Kroniek.
Antwerpen. De heer N. De Keyser heeft het verlangen uitgedrukt, zijn marmeren borstbeeld (zie blz. 155) te zien maken door den heer Joz. Geefs, die zulks wil aannemen, mits hem daarvoor 3500 fr. betaald worde, dat is zooveel als de heer Jaak De Braekeleer ontving voor het maken van het in 't museum staande borstbeeld van wijlen Gustaaf Wappers.
Brussel. Koninklijke academie van België. Terechtwijzing. Het is niet, zooals werd gemeld in de vorige aflevering, blz. 155, de heer Callaerts, muziekmeester van de Antwerpsche O.-L.-Vrouwekerk die de maker is van eene der twee symphoniën aan welke door de academie, eene vereerende melding en eene premie van fr. 500 toegekend zijn; maar wel de heer Jos. Callaerts, organist der Antwerpsche O.-L.-Vrouwekerk en leeraar van orgel in de Antwerpsche muziekschool. Gemelde heeren Callaerts zijn gebroeders. Lees ook op blz. 156, 4n regel, 1864 in plaats van 1894.
In de zitting van 25 September had de uitvoering plaats van Camoëns, de bekroonde cantate van J.A. van Drogenbroeck, muziek van S. Dupuis. (Zie blz. 125 en 131.) De heer ridder L. de Burbure hield eene voordracht over twee Fransche toonkunstenaars te Antwerpen in de xvie eeuw.
- Bij koninklijk besluit van 23 September is eene commissie benoemd voor de uitgaaf der werken van de oude Belgische toonkunstenaars. Van de commissie zullen deel uitmaken al de leden der muziekafdeeling van de koninklijke academie van België en één lid van de afdeeling wetenschappen en letteren derzelfde academie.
- Bij koninklijke besluiten van 6 October zijn in de Leopoldsorde benoemd: a) commandeur, de heer Laurent, hoogleeraar te Gent; b) officieren, de heeren Wagener, hoofdopziener van de Gentsche hoogeschool, en de Laveleye, hoogleeraar te Luik; c) ridders, de heeren Delboeuf en Catalan, hoogleeraars te Luik, Verstraeten en Swerts, hoogleeraars te Gent.
- De koninklijke academie van geneeskunde vierde op 25 October den 38n verjaardag harer stichting.
- Een ontwerp van Campo Santo, van den bouwkundige Lecloux, te Brussel, is bij de Société centrale d'architecture eenstemmig bekroond. Rechters waren de heeren Jamar, Flanneaux, Naert en J. Van Ysendyck.
- De bewerking van het gedenkteeken ter eere van Godecharles (zie 1876, blz. 22) is voor 40,000 fr. (waarvan 25,000 fr. geschonken door den zoon des vereerden) opgedragen aan den beeldhouwer Vinçotte.
- Er zal, ter gelegenheid der feesten van 1880, eene geschiedkundige tentoonstelling van Belgische kunst geopend worden. Tot leden der inrichtingscommissie zijn benoemd: de heeren Bellefroid, algemeen secretaris van het ministerie van binnenlandsche zaken, J. Rousseau, bestuurder der afdeeling schoone kunsten enz., J. Canneel, A. Cluysenaer, De Winne, L. Gallait, V. Lagye, J. Portaels, Robie, Roelofs en K. Verlat, kunstschilders; Drion, C.A. Fraikin, Simonis, Vinçotte, beeldhouwers; Ch. Balat en Pauli, bouwkundigen; L. Hijmans, Th. Juste, en Lavallée, letterkundigen; Buls, Thonissen, baron 't Kint de Roodenbeke, Lefebvre, Van der Straeten, Van Schoor en D. Vervoort, staatkundigen; baron 't Kint de Roodenbeke is voorzitter. Er is buitendien een comiteit van beschermleden, samengesteld uit bijzondere personen, kunstliefhebbers en kunsthandelaars.
- Er zijn uit Zanzibar brieven ontvangen van de Belgische Afrika-reizigers Popelin, Van den Heuvel en Dutalis. 10 Juli vertrokken zij van Afrika's oostkust naar Mpwapwa, waar zij den 15n Augustus aankwamen; den 2n September bereikten zij Chunyu, van waar zij 's anderendaags naar Ugogo vertrokken, ter uitzondering van Dutalis, die, voortdurend lijdend aan koorts, naar België terugkeert.
Leuven. Buiten de schilderij van Emiel Delperée, van Luik, Luther op den rijksdag van Worms, en een binnenhuisje van Frans Verheyden, van Leuven, die de stad met tegemoetkoming van het rijk heeft aangekocht, is het stedelijk museum in 1878 met de volgende stukken verrijkt: 1o eene kopie van E. Van den Kerckhoven naar Paul Veronese, Onze-Lieve-Vrouw, het kindje Jezus, de heilige Catharina en de heilige Joris, 2o eene kopie van E. Van den Bussche naar Rafaël, Onze-Lieve-Vrouw met de distelvink, beide geschonken door het staatsbestuur, 3o Rafaël en Fornarina, door Cesar Mussini, van Florence, 4o Moedwilligheid, van denzelfde, 5o Rustend schaap, door Maria Carignani, 6o een Gezicht op Dachstein, van C. Czörnig, 7o de Schwazbachval, van Ferd. Czörnig, 8o het Fusaromeer, van Sannio, 9o een portret door Speltdooren, 10o een grijsaardsportret in miniatuur van mev. de gravin von Harting te Weenen, 11o een vijftiental waterverfschilderingen, waaronder eene van de hand van H.M. de koningin der Belgen, onderschreven met haren naam en gedagteekend 1848, 12o negen sterkwaterplaten tusschen 1856 en 1863 vervaardigd door Z.M. den koning Ferdinand van Portugal; al deze kunstwerken, te beginnen van nr 3, werden geschonken door den heer Xav. Heuschling, gewezen bestuurder bij het ministerie van binnenlandsche zaken. In het museum werden bijgezet een pleisteren borstbeeld van den gewezen burgemeester C. de Luesemans, door Alfons de Tombay, en een pleisteren borstbeeld van Pieter-Joseph Verhaghen, schilder van
Maria-Theresia, door Julius Courroit, leeraar van beeldhouwkunde aan de academie van Hasselt. (Zie over Verhaghen onze jaargangen 1876, blz. 189, 1877, blz. 23.)
- De hoogeschool telt dit jaar 1267 studenten.
Gent. De kunstschilder A. Cluysenaer van Brussel voleindigt thans het laatste paneel der muurschilderingen in de hoogeschool, welke in 1859 werden begonnen door V. Lagye en L. De Taye. Het bewuste paneel, gewijd aan de hedendaagsche maatschappelijke inrichting, vertoont aan de eene zijde, wijsgeeren en schrijvers als wegbereiders van de Fransche omwenteling van 1789; in het middelgedeelte, de verkondiging der rechten van den mensch; aan de andere zijde gewapenden die aanrukken ter harer verdediging en van boven drie geniussen als zinnebeelden van vrijheid, gelijkheid en broederschap. (Zie onzen jaargangen 1862, 7; 1864, 44; 1865, 75; 1877, 171.)
Dendermonde. De laatst verschenen 3e aflevering van het stedelijk oorkondenboek bevat 155 charters, de jaren 1248 tot 1308 omvattende.
Luik. Bij den uitgever L. de Thier is eene levensschets van den Luikschen plaatsnijder Gilles Demarteau verschenen, onder den titel: Gilles Demarteau et Gilles Antoine son neveu, door den heer Demarteau, bestuurder van de normaalschool. De plaatsnijder Demarteau, van toen hij zijn vak meester was, had zich metterwoon te Parijs gevestigd. Hij stierf omtrent 1777. Achter de levensschets is de lijst opgenomen van de gravuren die de nationale bibliotheek te Parijs van Demarteau bezit. In Duitschland, doch meer nog in Holland, treft men vele platen van Demarteau aan in openbare en bijzondere verzamelingen, alsmede in de koninklijke bibliotheek te Brussel en de bibliotheek der Luiksche hoogeschool.