Sterfgevallen.
Jacob VAN OVERBEKE, een blindgeboren schrijver van kerkmuziek en pianosteller, reeds gunstig in de muzikale kringen gekend, is op 4 Maart te Gent toevallig in de Schelde gevallen en verdronken.
Frans-Antoon DE WOLF, een te Antwerpen gunstig gekend kunst- en lettervriend, is aldaar op 30 Maart in 76-jarigen ouderdom overleden. De aflijvige, die meerdere onuitgegevene gelegenheidsdichten schreef, behoorde tot de stichters van de Antwerpsche rederijkkamer de Olijftak; hij maakte deel uit van de Sint-Lucasgilde en andere Vlaamsche kringen en was steeds bereid om naar kracht en vermogen de zaak der moedertaal te dienen. In zijne hoedanigheid als kapelmeester in St.-Jacobskerk en lid van broederschappen bewees hij diensten aan de kunstnijverheid, daar vele bestellingen aan goudborduurders en aan goud- en zilversmeden door zijn toedoen tot stand kwamen. Den 1n April, ten 10 ure, had 's mans plechtige lijkdienst in de St.-Caroluskerk plaats, onder een ontzaggelijken toeloop. Aan het graf schetste de heer Goovaerts-Van den Wouwer in eene diepgevoelde rede De Wolfs goede eigenschappen en deugden.