XIIe Nederlandsch taal- en letterkundig Congres te Middelburg.
De regelingscommissie is door Middelburgs gemeentebestuur eervol onder dankbetuiging ontbonden en de rekening gesloten zonder tekort. De leden van de commissie hebben op 22 April jl. den voorzitter en secretaris een prachtig feestmaal aangeboden in de societeit St Joris. Dat het aan gulle toespraken en heildronken niet heeft ontbroken, zal wel niet behoeven gezegd te worden. De heer K.R. Pekelharing droeg de volgende twee dichtstukjes voor, die wij met genoegen mededeelen:
Aan den voorzitter.
U, President! die ons zoo goed regeerde;
Wiens wijs bestuur heel ons gewest vereerde,
Zoodat de Vlaming, die met deernis kwam,
Verbaasd, verrukt, van Zeeland afscheid nam; -
U, President! die ons zoo mild onthaalde,
Toen Overduin in 't licht der herfstzon straalde,
Waar ons Vertumnus de eêlste gaven bood
En vader Liber zijn trezoor ontsloot; -
U, die den Zeeuw in 't land van Cats verblijdde,
Toen ge uw Museum hem ten ‘Zorg-vlied’ wijdde,
En gij, der kunst tot eer, in Walchren's tuin
Een tempel bouwde op 't vriendlijk Overduin.
U, President! een waardig zoon van vaderen
Die zich ‘de Jonge’ noemden, in wier aderen
Het bloed zijn veerkracht houdt! U 't glas gewijd! -
Wat ook veroudre of wegvalle of verslijt',
In 't roemrijk boek van Middelburg's historie
Houdt dit congres zijn onuitwischbre glorie.
En wat verkeere, of hoe het lot zich wend',
De erinnering blijft van zulk een President!
Aan den secretaris.
Een schrijver schrijft de vingers blauw
En denkt aan tijd noch uur;
Bij zonnebrand, in winterkoû
Houdt hij hetzelfde vuur.
Een schrijver is een kostlijk man:
Het roer van 't gansche schip,
Waarop de stuurman steunen kan,