De Vlaamsche School. Jaargang 23
(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 180]
| |
Zondag 19 Augustus.Nauwelijks was de dag aangebroken, of de straten vertoonden eene ongemeene drukte. En 't waren niet enkel Antwerpenaren die zoo vroegtijdig te been waren. De eerste morgentreinen brachten met honderde bezoekers te gelijk uit alle streken van het land aan. Dezen toeloop voorziende, had het staatsbestuur bijzondere treinen ingericht, welke maatregel eenige dagen vroeger bij plakkaten en in het staatsblad bekend was gemaakt. Te Brussel alleen waren er Zaterdags reeds 2000 kaarten voor Antwerpen afgeleverd. Al vroeg doorliepen ook wij de voornaamste straten om de bijzonderste versieringen aan te teekenen. De Kloosterstraat, daargelaten eenige onhandige schilderingen, zooals het stadswapen met grond van azuur, deed zich tamelijk goed voor, dank zij haar rijken vlaggentooi aan de gevels der huizen. Op den Oever was daarentegen weinig of niets gedaan, tenzij aan het huis bewoond door den beroemden kunstschilder Karel Verlat, welk prijkte met het opschrift Hulde aen P.P. Rubens en de wapenschilden van Antwerpen, van het markgraafschap, van de Sint-Lucasgilde en van Rubens. Ook de Hoogstraat liet veel te wenschen over. Daarentegen was de Suikerrui zeer prachtig versierd. Langsheen de voetpaden waren lange gevlagde sparren geplaatst, aan elkander verbonden met groene festoenen, waartusschen bloemenkorfjes hingen. De aanblik was recht frisch en aangenaam. Aan de Werf wuifden de vlaggen van alle natiën broederlijk en in bonte mengeling door elkaar. Zoo ook hadden de vaartuigen op de rivier en in dokken en vlieten al hunne masten met vlag en wimpel versierd. Op de Burchtplein was de 32 meters lange brug opgetimmerd, zooals zij tijdens de Rubensfeesten van 1840 de Meir versierde en ontworpen was door den kunstschilder Ferdinand De Braekeleer, alstoen lid van den gemeenteraad. De nog steeds in betrekkelijk goede gezondheid verkeerende 83-jarige meester heeft dus voor de tweedemaal, bij eene tusschenruimte van 37 jaren, eene welverdiende eer met zijn werk behaald. Wij kunnen echter onze goedkeuring niet hechten aan het denkbeeld, welk de voormelde brug op Burchtplein deed plaatsen. Zij is eene herinnering aan de Meirbrug, gelijk die in vroeger eeuwen bestond (toen de straat die thans de Meir heet, een open water was). In 1840 stond deze brug daar waar zich vroeger de wezenlijke Meirbrug had bevonden, welke plaats nog den naam van Meirbrug voert. Thans had men ze verlegd naar Burchtplein, dat is omtrent 3/4 kilometers verder, waar zij inderdaad niet op hare plaats was. (Zie voor de afbeelding dezer brug de Vlaemsche School van 1864, blz. 168.) Van 6 ½ tot 7 ure 's morgens donderde het grof geschut op den linkeroever der Schelde, terwijl de kapittelbeiaard speelde en de klokken feestelijk luidden. Langs de Werf, de Maghermanskaai en de onbeduidend versierde Paulusstraat bereikten wij de Koepoortstraat, die tamelijk wel was, eenige taal- en spelfouten in de opschriften over het hoofd gezien, en kwamen, over de Melkmarkt, van waar de pomp met het beroemde boerinneke verdwenen isGa naar voetnoot(1), op het Groenkerkhof, dat zeer schoon op stadskosten versierd werd. Alles was nog niet gansch voltooid. Hooge staken met gouden pieken voerden fraaie banieren met de wapens van Antwerpen, van het markgraafschap, van Rubens, van de Sint-Lucasgilde, lauwerkroonen enz.; deze laatste waren geplaatst in op rijk versierde voetstukken rustende bloemenkorven. Het voetstuk van Rubens' beeld verdween onder de bloemen; het ijzeren sluithek was verguld en afgezet met bloemfestoenen. Op de Schoenmarkt stonden zinnebeeldige schilderingen tusschen de straatcandelabres, voor de omstandigheid met goudbrons opgelicht. Aan het huis van Tessaro, thans Zazzarini, was een smaakvolle kunstropee opgericht, bestemd om des avonds met gas verlicht te worden. Op de Meir prijkte eene 25 meters hooge en bijna even breede eerepoort, nabij de Huidvettersstraat, over de Twaalfmaandenstraat, bestaande uit drie groote doorgangen, in den stijl van den tijd van Rubens; het bouwkundig gedeelte, de draagbeelden en sieraden waren geschilderd door de heeren Celos en Bernier; in het kroonwerk bevonden zich drie kapitale tafereelen; het middelste, uitgevoerd door J.A. Neuhuys en A. Delfosse, vertoonde een Bezoek van den Antwerpschen burgemeester N. Rockox bij Rubens; op het rechtertafereel, van Em. Van den Bussche, zag men Rubens aan het hof van Spanje; het tafereel aan de linkerzijde, geschilderd door E. Siberdt, verbeeldde Rubens' ontvangst in de Sint-Lucasgilde. Boven op de eerepoort een zegewagen met vliegende paarden, gevoerd door de Faam, die Rubens' lof verkondigt, en langs wederkanten geniussen, het wapen der Sint-Lucasgilde houdende, omringd en versierd met vlaggen en wimpels. Op de achterzijde der poort, langs den kant der Meirbrug, stond het volgende te lezen: in het middenpaneel, Rubens te Antwerpen | |
[pagina 181]
| |
Ingang der landbouwtentoonstelling langs de Kunstlei.
Teekening van Frans Gons, houtsnede van Ed. Vermorcken. geboren, mdlxxvii; zijpaneelen: Rubens deken der St-Lucasgilde, mdcxxxi en Rubens vrymeester van St-Lucasgilde van mdxcviii. Het overige der Meir was beplant met rijk versierde masten, in den aard van die van 't Groenkerkhof. De Leysstraat was fraai versierd en aan al de huizen waren er vlaggen uitgestoken. Ten 9 ure vereenigden zich de afgevaardigden van 47 maatschappijen, die kwamen deel nemen aan den internationalen wedstrijd van samenzang, met stads ondersteuning ingericht door den Albert-Grisarskring; de stoet begaf zich langs De-Keyserslei, de Wapperslei, Teniersplaats, Leysstraat, Meir, Meirbrug, Schoenmarkt, het Groenkerkhof, de Oude-Korenmarkt en de Grootemarkt naar het stadhuis, waar de afgevaardigden door de gemeenteoverheden ontvangen werdenGa naar voetnoot(1). | |
[pagina 182]
| |
Intusschen waren de duiven-, schutters- en andere dergelijke gezelschappen vereenigd in hunne wederzijdsche lokalen om zich tegen 9 ½ ure te bevinden op de GemeenteplaatsGa naar voetnoot(1), ten einde zich van daar met hunne vaandels, standaarden en schilden en voorafgegaan van verscheidene muzieken naar het stadhuis te begeven, om er de prijzen af te halen, door het gemeentebestuur uitgeloofd voor verschillende spelen en liefhebberijen. De stoet nam zijnen weg langs de Kipdorpbrug, St.-Jacobsmarkt, het Kipdorp, de Minderbroedersrui, de lange- en korte-Koepoortstraat, de Kaasrui en de Grootemarkt. De voorwerpen, door het gemeentebestuur gegeven om als prijzen te worden uitgereikt, bestonden in pendules, zilveren lepels en vorketten enz. Van het stadhuis komende, trok deze ontzaggelijke stoet langs de Hoogstraat, Reyndersstraat, het Groenkerkhof en de Schoenmarkt naar de Meir, waar hij uiteenging en de maatschappijen den weg insloegen naar hunne wederzijdsche lokalen, waar de prijskampen werden gehouden. Wij hervatten onze aanteekeningen nopens de versiering der straten met de vermelding der Gemeenteplaats, waar het model was gesteld van eene prachtige, tamelijk logge poort, opgevat in oud Vlaamschen bouwtrant en geschilderd alsof het gevaarte was gemaakt van grijs graniet en bruin marmer. Tegen de zuilen, tusschen de doorgangen, prijkten de standbeelden der bijzonderste leerlingen van Rubens, namelijk: A. Van Dyck, D. Teniers, C. Schut, A. Van Diepenbeek, G. De Crayer en J. Jordaens. Deze beelden waren uitgevoerd door de beeldhouwers de gebroeders De Pleyn. In de fries boven de doorgangen las men in gouden letteren: Aan Rubens, Antwerpen's weerdigsten zoon. Geheel van boven zag men Rubens, gehuldigd door de verschillende werelddeelen. Het bouwkundig gedeelte der poort was geschilderd door de heeren Celos en Bernier, onder de leiding van den stadsbouwmeester P. Dens. Ten 10 ure, werd in De-Keyserslei de internationale tentoonstelling van landbouw plechtig geopend in het bijwezen van den heer gouverneur der provincie Antwerpen. Op hetzelfde uur, werd in het lokaal der middelbare school de tentoonstelling van vruchten en bloemen en voorwerpen betrekkelijk den tuinbouw, onder een vrij grooten toeloop geopend. Ten 10 ½ ure, opende men, in de Blindestraat, eene tentoonstelling van platen naar schilderijen van Rubens, eigenaardige teekeningen des meesters en hem toebehoord hebbende stukken. (Zie onze blz. 121.) Een catalogus dezer voorwerpen werd gedrukt in het Fransch bij den heer G. Van Merlen, Pieter-Potstraat. Ten 11 ure, werd in de Venusstraat de tentoonstelling opengesteld, ingericht door de maatschappij ter aanmoediging van schoone kunsten en welke niet minder dan 516 oude schilderijen, 437 beeldhouwwerken en zeldzaamheden en ruim 250 teekeningen bevatte, het alles omstandig beschreven in een vrij goed opgemaakten catalogus, gedrukt in het Vlaamsch en FranschGa naar voetnoot(1). Over haar geheel, was deze tentoonstelling, waarop nagenoeg alle kunstscholen vertegenwoordigd waren, hoogst merkwaardig. Insgelijks ten 11 ure, vereenigden zich in de Kunstlei 103 maatschappijen, die kwamen deel nemen aan het internationaal fanfaren- en harmoniefestival, ingericht door de maatschappij De Ware Vrienden, met ondersteuning van het gemeentebestuur. In een onafzienbaar langen optocht, richtten zich deze genootschappen naar het stadhuis, langs de Gemeenteplaats, Handelslei, Paardemarkt, het Klapdorp, de Koepoortstraat, Zirkstraat, Hofstraat, Oude-Beurs, Korte-Koepoortstraat, Kaasrui en de Grootemarkt. Zij werden op het stadhuis door het magistraat plechtig verwelkomd. Buiten de kiosk in het Park, waren ten behoeve van dit festival kiosken of estrades gesteld: op het Groenkerkhof, St-Jansplein, den Oever, de Mechelscheplein, Oude-Vaartplaats, het Falconplein, de Nijverheidslei, Zeeuwsche-Koorenmarkt, Nassaustraat, Kerkstraat en St-Elisabethstraat. Even na 11 ure, verliet de befaamde processie van Onze-Lieve-Vrouw de hoofdkerk. Overal op haren doortocht waren aan de huizen flambeeuwen aangestoken. Pauselijke vlaggen vermengden zich met de Antwerpsche en Belgische. Op den weg, verdrong zich eene inderdaad ontelbare menigte. Onze jaargang 1867, blz. 125, bevat eene afbeelding dezer processie, gezien van op de Meir, alsook eene beschrijving over haren oorsprong. Het rust-altaar was ditmaal over de Clarastraat geplaatst, om den weg voor den tram vrij te laten. Vóór de benedictie, voerde de muziekkapel van Onze-Lieve-Vrouwe op de Meir Leo de Burbure's Ecce Panis en daarna het Tantum Ergo van P. Benoit uit. Terwijl de zegen met het Allerheiligste gegeven werd, heerschte er tusschen de volksmenigte eene eerbiedvolle en godsdienstige stilte. Bij den terugkeer in de kerk, werd het Te Deum van Schiedermayer uitgevoerd. Ten 1 uur, hield het kunstcongres zitting in de groote zaal van het Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen. De heer burgemeester L. de Wael hield eene redevoering in de Fransche taal, waarna hij de werkzaamheden der regelings-commissie voor afgeloopen verklaarde en voorstelde tot de benoeming van het definitief bureel over te gaan. De heer D. Vervoort stelde voor, het bureel van de regelings-commissie voor het congres te | |
[pagina 183]
| |
behouden, wat den heer de Wael (voorzitter der commissie) aanzette het verzoek te doen, buiten aanmerking gelaten te worden, daar het waarnemen van het voorzitterschap van het congres niet vereenigbaar was met de menigvuldige bezigheden die hij in deze drukke dagen zou te vervullen hebben. Hij stelde voor, den heer Ed. Pecher tot voorzitter te benoemen, welk voorstel aangenomen werd. Na eene redevoering van den nieuwbenoemden voorzitter, werden voor de afdeelingen de volgende keuzen gedaan: 1. wetgeving, L Hijmans, voorzitter, Prins, verslaggever en R. Bosmans, secretaris; 2. schoonheidsleer en wijsbegeerte, L. Alvin, voorzitter, A. Goemaere, verslaggever en J.F. Willems, secretaris; 3. kunst en huishoudkunde, E. Fetis, voorzitter, C. Renard, verslaggever en G. Buysschaert, secretaris; 4. bouwkunde, F. Wellens, voorzitter, A. Schoy, verslaggever en L. Moiana, secretaris; 5. geschiedenis, A. Wauters, voorzitter, C. Ruelens, verslaggever en Maeterlinck, secretaris. Hiermede liep deze eerste ziting ten einde en men vergaderde zich in de afdeelingen. Ten 1 ¼ uur, begon in de concertzaal van den Vlaamschen schouwburg een groote internationale schermwedstrijd, met geldelijke ondersteuning van het gemeentebestuur ingericht door de koninklijke maatschappij van gewezene onderofficieren van het Belgisch leger. (Wordt voortgezet.) |
|