De Vlaamsche School. Jaargang 25
(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijAntoon Van Ysendyck.
| |
[pagina 77]
| |
Van Ysendyck had zich ieverig aan het werk gezet en teekende gansche dagen in het Vaticaan; de avond en de nacht werden toegewijd aan de briefwisseling met zijne moeder, broeder en zuster, zijnen meester Van Brée en eenige vrienden te Antwerpen en te Parijs. Van Ysendyck betoonde zich ook te Rome een inderdaad onvermoeid briefschrijver. Den 30n Januari schreef hij aan zijne Antwerpsche vrienden De Gratie, Van den Wyngaert, Caeymaex en Van den Zanden; den 10n Februari aan den heer Gregoir. Niet onaardig is de volgende brok ontleend aan eenen brief van verontschuldiging aan den heer De Nef te Turnhout: ‘Sedert langen tyd zogt ik een middel om UEd. te schryven dien welken altyd door groote bezigheden verdreven werd, aldus beschuldigd myne traegheid of kleyne vriendschap's gedagtenis niet, te meer gevoel ik sedert eenige dagen een pijn aan de maeg en het hert door het voor over liggen van teekenen en schryven die my verpligt hetzelve met omzichtigheid te gebruyken en zoo hoop ik dat het al haestig zal beteren.’ Den 11n Februari schreef Van Ysendyck aan de markiezin de Monciel te Parijs, den 17n aan zijne moeder, den 6n Maart aan B. Vieillevoye, den 13n aan W.J. Herreyns, den 27n aan de heeren Boursault en Ricquier te Parijs, den 5n April aan zijne moeder, aan Caeymaex en Desmalines, den 16n aan W.J. Herreyns, welken laatsten brief wij hier laten volgen: | |
‘Roome, 16 April 1825.Aen Mynheer Herreyns, Directeur der Koninklyke academie te Antwerpen, Den 22n schreef hij aan de heeren Boursault en Limelette, daags daarna aan C.A. Desmalines en Bressers. Den 25n ontving hij van M.J. Van Brée den volgenden brief dien wij hier (ook zonder eenige verandering) afdrukken: | |
‘Antwerpen 25 April 1825.Beste Vrind Antoine! ik twyfel niet of gy hebt Reeds lang Myn brief ontfangen die ik Uw tot antwoort schreef op den Uwen waar in gy my Uwe aankomst in Roome bekent maakte. Gij zult zekers ook den Brief van wegens de Akademie door den Heer Snijers uijt naam van den Raad geschreven ontfangen hebben, gelieft wel zorg te dragen van daar striktelijk aan te voldoen, om geen vertraging aan Uw pensioen te geven. De prys uytdeeling is op 10 dezer Op onze Akademie zeer luysterlyk geweest. Naar het Levend model 1e Van Rooy, 2e Everaerts, 3e Wirtz. Naar den Anatomie 1e Everaerts, 2o Wirtz, 3e Dierckx. Historiele Schetzen was 1e Everaerts, 2e Dierckx, 3e Wirtz: Accessit Van Rooy. Naar de Antike beelden 1e Troye, 2e Preller, 3e Lintzen. De pryskamp van de Historie schildery zal deeze zomer by ons geene plaets hebben, het is in Amsterdam dat er voor na Roomen te gaan gekampt wort. - Zoo gij zyne Excellentie den Minister spreekt, Vergeet niet van Aen zyn Edele en famillie Myne Eerbiedige Groeten te doen, doet ook myne Complimenten aen Mijne broeder en Andere Vrinden. Werkt en studeert nu Met Vlyd, en het zal ons altoos aangenaam zyn te mogen vernemen wat uwe bezigheden zyn. Gy hebt de complimenten van Mynheer Herreijns en andere Heeren van de Akademie. Myn vrouw en Zoon groeten Uw ook met vrindschap. M.J. Van Brée.’
De personen in den brief van Van Brée vermeld zijn: 1. de nog levende schilder-beeldhouwer Van Rooy, Jan-Baptist, te Antwerpen geboren 11 Maart 1808, lid der commissie van toezicht voor de herstelling der tafereelen toebehoorende aan de Antwerpsche liefdadigheidsgestichten, en werkend lid der maatschappij ter aanmoediging van schoone kunsten; 2. Everaerts, Antoon Josephus, te Leuven geboren den 13n Juni 1802, zoon van Jan Frans en van Theresia De Koninck, later echtgenoot van Maria-Theresia-Virgina Everaerts, zijne bloedverwante; hij overleed te Leuven den 19n December 1857 en was in zijn leven lid van den gemeenteraad en van het bestuur der academie van fraaie kunsten en stond aan het hoofd van eene groote fabriek van meubelpapier; | |
[pagina 78]
| |
3. Wirtz (Wiertz) Antoon, geboren te Dinant den 24n Februari 1806 en overleden den 18 Juni 1865, te Elsene waar men een gedenkteeken te zijner eer gaat oprichten; 4. Dierckx, Mathias Ignatius, geboren te Antwerpen den 16n Mei 1807, historieschilder, overleden in zijne geboortestad den 17n Juli 1832; 5. Troye, Joannes-Marcus-Carolus, geboren te Lausanne in 1806, thans te Antwerpen gevestigd; 6. Preller, Joannes-Fredericus geboren te Weimar of Eisenach den 25n April 1804, beroemd geworden als landschap- en historieschilder (zie De Vlaamsche School van 1878, blz. 84), overleden te Weimar den 23n April 1878; 7. Linssen, Franciscus-Hendrik, geboren te Ruremonde. (Wordt voortgezet.) |
|