonen dien strijd en wel in uiterst stout gehouwen verheven beelden van ongeveer anderhalf maal levensgrootte.
Londen. De regeering van de Kaapkolonie zal eenen geleerde op eene jaarwedde van circa 12,000 fr. (500 pond sterl.) aanstellen, om op het gebied der Afrikaansche taalvorsching de werkzaamheden voort te zetten, die onderbroken werden door het afsterven van dr. Bleck. (Zie in verband hiermede onzen jaargg. 1879, blz. 12.)
- Moeielijk te ontcijferen handschriften van Leonardo da Vinci, in de bibliotheek te Windsor berustende, schijnen thans door den geleerde dr. Paul Richter geheel tot klaarheid te zijn gebracht.