Openbare plechtigheden in België gedurende de 34-jarige regeering van Leopold I.Ga naar voetnoot(1)
Echtverbintenis van koning Leopold met prinses Louiza-Maria.
Om het groote werk, de stichting onzer onafhankelijkheid waardig te bekronen en 's lands toekomst te verzekeren, zou Leopold eerlang in den echt treden met de bevallige prinses Louiza-Maria
het huwelijk.
van Orleans, dochter van Frankrijks koning Lodewijk Philips.
Gewis bracht dit plan op den geest der Belgische bevolking eenen zeer gunstigen indruk te weeg. Deze echtverbintenis die tevens als het ware mocht beschouwd worden als een verbond tusschen twee groote mogendheden: Frankrijk en Engeland, deed ook onzen vorst in de toegenegenheid des volks nog aanwinnen.
De deugden der jonge koningin Louiza, hare gekende weldadigheid, hare vriendelijkheid, kortom al hare uitmuntende hoedanigheden hebben steeds oneindig bijgedragen om altoos aan haren echtgenoot dien diepen eerbied en de levendigste verknochtheid des volks te behouden, zelfs te midden der staatkundige on eenigheden welke gedurende zijne lange regeering plaats hadden.
Bij het onderteekenen des huwelijks-contracts dat op 25 Juli 1832, te Parijs werd gesloten, liet onze koning zich aldaar vertegenwoordigen door Karel Le Hon, zijnen gevolmachtigden minister.
Op den 5n van Oogstmaand daarna begaf Leopold zich van Brussel naar Frankrijk, waar op den 9n dierzelfde maand, ter kapelle van Compiègne, zijne plechtige echtverbintenis zou worden ingewijd. Overal op zijnen doortocht en voornamelijk te Halle, te Tweebeek, te Soniën, te 's-Gravenbraken en te Bergen, werd de vorst met de duidelijkste blijken van oprechte toegenegenheid begroet. Elke gemeente had haren zegeboog opgericht; alom waar de koning moest voorbijrijden, verdrongen zich in menigte de inwoners der omliggende dorpen, allen in feestkleeding.
Natuurlijk gaf de terugkomst in België van koning Leopold met zijne geliefde gade, andermaal aanleiding tot buitengewone feestelijkheden. Nadat zij opvolgelijk te Doornik, te Ath, te Edingen, met veel ophef en vreugdebetoogingen waren onthaald geweest, deden zij den 19n van Oogstmaand hunne plechtige intrede te Brussel.
Van aan het kasteel te Laeken waar daags te voren het vorstelijk paar was aangekomen, tot aan de Koningsplaats, was gansch de weg met sparreboomkens beplant. Al de huisgevels waren met bloemenkransen, loofwerk en opschriften versierd, en de driekleurige Fransche en Belgische vlaggen zag men overal naast elkander gevoegd ten teeken van vermaagschapping niet alleen der vorsten, maar tevens ook der beide volkeren.
In de Nieuw-bruggestraat was een groote zegeboog opgericht: ook ter Koningsplaats en vlak voor het Borgendaal, hadden de leerlingen der krijgsschool eenen zeer smaakvollen eereboog doen oprijzen. Van aan het kasteel te Laeken tot aan het koninklijk paleis te Brussel, waren de straten van weerszijden met eene dichte rij soldaten en burgerwachten bezet.
Om een ure namiddag kwam, onder het losbranden van het grof geschut, de eerestoet, in de volgende orde, de hoofdstad binnen:
Een opperbevelhebber met zijne stafoversten;
De gendarmerie te paard;
Een schadron lansiers;
Twee schadrons koninklijke gidsen;
De ruiterij der burgerwacht;
Verschillende krijgsoversten en de algemeene staf van het leger;
De operbevelhebber en de algemeene staf der burgerwacht;
Twee prachtrijtuigen met zes paarden bespannen;
De groot-maarschalk van het paleis met een aantal hooge ambtenaren, en eindelijk:
De koninklijke eerekoets met de vorstelijk echtgenooten, omringd van al de hooge oversten, stalmeesters en verdere officieren des koninklijken huizes;
Eene afdeeling kurassiers sloot den stoet.
Na, bij de Laeken-poort, door den burgemeester en den gemeenteraad van Brussel verwelkomd te zijn geworden, richtte de feeststoet zich onder de geestdriftigste vreugdekreten naar het paleis, alwaar de koning zijne jeugdige gemalin op het groot balkon geleidde. Meermaals drukte de eerste koningin der Belgen hare uiterste voldoening uit wegens het zoo ongedwongen en gulhartig onthaal dat zij bij onze bevolking genoot. Met de diepste ontroering sprak zij van de ondubbelzinnige liefdebewijzen, waarvan zij ten onzen allerwege het voorwerp was.