P.P. Rubens.
Vervolg van blz. 106.
Zooals wij hebben gezien (blz. 94), moesten Rubens' teekeningen bewaard blijven, omals het plaats had, over te gaan aan zijnen zoon of schoonzoon, die zich op de kunst zou toeleggen. Bij overeenkomst van 28 Augustus 1645 werd er besloten, de teekeningen te deelen; ⅓ daarvan bekwamen Albrecht en Nicolaas Rubens, ⅓ Helena Fourment, ⅓ de kinderen van het tweede bed.
De prenten werden openbaar verkocht.
In 1659 was Rubens' jongste dochter 18 jaren oud geworden, zonder dat een zoon of schoonzoon als kunstenaar opgetreden was. Derhalve mocht de familie naar welgevallen over de teekeningen beschikken, en zij geraakten dan ook allengs over geheel Europa verspreid. Aan de stad Antwerpen verbleef er geen enkel.
Rubens was een liefhebber van oud- en zeldzaamheden. De heer Génard meldt, dat de vermaarde schilder voor 100,000 (?) gl. een aantal beelden en verder beeldhouwwerk uit zijne verzameling verkocht aan den hertog van Buckingham. Wij kunnen moeielijk gelooven, dat het bedrag der koopsom nauwkeurig opgegeven is.
Ofschoon Rubens zijne bibliotheek vooruit gemaakt had aan zijnen zoon Albrecht, deden Helena Fourment en de voogden ze inventarieeren, in verband met zekere moeielijkheden, nopens de uitvoering van het testament. Helena Fourment beschuldigde namelijk Albrecht en Nicolaas, dat zij het uitvoeren van het testament tegenwerkten in sommige deelen, en zooals aangestipt is op blz. 94, waren Rubens' zonen, als zij dit deden, bedreigd met het verlies van wat hun vader hun vooruit gemaakt had. Den 24n Januari 1643, deed de weduwe Rubens, zoo in haren naam als in dien der voogden harer minderjarige kinderen, voor notaris Guyot verklaren, dat Albrecht en Nicolaas ‘sullen syn ende blyven vervallen van het legaet, hun by huns vaders testamente gemaeckt.’
Volgens den heere Génard is gebleken, zouden Rubens' papieren in handen van zijne weduwe of van zijnen zoon Albrecht gebleven zijn. Wat is er van die papieren voorts geworden? Werden zij vernietigd? De heer Génard veronderstelt, dat zij nog volledig of grootendeels zullen berusten onder een of meer afstammelingen van den grooten meester.
Rubens' zilveren en gouden werken en juweelen werden den 15n October 1640, ten overstaan van notaris Guyot in twee kavels gesteld en door den zilversmid Joos Van den Heuvel gewogen en geschat. De eerste kavel werd gelaten aan Albrecht en Nicolaas; de tweede aan het algemeen sterfhuis; deze laatste bevatte het zilveren huisgerief, waaronder eene lampetkom met de kan, wegende te zamen 17 marken. Die beide stukken zijn thans in bezit van den heer baron Konstantijn de Borrekens, te Antwerpen. Na de geboorte van Constancia-Albertina Rubens, werd kavel 2 (op 2 September 1641,) tusschen de rechthebbenden verdeeld; de juweelen enz. waren in 1640 geschat door Jan en Elias Voet en Jan Lescornet, juweliers te Antwerpen, aan wie daarvoor 3 gl. betaald werden. De schatting bedroeg gl. 16,674.02, waarvan, ingevolge het testament, de eerste helft en een kindsgedeelte aan Helena Fourment toekwamen. Voor deze eerste helft ontving Rubens' weduwe: 1. een grooten ring met raviesteenen omzet, geschat 6900; 2. een deel geëmailleerde knoopen, wegende 22 oncen, tegen 33 gl. de once, gl. 726; 3. eene kleine gouden pretador met 15 diamanten, gl. 108; 4. eene gouden ketting, wegende 7 oncen ende 3 engelschen, gl. 235,19; 5. eene gouden choorketen, wegende 5 oncen ende 17 engelschen tot gl. 34 de once, gl. 199-1000; 6. eene platte gouden ketting, wegende 4 oncen ende 7 engelschen, tot gl. 33 de once, gl. 143.10; 7. twee gouden kruisen, wegende 13 engelschen, aan 33 stuivers, gl. 21-09. Te samen gl. 8334-08. Daar zij recht had op eene som van gl. 8337.01, moest het sterfhuis haar nog 2 gl. en 18 stuivers opleggen.
De tweede helft van den tweeden kavel zou verdeeld worden tusschen de zeven kinderen en Helena Fourment. deze laatste eischende ditmaal een kindsgedeelte. Albrecht. die slechts op eene som van ongeveer 1000 gl. aanspraak had, nam voor zich, als gedenkenis zijns vaders en behoudens afrekening in zijn deel uit de andere goederen, eenen ‘collant van diamanten, met een cruys à la mode, met een keteken van diamanten rooskens geschat op gl. 2460.’ Nikolaas koos voor zich: 1. Eenen hoeybant van diamanten, geschat op gl. 900 (dit juweel aan Rubens geschonken door Karel I, koning van Engeland, wordt in de in 1840 door Van Grimbergen uitgegevene levensschets van Rubens, blz. 166, geschat op 10,000 kronen); 2. een pluymken van diamanten, geschat op 100 gi.; 3. een diamanten ring geschat op gl. 180, te samen gl. 1180. Voor de zeven overblijvende deelen, heeft Helena Fourment, op haar kindsgedeelte en op de ⅝ van hare kinderen, aanvaard 1. eenen pretador van diamanten geschat op gl. 10.54; 2. eene gebrokene gouden pluym met eenige diamanten daarin geschat, gl. 490,008; 3. twee gouden pendantkens versierd met 28 diamantjens, geschat gl. 112; 4. een deel effen gefriseerde cnoppen, wegende 6 oncen en 16 engelschen, aan 33 gl. de once, gl. 222; 5. een paar pendanten met peerlen, gl. 30; 6. een paar agaten braseletten, geschat gl. 36; 7. eene gouden keten met eene goude medallie, wegende 8 oncen en 1 engelsche tot 34 gl. de once, geschat op 2755-14-00 te samen gl, 4699-14-00.
Er blijkt uit de Staatsmasse opgenomen in het Antwerpsch Archievenblad, d. ii, blz, 127), dat aan sr Leonel Wake werd uitgekeerd eene somme van 24 gl. ‘voor zoovele zijn zoon in Engelant hadde moeten geven aan Monsr. Porter, wegen de goude ketene, bij den Coninck geschonden.’
Deze prachtige ketting welke vrouw Helena Fourment voor zich en voor hare kinderen uitkoos, werd op haar bevel en op dat der voogden, gesmolten, zooals blijkt uit de Staetmasse, tot profijte der kinderen; zij was in goud gl. 2601 geschat, doch bracht 3122 gl. op.
Op 2 September 1641, werden door den zilversmid Van den Heuvel gewogen en geschat de volgende twee stukken aan het sterfhuis behoorende: Een silvere Schribane wegende 10 marck, 7 oncen ende 15 engelschen, tot 55 stuyvers de once ende eenen vergulden kop Duitsch werk, met 6 witte specksteenen daarin gewerkt, wegende 3 marcken, 2 oncen en de 17 engelschen, tot gl. 3 en 6 stuyvers ‘daaraff de voornoemde Rendante, voor haer helft ende een kintsgedeelte in d'ander helft, gelyck oock de voorgenoemde jonckers Albrecht ende Nicolaas Rubens hunne twee achtste paerten aenveert hebben by gemey-