De Vlaamsche School. Jaargang 23
(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijPeter Pauwel Rubens geboren poorter der stad Antwerpen.Thans, dat binnen- en buitenlandsche bladen zich andermaal hartstochtelijk bezig houden met Rubens' geboorteplaats, wordt het plicht over die zoo druk besproken en zoo verduisterde kwestie al het mogelijke licht te werpen. Nogmaals betwist men Antwerpen met hardnekkigheid de eer van aan den Vorst zijner schilders het levenslicht te hebben geschonken. Ofschoon die twist reeds lange jaren voortduurt, zoo is er toch nog geen enkel afdoende bewijsstuk geleverd, dat aan de Scheldestad dit voorrecht, waarop zij met reden fier is, ontneemt. Behendige, doch misluk te pogingen zijn daar echter toe aangewend. Met dit oogmerk had men zelfs een van Rubens' brieven vervalscht. Eigenhandig had men den gevierden kunstenaar doen schrijven: ‘J'ai une affection trèsparticulière pour la ville de Cologne, à cause que j'y suis né et élevé jusqu'à la dixième année de ma vie;’ terwijl hij in der waarheid en letterlijk schreef: ‘Ick ben gheaffecteert lot de stad van Ceulen, omdat ick aldaer ben opgevoedt tot het tienste jaer mijns levens.’ Het onderscheid is opmerkelijk groot! Ware hij te Keulen ter wereld gekomen, dan hadde hij inderdaad gezegd: omdat ik aldaar ben geboren. - Er slechts opgevoed zijnde, zoo deed hij dat niet, en daarom was het noodig 's mans eigenhandigen brief te vervalschen, om Keulen eene eer te laten genieten, die haar niet rechtmatig toekwam. Wanneer die schriftvervalsching reeds was ontdekt en gelaakt, volhardde Keulen toch nog immer met zich de eer aan te matigen van Rubens te hebben zien geboren worden in haren schoot. Aan den gevel van een harer | |||||||||
[pagina 86]
| |||||||||
huizen der Sternengasse, werd, op eene zwart-marmeren plaat, met gouden letteren, geschreven, dat Peter Pauwel Rubens in dit huis ter wereld kwam! Toen bewees de geleerde Bakhuizen van den Brink, uit de archieven van het Huis van Oranje-Nassau, dat de familie Rubens, bij de geboorte van Peter Pauwel niet te Keulen, maar wel te Siegen verbleef, en zich eerst een jaar nadien in de Keulsche Sternengasse kwam vestigen. Keulen was nu wel genoodzaakt zijne onredelijke aanmatiging te laten vallen; doch Siegen haastte zich toen ook, die even ongewettigd herop te rapen. Echter kon ook deze stad geene de minste bewijsoorkonde toonen, om hare roekelooze aanmatiging te verrechtvaardigen. De gevangenschap van vader Rubens te Siegen bewijst geenszins, dat zijne kinderen aldaar ter wereld kwamen. Wanneer Philips Rubens den 27n April 1574 werd geboren, verbleef de familie Rubens insgelijks te Siegen, en toch werd die oudere broeder van onzen schilder te Keulen geboren. Verschillige ambtelijke bescheiden getuigen zulks. Ook hebben onze geschiedschrijvers bewezen, dat moeder Rubens naar de Nederlanden toog in de laatste maand harer zwangerschap van het kind, dat de grootste aller schilders zou worden. De moedige vrouw wilde den Prins van Oranje gaan te voet vallen voor de bevrijding van haren echtgenoot, en tevens bezit gaan nemen der goederen, die haar werden teruggegeven, krachtens de Gentsche Bevrediging en het Edict van Marche-en-Famenne. Met reden werd uit deze reis, waarvan de echtheid volkomen bewezen is, verondersteld, dat Maria Pijpelincx haren beroemd geworden zoon te Antwerpen baardeGa naar voetnoot(1). Maar, thans zijn zelfs zeer gegronde veronderstellingen, ja, tastbare bewijzen, niet meer afdoende. Het volstaat niet meer:
Er dienen bewijsoorkonden, ambtelijke bescheiden te worden geleverd, die Rubens' geboorte te Antwerpen ten stelligste bevestigen. Maar welke stukken zal men daarvoor vergen? - Een geboorte-akte? - Het opstellen dier ambtelijke stukken werd eerst door de Fransche Republiek ingevoerd. - Een doop-akte? - Slechts van de Roomschgezinden uit dien tijd zijn er doop-akten, en Peter Pauwel werd bij zijne geboorte niet over eene katholieke doopvont gehouden, daar zijne ouders toen volbloedige Lutheranen waren. Een jaar nadat Maria Pijpelincx van haren thans gevierden zoon verlost was, beroemde zij zich nog bij den Prins van Oranje, vroeger ook de Nederlanden te hebben verlaten, om den wille van den godsdienst. Wat er dient getoond te worden is een stellig bewijs, of de Vorst onzer Schilderschool, ja of neen, Poorter van Antwerpen was. Dezen titel kon hij niet bekomen, dan door te Antwerpen geboren te worden, of door zijn poorterschap te verkrijgen of te koopen; en dan werd hij in onze volledige en met zorg gehouden ‘Poortersboeken’ aangeteekend met den naam zijner eigentlijke geboorteplaats. Onze oude Wetten of ‘Costuymen’ zijn desaangaande klaar en uitdrukkelijk. Onder den titel ‘Van de Binnen-Poorters 'tzy gheëedde oft gheboren’ leest men: ‘I. Inden eersten, alle deghene die geboren sijn binnen der Stadt oft vryheyt, syn Poorters van Antwerpen, weder d'Ouders poorters gheweest sijn, oft oock aldaer woonachtich gheweest oft niet.’ Alvorens dit poorterschap of burgerrecht binnen Antwerpen te verwerven, had ook Peter Pauwel's broeder, Philips Rubens, aan al de vereischten der Wet moeten voldoen. Door bijzondere voorspraak der Antwerpsche Magistraten verkreeg hij op 28 April 1607 de brabantisatie of naturalisatie in Brabant, en bij collegiaal besluit van 14 Januari 1609 schonk onze stedelijke regeering hem het recht der poorterij. Denzelfden dag legde hij dan ook ter Vierschaar, ten stavene des Schoutets, in bijwezen van Schepenen, den eed af, terwijl de horen werd geblazen en de stadsecretaris hem in onze poortersboeken aldus aanteekende: ‘xiiii Januarij 1609, Meester Philips Rubbens, Janssone, geboren van Coelen.’ Met onzen Peter Pauwel Rubens geschiedde juist het tegenovergestelde. Hij werd nooit gebrabantiseerd, en toch vervulde hij aan het Hof van Brussel betrekkingen, die niet dan aan Brabanders konden worden opgedragen. Hij verkreeg, noch kocht ooit het Antwerpsche poorterschap. - Onze volledige poortersboeken zijn daar, om dit te bewijzen. - En toch verklaarde hijzelf, bij het afleggen eener getuigenis, het Antwerpsche poorterschap te bezitten. De oorspronkelijke en ambtelijke oorkonde daarvan voorbrengen, is dus wel een afdoende bewijs leveren, dat Peter Pauwel Rubens van rechtswege, door zijne geboorte binnen de Scheldestad, poorter van Antwerpen was. Dit belangrijk bescheid, dat hier voor de eerste maal het licht ziet, getuigt dit ten klaarste. Het luidt: 28 Augusti 1618. | |||||||||
[pagina 87]
| |||||||||
onlancx geleden, alhier binnen deser stadt. gesien hebben, in den winckel van den voorschreven Laureys de Smit, eenige stucken tapisseryen, gevrocht met gout, silver, syde ende saeyet, van de Historie van Chipion ende Hanibal, ende dat het patroon, daernaer die gemaect zyn, is de teeckeninge van Julio Romano, fameus Italiaens schilder, discipel was van Raphael Durbino, metten welcken hy in compaignie werckende was ende oyck desselffs Durbino erffgenaem geinstitueert, ende oversulcx, een van de fraeyste patroonen die sy attestanten alhier binnen deser stadt gesien hebben. Affirmerende tgene voorschreven geseegt te hebben voor de gerechte waerheyt. Consenterende etc. Aldus gedaen tHantwerpen, ter presentien van Michiel de Cock ende Christiaen Peetermans als getuygen etc. Van deze drie als Poorters van Antwerpen optredende kunstenaars is enkel Jan Breugel buiten onze wallen geboren. Echter vervulde ook hij al de voorschriften onzer Wetten, om te Antwerpen zijn burgerrecht te verkrijgen. In onze zoo zorgvuldig gehouden Poortersboeken vinden wij dan ook weer de ambtelijke aanteekening zijner poorterwording als volgt: 4a Octobris 1601, Jan Breugel, Peeterssone, schilder, van Bruessele.’ Vruchteloos zoekt men in dezelfde Poortersboeken de namen van Hendrik van Balen en Peter Pauwel Rubens, omdat zij beiden te Antwerpen ter wereld kwamen. Wat kan men nog meer verlangen, om overtuigd te zijn, dat aan de stad Antwerpen wel degelijk de eer toekomt den Oppermeester harer beroemde Schilderschool het levenslicht te hebben geschonken? Wie voortaan nog beweren wil, dat de onsterfelijke Peter Pauwel Rubens niet te Antwerpen geboren werd, dient te verklaren hoe hij dan Poorter van Antwerpen is geworden, gelijk het onloochenbaar blijkt uit bovenstaande ambtelijke oorkonde, waarvan het oorspronkelijke berust ter archieven onzer stad. F. Jos. van den Branden, adjunct-archivaris der stad Antwerpen. | |||||||||
Nalezing.Naar aanleiding van de belangrijke oorkonde, die de heer van den Branden heeft gevonden, achten wij het niet te onpas hier in herinnering te brengen, wat in deze orde van gedachten werd geschreven door Victor Van GrimbergenGa naar voetnoot(1), in den door hem bezorgden herdruk der Historische levensbeschryving van P.P. Rubens, van J. SmitGa naar voetnoot(2), met een honderdtal aanteekeningen verrijkt. Ziehier hoe de heer Van Grimbergen zich uitliet: |
|