Luchtzuiverende boomen.
Volgens een betoog van Chr. D. van Lennep is voor de gezondmaking van waterige streken het aanplanten van gewone wilgen ten sterkste aan te bevelen. Deze boomen bezitten het vermogen om schadelijke moerasdampen en uitwasemingen van poelen en grachten te veronzijdigen. Oudtijds werd wilgenbast gebruikt als koortswerend middel. De landbouwers zouden dus wel doen, ook in hun eigen belang, zooveel mogelijk wilgen te planten in de nabijheid van hunne slooten, grachten, mestkuilen enz. De wilgen zijn buitendien wat men noemt dankbare boomen: zij groeien snel en gemakkelijk, vereischen geen onderhoud, geven veel schaduw, leveren een fraai uitzicht op en hun hout kan op velerlei wijze gebruikt worden.