Aanteekeningen.
Sint-Eligius of Eloisius was de zoon van Eucherius en Terrigia; deze stamden van eene in Gallië gevestigde familie af. Eerst goudsmid, daarna tot bisschop van de vereenigde bisdommen Noyon en Doornik verheven, kan men hem bovendien met het volste recht den apostel van Vlaanderen en van de stad Antwerpen noemen. Hij heeft daar veel goeds verricht, ofschoon zijne godvruchtige bemoeijingen, in den beginne, een hevigen tegenstand ontmoetten, wegens de verkleefdheid der kustbewoners aan hunne Heidensche afgoden, welke echter, door zijn onvermoeiden ijver, eindelijk verbrijzeld werden, om voor het Christendom plaats te maken. In den jare 589 geboren, stierf hij den 1en December 659 in den ouderdom van ruim zeventig jaren, met de woorden van het gezang: Nunc dimittis etc. op zijne lippen.
Op zeekren nacht zweefde in heur droomen
Sint-Ouaan, bisschop van Rouaan, de vriend en levensbeschrijver van Sint-Eligius, maakt van dit droomgezicht gewag.
Hij leerde 't kostbaar goud bewerken,
En schonk aan kloosters en aan kerken
De vruchten van zijn groot talent.
Vele relikwiekassen werden door hem vervaardigd, alsmede het fraaie, van goud en edelgesteenten zamengestelde kruis, hetwelk op een gouden altaar in de kathedraal van Sint-Denis prijkt. Wij vinden in de Gesta Dagoberti (zoon en opvolger van Clotarius II) dienaangaande het navolgende vermeld: ‘De godzalige Eligius werd voor den bekwaamsten goudsmid van het geheele rijk gehouden. Hij maakte, ongetwijfeld door zijne heiligheid gesterkt, met een onnavolgbaar kunstenaarstalent het kruis en de andere versierselen dezer kerk. De goudsmeden erkennen, dat er bijna niemand gevonden wordt, die juweelen zoo slijpen en zetten kan, als hij ten uitvoer heeft gebracht, aangezien deze kunst, gelijk hij ze uitoefende, in vergetelheid is geraakt.’
De steller dezer legende heeft in der tijd den door Eligius vervaardigden en thans meer dan twaalf eeuwen ouden troon van koning Dagobert gezien en bewonderd. Keizer Napoleon deelde in 1804, op dezen troon gezeten, de eerekruisen in het kamp van Boulogne uit.
Die hem verheft tot muntbewerker.
Men vindt den naam van Eligius op vele gouden munten, onder de regeering van Dagobert I en Clovis II geslagen.
Zelfs roovers doet zijn taal bekeeren.
De roover Judicaël zag, door de zachtzinnige en overredende vermaningen van Eligius getroffen, van zijne rooverijen af.
De godsdienst door een Brunehild.
De beruchte Brunehilda, gemalin van Sigebert, koning van Austrasië, verkocht de geestelijke waardigheden aan den meest biedende, welke schandelijke maar voor de koninklijke schatkist voordeelige handel onder het bestuur van Clotarius II eindigde.