reeks van beslommeringen en ontberingen het hoofd te bieden. Terwijl zijne zieldoor deze beangstigende gedachten geslingerd werd, ontving hij nu en dan een bemoedigenden brief van de zoo teeder beminde vrouw, en de eerlijke Johnson spoorde hem aan en ondersteunde hem om op den ingeslagen weg voort te gaan. Sprak zijn meester somwijlen van het meerdere voordeel, dat hij van eene andere betrekking kon verwachten, dan kleurde een donkere blos de vermagerde wangen van den trouwen dienaar, en met tranen in de oogen riep hij uit: ‘Neen, mijnheer, neen! Wij drijven of zinken te zamen, maar ik verlaat u nooit!’ Herman glimlachte en liet zich gaarne gezeggen.
Er was een geruime tijd verloopen, en het geluk, waarmede eenige nieuwe ondernemingen bekroond werden, deed beider hoop herleven, toen bij het naderen van den winter de ongelukkige Miller, die zich overspannen had, andermaal door hevige koortsen aan het ziekbed gekluisterd werd. Deze nieuwe ramp werd zorgvuldig voor Bertha verborgen gehouden, tot dat de ziekte een graad van hevigheid bereikt had, dien Miller buiten staat stelde om zelf te schrijven. Toen moest Johnson wel het ambt van secretaris op zich nemen, en schreef den volgenden brief, die hem door Miller opgegeven werd:
‘Lieve Bertha! Eene lichte ongesteldheid belet mij voor het oogenblik zelf de pen te voeren, maar een trouwe dienaar heeft die in handen, een vriend, aan wien ik meer verschuldigd ben dan ik kan uitdrukken, meer dan ik in staat ben hem ooit te vergelden. Hij zal u mijne eigene woorden mededeelen. Ik zet, zooals gij weet, thans weder mijne zaken voort, doch niet, zooals ik die in den laatsten tijd dreef, maar veeleer, zooals ik ze jaren geleden begon. Ik smeek u dus, Hoe smartelijk het mij ook valt, vooralsnog te blijven waar gij zijt, onder de bescherming der vriendschap en, door de aanwending uwer talenten, in het genot van welverdienden overvloed. Hier kan ik u vooralsnog geen dergelijk lot aanbieden, en het zou mij den moed benemen, indien ik u met mij zag lijden. Houd u dus vast aan den steun dien gij hebt, sedert ik, aan een gebroken riet gelijk, u dien zelf niet kan aanbieden; maar laat de gedachte u bemoedigen, dat ik mijn best doe, om weder te worden wat ik geweest ben, en dat dit mijn eigen troost is, zoolang ik uw bijzijn moet missen, enz. enz.’
Alvorens dezen brief te verzenden, dacht Johnson er over na, of hij er wel aan deed den waren toestand zijns meesters voor diens gade te verzwijgen; doch daar Hermans ziekte, volgens het gevoelen van den dokter, grootendeels uit zwaarmoedigheid voortvloeide, en niet rechtstreeks gevaarlijk te noemen was, zoo besloot hij eindelijk den brief af te vaardigen. Hermans toestand verbeterde echter aanvankelijk in 't geheel niet, en zijn rustelooze geest en prikkelbaar zenuwgestel waren een groote hinderpaal voor zijne genezing.
Nadat er eenigen tijd verloopen was zonder antwoord van Bertha, begon hij in zijne zwaarmoedigheid aan de voortduring van hare genegenheid te twijfelen. Hij mijmerde over de wankel. baarheid van het aardsche, begon zich het bezit van eene zoo begaafde en schoone vrouw onwaardig te keuren, en verviel eindelijk op de gedachte, dat hij geen recht zou hebben om te morren, wanneer hij in het huiselijk leven even rampspoedig mocht wezen als in zijnen handel. Nu overviel hem een angst, zooals hij dien nooit gekend had, en eene soort van menschenhaat of menschen vrees maakte zich meester van hem. Eindelijk beval hij zelfs Johnson zoo beslissend en dringend, hem alleen te laten, dat de grijze dienaar, ofschoon ongaarne, aan zijn verlangen moest voldoen. Nadat de oude man vertrokken was, sloot hij de deur, wierp een treurigen blik op de kale wanden en het armoedig huisraad van het vertrek, en bleef een geruimen tijd in somber gepeins verdiept, tot dat een ongewoon gedruisch in den benedengang zijn oor trof. Weldra werd dit gevolgd door voetstappen op den trap, en nu onderscheidde hij duidelijk de tem van Johnson, die, naar het scheen, iemand anders weerhield, die weinig en fluistrend sprak; maar dat weinige drong door tot het diepste van zijne ziel. Onwillekeurig deed hij eene schrede voorwaarts, en bij het flauwe licht der lamp zag hij eene gestalte naderen, die hem een droombeeld toescheen, aan welks wezenlijkheid hij niet durfde gelooven. Maar een oogenblik later omstrengelde hem een zachte arm, een heete traan viel op zijne wangen, en Bertha rustte aan zijn kloppend hart.
Welk eene blijdschap ontstak Bertha door hare onverwachte terugkomst in de door vertwijfeling en wanhoop ter neer gedrukte ziel van haren echtgenoot, en welk eene zaligheid voor haar, haren Herman weder te zien en te kunnen vertroosten!
Er blijft ons weinig meer te verhalen over. Het stilzwijgen van Bertha was veroorzaakt door eene omstandigheid, die haar van het blijde vooruitzicht op moedervreugde beroofd had; doch naauwelijks hersteld, was haar besluit genomen, en door de welwillende tusschenkomst van de famillie von Roden, die hare diensten op eene even kiesche als ruime wijze beloonde, al hare juweelen te gelde gemaakt hebbende, was zij onder angstige verwachting, in allerijl naar Engeland teruggekeerd. Bij de kleine geldsom, die Bertha medebracht, voegde Johnson zijne opgelegde spaarpenningen, en dit kapitaaltje was de grondslag waarop Herman nieuwe handels-ondernemingen bouwde, terwijl de eerlijke boekhouder hem met onverdroten ijver bijstond. In den beginne maakte mevrouw Miller zich hare bekwaamheden ten nutte door les te geven bij eenige aanzienlijke familiën; doch later, toen de omstandigheden van haren echtgenoot zich verbeterden, bepaalde zij zich uitsluitend tot het behartigen van hare huiselijke plichten. Johnson bleef de bestendige huis- en boezemvriend van zijn meester, en allen kwamen tot de overtuiging, dat tegenspoed eene heilzame leerschool is voor verstand en hart, die het geluk, dat wij vroeger met onverschilligheid genoten, dubbel doet waardeeren, en den mensch leert zich naar alle omstandigheden des levens te voegen.
Naar het Engelsch.
Douglas Jerrold.