De Vlaamsche School. Jaargang 24
(1878)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 53]
| |
Ruiterslied.Ga naar voetnoot(1)Hop, hop, hop, hop!
Rap in galop,
Rijd maar volop,
Paardje, te huis wacht de spint u met haver;
Vlug als de wind,
Voer me gezwind,
Paardje, mijn vrind;
Dra zijn we thuis, o mijn wakkere draver!
Vlug als de wind,
Voer me gezwind,
Paardje, mijn vrind;
Dra zijn we thuis, en daar wacht u de spint!
Hoera, hoera! mijn paardje spoort,
Gelijk de rukwind, bruisend voort,
Kapt vonken uit de keien!
Welaan! wie volgt mij op dien draf,
Door zand en slijk, nu op dan af,
Langs heuvlen en valleien?
Zoo rap als gij te poot, o neen!
Mijn draver lief, zoo is er geen
In heel ons land te vinden.
Straks zoudt ge kampen met den stroom;
En geef ik u den vrijen toom,
Dan snort gij als de winden.
Zoo schoon als moedig zijt ge, paard,
Van aan den kop tot aan den staart,
Van duizend uitverkoren.
Ja, op mijn woord van deftig man,
Wie u gebreken vinden kan,
Dien koop ik nieuwe sporen.
Hoera, vooruit! in vollen spoed!
Geen spoor, geen zweep, mijn paardje zoet,
Behoeft gij om te draven.
Vooruit, vooruit! ginds zie ik al
Mijn woning staan en uwen stal;
Dra gaan wij ons wat laven!
S. Daems.
Tongerloo. |
|